<Resultaat 875 van 2641

>

p1

aanstaande een klein uitstapje te doen tot aan Wytschaete. Met een zal ik de boeken die hier sedert 3, 4 maanden liggen meebrengen . Het zal wel rond den tween zijn als wij tot Wytschaete zullen komen.

In afwachting Mijnheer U te uwen te vinden, noem ik mij

Uw dienaar en vriend
ADepla
Iper, den 15 juli 1883.
p2

Noten

Lev. P. Vervisch.In dit werk van L. Vervisch staat op p.293: ‘Absolvat! Vuylvat!’ (‘Dat hij de absolutie krijgt! Het vuilvat!). Het is een parodie op de klassieke formule van de absolutie na de biecht: ‘Ego te absolvo’ (‘Ik spreek je vrij van zonden’).I.293.“Vuylvat!” Scheldnaam, eig.: vuilnisvat. In dit werk van L. Vervisch staat op p.293: ‘Absolvat! Vuylvat!’ (‘Dat hij de absolutie krijgt! Het vuilvat!). Het is een parodie op de klassieke formule van de absolutie na de biecht: ‘Ego te absolvo’ (‘Ik spreek je vrij van zonden’). Scheldnaam, eig.: vuilnisvat. vuil/vat

Register

Correspondenten - personen

NaamDepla, Alfons
Datums° Ruddervoorde, 16/06/1860 - ✝ 's- Gravenhage, 14/10/1924
GeslachtMannelijk
Beroeparts; provincieraadslid; redacteur; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioAlfons Depla werd geboren te Ruddervoorde 16 juni 1860. Hij liep school in het Sint-Jozefscollege te Tielt en was er actief in de flamingantische lettergilde. In 1878 begon hij zijn studies geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij promoveerde er in 1884 tot doctor in de geneeskunde. Als student richtte hij in 1879 een toneelgroep, de Leuvense Spelersgilde, op. Hij was betrokken bij de oprichting van de Westvlaamse Club, was lid van 'Met Tijd en Vlijt' en van het Davidsfonds. Hij was betrokken bij de stichting van tijdschriften zoals Kwaepenninck, De Tassche (1881) en Onze Vlaamsche Wekker (1882). Verder was hij ook actief bij de almanak 't Manneke uit de Mane. Hij was lid van 'De Swighende Eede', het geheime genootschap rond Hugo Verriest en eerst redactielid en later uitgever (1898-1907) van De Vlaamsche Vlagge. Hij was medeoprichter en penningmeester van het 'West-Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond '(1886) en schreef als auteur in Dietsche Warande en Belfort en De Nieuwe Tijd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf, waarvoor hij ook artikels schreef. Op professioneel vlak vestigde hij zich als arts te Kortrijk. Samen met chirurg Emiel Lauwers stichtte hij in 1888 de Sint-Antoniuskliniek, een privéinstelling met lekenzusters. In 1891 huwde Alfons met Helena Maria Dutoit uit Wevelgem. Zij stierf in het kraambed bij de geboorte van hun vierde kind op 3 juni 1896. Het meisje werd naar haar moeder Maria Helena genoemd. Het echtpaar woonde toen in de Doornijkstraat (Doornikstraat) te Kortrijk. Depla was sociaal geëngageerd en stichtte in Kortrijk samen met zijn vriend Edouard De Gryse de Kortrijkse Gilde der Ambachten, de basis van de christelijke arbeidersbeweging. Als politicus zetelde hij in de provincieraad voor de arbeidersvleugel van de katholieke partij (1894-1900). Voor zijn activiteiten tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij na de oorlog bij verstek ter dood veroordeeld. Hij was ondertussen naar Nederland gevlucht. Depla overleed te 's-Gravenhage op 14 oktober 1924.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellemedestichter van Biekorf
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Depla,_Alfons&mobileaction=toggle_view_desktop
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDepla, Alfons
Datums° Ruddervoorde, 16/06/1860 - ✝ 's- Gravenhage, 14/10/1924
GeslachtMannelijk
Beroeparts; provincieraadslid; redacteur; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioAlfons Depla werd geboren te Ruddervoorde 16 juni 1860. Hij liep school in het Sint-Jozefscollege te Tielt en was er actief in de flamingantische lettergilde. In 1878 begon hij zijn studies geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij promoveerde er in 1884 tot doctor in de geneeskunde. Als student richtte hij in 1879 een toneelgroep, de Leuvense Spelersgilde, op. Hij was betrokken bij de oprichting van de Westvlaamse Club, was lid van 'Met Tijd en Vlijt' en van het Davidsfonds. Hij was betrokken bij de stichting van tijdschriften zoals Kwaepenninck, De Tassche (1881) en Onze Vlaamsche Wekker (1882). Verder was hij ook actief bij de almanak 't Manneke uit de Mane. Hij was lid van 'De Swighende Eede', het geheime genootschap rond Hugo Verriest en eerst redactielid en later uitgever (1898-1907) van De Vlaamsche Vlagge. Hij was medeoprichter en penningmeester van het 'West-Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond '(1886) en schreef als auteur in Dietsche Warande en Belfort en De Nieuwe Tijd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf, waarvoor hij ook artikels schreef. Op professioneel vlak vestigde hij zich als arts te Kortrijk. Samen met chirurg Emiel Lauwers stichtte hij in 1888 de Sint-Antoniuskliniek, een privéinstelling met lekenzusters. In 1891 huwde Alfons met Helena Maria Dutoit uit Wevelgem. Zij stierf in het kraambed bij de geboorte van hun vierde kind op 3 juni 1896. Het meisje werd naar haar moeder Maria Helena genoemd. Het echtpaar woonde toen in de Doornijkstraat (Doornikstraat) te Kortrijk. Depla was sociaal geëngageerd en stichtte in Kortrijk samen met zijn vriend Edouard De Gryse de Kortrijkse Gilde der Ambachten, de basis van de christelijke arbeidersbeweging. Als politicus zetelde hij in de provincieraad voor de arbeidersvleugel van de katholieke partij (1894-1900). Voor zijn activiteiten tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij na de oorlog bij verstek ter dood veroordeeld. Hij was ondertussen naar Nederland gevlucht. Depla overleed te 's-Gravenhage op 14 oktober 1924.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellemedestichter van Biekorf
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Depla,_Alfons&mobileaction=toggle_view_desktop

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamIeper
GemeenteIeper

Naam - persoon

NaamDepla, Alfons
Datums° Ruddervoorde, 16/06/1860 - ✝ 's- Gravenhage, 14/10/1924
GeslachtMannelijk
Beroeparts; provincieraadslid; redacteur; auteur
VerblijfplaatsNederland
BioAlfons Depla werd geboren te Ruddervoorde 16 juni 1860. Hij liep school in het Sint-Jozefscollege te Tielt en was er actief in de flamingantische lettergilde. In 1878 begon hij zijn studies geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij promoveerde er in 1884 tot doctor in de geneeskunde. Als student richtte hij in 1879 een toneelgroep, de Leuvense Spelersgilde, op. Hij was betrokken bij de oprichting van de Westvlaamse Club, was lid van 'Met Tijd en Vlijt' en van het Davidsfonds. Hij was betrokken bij de stichting van tijdschriften zoals Kwaepenninck, De Tassche (1881) en Onze Vlaamsche Wekker (1882). Verder was hij ook actief bij de almanak 't Manneke uit de Mane. Hij was lid van 'De Swighende Eede', het geheime genootschap rond Hugo Verriest en eerst redactielid en later uitgever (1898-1907) van De Vlaamsche Vlagge. Hij was medeoprichter en penningmeester van het 'West-Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond '(1886) en schreef als auteur in Dietsche Warande en Belfort en De Nieuwe Tijd. Hij was één van de stichters van het tijdschrift Biekorf, waarvoor hij ook artikels schreef. Op professioneel vlak vestigde hij zich als arts te Kortrijk. Samen met chirurg Emiel Lauwers stichtte hij in 1888 de Sint-Antoniuskliniek, een privéinstelling met lekenzusters. In 1891 huwde Alfons met Helena Maria Dutoit uit Wevelgem. Zij stierf in het kraambed bij de geboorte van hun vierde kind op 3 juni 1896. Het meisje werd naar haar moeder Maria Helena genoemd. Het echtpaar woonde toen in de Doornijkstraat (Doornikstraat) te Kortrijk. Depla was sociaal geëngageerd en stichtte in Kortrijk samen met zijn vriend Edouard De Gryse de Kortrijkse Gilde der Ambachten, de basis van de christelijke arbeidersbeweging. Als politicus zetelde hij in de provincieraad voor de arbeidersvleugel van de katholieke partij (1894-1900). Voor zijn activiteiten tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij na de oorlog bij verstek ter dood veroordeeld. Hij was ondertussen naar Nederland gevlucht. Depla overleed te 's-Gravenhage op 14 oktober 1924.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellemedestichter van Biekorf
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Depla,_Alfons&mobileaction=toggle_view_desktop
NaamVervisch, Pieter Francis Dominiq; Auxilius van Moorslede (Pater)
Datums° Moorslede, 1749 - ✝ Parijs, 29/11/1793
GeslachtMannelijk
BeroepKapucijn; constitutionele pastoor
VerblijfplaatsFrankrijk
BioPieter Francis Dominiq Vervisch werd geboren te Moorslede in 1749 als zoon van Petrus (°1710), een azijn- en bierbrouwer, en Maria Bouckenooghe (°1714). Hij werd tot priester gewijd in 1773 door Tommaso Maria Ghilini, de pauselijke nuntius voor Vlaanderen. Petrus trad binnen bij de kapucijnen onder de kloosternaam Auxilius van Moorslede. Waar hij ook verbleef, telkens weer ontstonden er conflicten met zijn oversten en confraters. Uiteindelijk werd hij uit de orde gezet. De oud-kapucijn schreef in 1791 een autobiografie, waarin deze onevenwichtige, kwaadaardige en arrogante man alles en iedereen aanviel, maar merkwaardig genoeg het Oostenrijkse regime bejubelde. Na een tijdelijk verblijf als priester in Frankrijk, werd hij in 1792 te Hazebroek tot constitutionele priester aangesteld. Vanaf 1793 werd hij voorzitter van een republikeinse société populaire, een raad van burgers die zich met politieke kwesties inliet. In deze functies voerde hij een terreurbewind onder de bewoners van Hazebroek en omgeving tot hij aangeklaagd werd door een confrater, eveneens een curé constitutionnel, wegens sympathieën met het Oostenrijkse Huis, de vijand van Frankrijk. Samen met zijn zus werd Vervisch overgebracht naar Parijs en onthoofd op 29 november 1793.
BronnenIn: Biekorf: 95 (1995), 3 p.254-259; https://books.google.be/books?vid=GENT900000040124&printsec=frontcover#v=onepage&q=vuylvat&f=false

Naam - plaats

NaamIeper
GemeenteIeper
NaamWijtschate
GemeenteHeuvelland

Titel - ander werk

TitelWonderbaer en rugtbaer leven van den ex-pater Auxilius van Moorslede, alias Pieter Francis-Dominiq Vervisch ... alles volgens de naekte waerheyd. (3dln.)
AuteurVervisch, Pieter Francis Dominiq
Datum1749-1793
PlaatsMaastricht
UitgeverWauters Donckers

Titel15/07/1883, Ieper, Alfons Depla aan [Guido Gezelle]
EditeurMiet Hubrechts
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenMiet Hubrechts, Depla Alfons aan Gezelle Guido, Ieper (Ieper), 15/07/1883 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderDepla, Alfons
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum15/07/1883
VerzendingsplaatsIeper (Ieper)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 103x133
wit, vierkant geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat fragment: bovenkant van vel ontbreekt
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechtsboven in de zijrand: taalkundige notitie (inkt, verticaal, hand G.G.); idem onderaan: vuil/vat; idem in het midden: Lev. p. Vervisch. // I. 293. // "Vuylvat!" (inkt, omgekeerd, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7980
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13581
Inhoud
Incipitaanstaande een klein uitstapje te
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.