<Resultaat 2015 van 2074

>

p1
Reverend G. Gezelle
Roulers College
 
p2
Cornbrook Park

My Dearest Father Gezzelle

I cannot refrain from enclosing you one line in my George Williams letter. I cannot help showing some little mark of gratitude to you and Mr Algar for your unbounded Kindness to my dear Children[2] especially George, and I fondly hope that he is not wholy destitute of it too, From his letter I hope that he is all that you could wish at home I took every opportunity of convincing him of his Errorp3in opposing you or any other of his Proffessors[3] so that I hope you will find a visable[4] improvement in him since his return to College, thank Mr Algar if you please for me, I feel it almost an intrusion to write to you knowing how valuable your time is, but you must pardon me if I have transgressed, at some future time I hope to have the great pleasure of returning a little of your kindness at my own Home please God[5] when you wrote to me last you were suffering from a bad Thumb or finger I forget which,p4I hope by this time it is quite well, how is your Health does that keep well, and how are your dear Father, and Mother, and sister, I often think of you and wonder when we shall see you, (in England). Mr De Clerq often comes up to our House, to have a Chat about Roulers, we had quite a Conversation about the Cardinals Visit[6] to the College, and his reception there, quite a triumph for the Boys, it would indeed delight the Supperiors and Proffessors[7] as well as the Boys, I think it would just suit dear Father Rose and his Harmoniom[8] too, I wish I had seen you all onp5that day, I am very happy to tell you that we have splended accounts from Lisbon[9] as regard my Charles, and his studies. I saw some letters from one Proffessor to another, (shown to me) speaking of him in high, very high terms, but he is not quite so well in health,

But now I must conclude for already this is too long,

Give my Respectful Duty to al superiors[10] and accept more even than Affectionate and Grateful love from a fond and loving Mother
Anne Gadd

Sometimes say a Prayer for us if you please

Noten

[1] De brief is geschreven na het bezoek van Wiseman aan het college op 17/11/1858. Uit de brief blijkt dat het schooljaar nog niet zo lang geleden is gestart. De brief is dus van eind 1858.
[2] George William Gadd en Charles Hill.
[3] Foutief voor ’Professors’.
[4] Foutief voor ’visible’.
[5] Hieruit blijkt dat Gezelle niet op de uitnodiging van Ann Hill is ingegaan om haar te bezoeken in Engeland. Zie haar brieven aan Gezelle van 18/06/1858 en 18/08/1858.
[6] Het bezoek van kardinaal Wiseman aan het kleinseminarie van Roeselare op 17 november 1858.
[7] Foutief voor ’Superiors and Professors’.
[8] Foutief voor ’Harmonium’.
[9] Charles Gadd studeerde aan het Engels College te Lissabon.
[10] August Frutsaert en Felix Bethune.

Register

Correspondenten

NaamHill, Anne; Gadd, Anne
Datums° Pendleton, 19/02/1811 - ✝ Barton-on-Irwell, 05/02/1879
GeslachtVrouwelijk
Beroepbedrijfsleider
VerblijfplaatsEngeland
BioAnne Hill werd op 19 februari 1811 geboren in Pendleton, Salford, Manchester als dochter van William Jerome Hill en Sarah Hill (°1790). Ze trouwde op 29 juni 1835 in Eccles, Salford, Manchester met de jonge ingenieur en machinebouwer Thomas Gadd (Salford, Manchester, 04/11/1810 - Salford, Manchester, 05/12/1859) die in 1843 een eigen machinebouwbedrijf oprichtte, eerst zelfstandig, daarna met de financiële steun van zijn schoonbroer Richard Hill (Pendleton, Salford, Manchester, 1808 – Eccles, Salford, Manchester, 16/091857), de broer van Anne. Het echtpaar woonde volgens de censussen van 1841 en 1851 in de Garden Street in Eccles, Salford, Manchester. Na de dood van haar man woonde Anne, volgens de census van 1861, met haar gezin in Cornbrook Park, Princess Street, Hulme, Manchester. Dit gezin telde zes zonen en drie dochters: Elizabeth Alice (Pendleton, Salford, Manchester, 1835 of 1836 - Elham, Kent, 24/08/1901), Charles Joseph (Salford, Manchester, 17/05/1838 - Manchester, 01/07/1907), James (Pendleton, Salford, Manchester, 12/1840 - 08/03/1842), Georges William (Pendleton, Salford, Manchester, 28/12/1842 - Zanesville, Muskingum, Ohio, VS, 12/06/1921), Anne Maria (°Pendleton, Salford, Manchester, 09/1845), Edward Thomas (°Hulme, Manchester, 10/1847), Frances Mary (°Pendleton, Salford, Manchester, 1850), Joseph (°Pendleton, Salford, Manchester, 1851) en Jerome Alphonsus (Salford, 10/1852 - Chorlton, 12/03/1855). Verder had het koppel een adoptiefzoon, Michael, die priester werd in Londen. Na de dood in 1857 van haar broer Richard Hill, medeaandeelhouder, en in 1859 van haar man Thomas Gadd zette Anne Gadd het machinebouwbedrijf ‘Gadd & Hill’ (Regent Ironworks, 1 Regent Road, Salford) verder. Tussen 5 december 1859, de dag dat haar man stierf, en 30 juni 1865 leidde ze het bedrijf samen met landbouwer William Proctor, de schoonbroer van Richard Hill, en haar zoon, priester Charles Joseph Gadd die door haar broer aangeduid waren als de beheerders van zijn aandeel. De firma Gadd en Hill was ook internationaal actief. Toen het partnerschap op 30 juni 1865 afliep, zette Anne Gadd als testamentuitvoerder van haar overleden echtgenoot het bedrijf alleen verder onder de naam ‘Thomas Gadd’. Intussen waren haar zonen, de ingenieurs Georges William Gadd, oud-leerling van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare, en Edward Thomas Gadd in het bedrijf gekomen. Ze namen het bedrijf later zelf in handen. De firma ‘Thomas Gadd’ bouwde in die tijd machines voor de textielindustrie, stoommachines, hydraulische machines, draaibanken enz. In 1876 nam het deel aan de US Centennial Exhibition met een machine die in acht kleuren op textiel kon drukken. De samenwerking met Edward Thomas Gadd werd met wederzijdse toestemming stopgezet in 1884, waarna Georges William Gadd het bedrijf verderzette. In 1891 kwam er een wijziging in het management. In 1895-1896 werd het bedrijf definitief overgenomen door de nabijgelegen machinebouwer Hulse & Co. Anne Gadd onderhield een uitgebreide correspondentie met Gezelle. Ze overleed op 5 februari 1879 in Barton-on-Irwell, Salford, Manchester in de woning van haar zoon, priester Charles Joseph Gadd. Ze werd begraven op St. Mary the Virgin Church Yard, Eccles, Salford, Manchester.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.myheritage.nl/names/anne_gadd; https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:M7DZ-F3S
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamHill, Anne; Gadd, Anne
Datums° Pendleton, 19/02/1811 - ✝ Barton-on-Irwell, 05/02/1879
GeslachtVrouwelijk
Beroepbedrijfsleider
VerblijfplaatsEngeland
BioAnne Hill werd op 19 februari 1811 geboren in Pendleton, Salford, Manchester als dochter van William Jerome Hill en Sarah Hill (°1790). Ze trouwde op 29 juni 1835 in Eccles, Salford, Manchester met de jonge ingenieur en machinebouwer Thomas Gadd (Salford, Manchester, 04/11/1810 - Salford, Manchester, 05/12/1859) die in 1843 een eigen machinebouwbedrijf oprichtte, eerst zelfstandig, daarna met de financiële steun van zijn schoonbroer Richard Hill (Pendleton, Salford, Manchester, 1808 – Eccles, Salford, Manchester, 16/091857), de broer van Anne. Het echtpaar woonde volgens de censussen van 1841 en 1851 in de Garden Street in Eccles, Salford, Manchester. Na de dood van haar man woonde Anne, volgens de census van 1861, met haar gezin in Cornbrook Park, Princess Street, Hulme, Manchester. Dit gezin telde zes zonen en drie dochters: Elizabeth Alice (Pendleton, Salford, Manchester, 1835 of 1836 - Elham, Kent, 24/08/1901), Charles Joseph (Salford, Manchester, 17/05/1838 - Manchester, 01/07/1907), James (Pendleton, Salford, Manchester, 12/1840 - 08/03/1842), Georges William (Pendleton, Salford, Manchester, 28/12/1842 - Zanesville, Muskingum, Ohio, VS, 12/06/1921), Anne Maria (°Pendleton, Salford, Manchester, 09/1845), Edward Thomas (°Hulme, Manchester, 10/1847), Frances Mary (°Pendleton, Salford, Manchester, 1850), Joseph (°Pendleton, Salford, Manchester, 1851) en Jerome Alphonsus (Salford, 10/1852 - Chorlton, 12/03/1855). Verder had het koppel een adoptiefzoon, Michael, die priester werd in Londen. Na de dood in 1857 van haar broer Richard Hill, medeaandeelhouder, en in 1859 van haar man Thomas Gadd zette Anne Gadd het machinebouwbedrijf ‘Gadd & Hill’ (Regent Ironworks, 1 Regent Road, Salford) verder. Tussen 5 december 1859, de dag dat haar man stierf, en 30 juni 1865 leidde ze het bedrijf samen met landbouwer William Proctor, de schoonbroer van Richard Hill, en haar zoon, priester Charles Joseph Gadd die door haar broer aangeduid waren als de beheerders van zijn aandeel. De firma Gadd en Hill was ook internationaal actief. Toen het partnerschap op 30 juni 1865 afliep, zette Anne Gadd als testamentuitvoerder van haar overleden echtgenoot het bedrijf alleen verder onder de naam ‘Thomas Gadd’. Intussen waren haar zonen, de ingenieurs Georges William Gadd, oud-leerling van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare, en Edward Thomas Gadd in het bedrijf gekomen. Ze namen het bedrijf later zelf in handen. De firma ‘Thomas Gadd’ bouwde in die tijd machines voor de textielindustrie, stoommachines, hydraulische machines, draaibanken enz. In 1876 nam het deel aan de US Centennial Exhibition met een machine die in acht kleuren op textiel kon drukken. De samenwerking met Edward Thomas Gadd werd met wederzijdse toestemming stopgezet in 1884, waarna Georges William Gadd het bedrijf verderzette. In 1891 kwam er een wijziging in het management. In 1895-1896 werd het bedrijf definitief overgenomen door de nabijgelegen machinebouwer Hulse & Co. Anne Gadd onderhield een uitgebreide correspondentie met Gezelle. Ze overleed op 5 februari 1879 in Barton-on-Irwell, Salford, Manchester in de woning van haar zoon, priester Charles Joseph Gadd. Ze werd begraven op St. Mary the Virgin Church Yard, Eccles, Salford, Manchester.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.myheritage.nl/names/anne_gadd; https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:M7DZ-F3S

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHulme (Manchester)

Naam - persoon

NaamAlgar, Joseph Cox
Datums° Hume-Bristol, 12/12/1819 - ✝ Roeselare, 21/12/1881
GeslachtMannelijk
Beroepleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioJoseph Algar was de zoon van een vooraanstaande dominee. Hij studeerde theologie aan het Magdalen College te Oxford en behaalde er de graad van Master of Arts. Om gezondheidsredenen moest hij zijn studies staken en werd hij een rondtrekkende privé-leraar. Hij gaf les aan de zonen van de anglicaanse aartsbisschop van Dublin en aan de kinderen van de Engelse ambassadeur in Stockholm. Onder invloed van diens vrouw dacht hij aan bekering tot het katholicisme. Terug in Engeland zocht hij John Henry Newman (1801-1890) op, zelf een bekeerling en toekomstig kardinaal. Die stuurde hem naar Faict, anglofiel en professor aan het grootseminarie te Brugge (1847-'48). Nadat Faict superior was geworden te Roeselare (1849), kwam Algar ook naar het kleinseminarie (april 1850) om er leraar Engels te worden (1851). In 1854 werd hij professor voor de afdeling van de Engelsen. Algar werd er de goede vriend van Gezelle, wie hij raad gaf voor alles wat de Engelse letterkunde betrof. Samen gingen ze te Brugge het Engels College leiden (oktober 1860 - maart 1861). Na de mislukking van dat experiment keerde Algar naar Roeselare terug waar hij tot aan zijn dood verantwoordelijk was voor de Engelse afdeling. Gezelle droeg hem postuum zijn vertaling van Longfellows Song of Hiawatha (1886) op.
Relatie tot Gezellecorrespondent; collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
Naam(de) Béthune, Félix-Achille-Laurent
Datums° Kortrijk, 01/04/1824 - ✝ Brugge, 17/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; econoom; ondersuperior; leraar
BioBaron Felix-Achille-Laurent (de) Béthune was de zoon van Félix-Antoine-Joseph (de) Béthune en Julia Renty. Hij werd econoom van het kleinseminarie te Roeselare in september 1849. Op 22 december 1849 werd hij te Brugge tot priester gewijd door bisschop Malou. Op 18 oktober 1856 werd hij door superior Faict benoemd tot ondersuperior van het kleinseminarie van Roeselare. Vervolgens werd hij in oktober 1859 leraar oudheidkunde aan het grootseminarie, dit tot 1873. Op 8 december 1859 werd hij benoemd tot erekanunnik en privé-secretaris van de bisschop en in september 1861 tot econoom aan grootseminarie te Brugge. Achtereenvolgens werd hij kerkmeester van de hoofdkerk Sint-Salvator (30/03/1870), geheim kamerheer van paus Pius IX (14/05/1873), titulair kanunnik (02/06/1876), kanunnik-cantor, huisprelaat van de paus (13/01/1882) en aartsdiaken van het kapittel van de Sint-Salvatorskathedraal (18/03/1891). Hij was ook examinator-prosynodalis en lid van de bisschoppelijke raad, erevoorzitter van de Société Royale de Numismatique de Belgique, voorzitter van de Société Archéologique en van de Commission du Musée te Brugge en officier in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDeclerc, August Joseph
Datums° Nieuwpoort, 19/09/1831 - ✝ Manchester, 30/12/1889
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris; kanselier; kamerheer van de paus; titulair kanunnik
VerblijfplaatsEngeland
BioAugust Declerc, zoon van Engelbertus Declerc en Dimphna Van Cuyck, was laureaat aan het kleinseminarie te Roeselare in 1851. Hij ging naar het grootseminarie van 1852 tot 1856 en werd tot priester gewijd op 17/05/1856. Hij vertrok op 20 of 29/01/1857 als missionaris naar Engeland en werd er onderpastoor in de hoofdkerk St. John's Cathedral te Salford. Hij stichtte er op 06 of 08/12/1862 het bisschoppelijk college. Hij werd kanselier van het bisdom (1872) en voorzitter van de Salford Catholic Grammar School. In 1880 werd hij kamerheer van paus Leo XIII en in 1887 kanunnik-theologaal van het bisdom Salford. Hij verbleef samen met Pieter Benoit en Bruno Desplenter in Salford.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het “Walleke” te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFrutsaert, Augustin
Datums° St.-Omaars, 22/06/1822 - ✝ Brugge, 17/06/1897
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; superior
BioAugustin Frutsaert werd priester gewijd te Brugge op 19 december 1846. Hij was leraar (1846) en superior (1853) aan het college van Poperinge. In 1856 werd hij superior van het kleinseminarie te Roeselare, waar Gezelle les gaf. Daarna was hij achtereenvolgens pastoor te Ploegsteert (1859), Dottenijs (1864) en van St.-Walburga, Brugge sinds 25/06/1868. Daar vond hij Gezelle terug als onderpastoor. Frutsaert was er tevens bestuurder van de zwarte zusters. Hij stierf te Brugge op 17 juni 1897.
Links[odis]
Relatie tot Gezellesuperieur; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHill, Anne; Gadd, Anne
Datums° Pendleton, 19/02/1811 - ✝ Barton-on-Irwell, 05/02/1879
GeslachtVrouwelijk
Beroepbedrijfsleider
VerblijfplaatsEngeland
BioAnne Hill werd op 19 februari 1811 geboren in Pendleton, Salford, Manchester als dochter van William Jerome Hill en Sarah Hill (°1790). Ze trouwde op 29 juni 1835 in Eccles, Salford, Manchester met de jonge ingenieur en machinebouwer Thomas Gadd (Salford, Manchester, 04/11/1810 - Salford, Manchester, 05/12/1859) die in 1843 een eigen machinebouwbedrijf oprichtte, eerst zelfstandig, daarna met de financiële steun van zijn schoonbroer Richard Hill (Pendleton, Salford, Manchester, 1808 – Eccles, Salford, Manchester, 16/091857), de broer van Anne. Het echtpaar woonde volgens de censussen van 1841 en 1851 in de Garden Street in Eccles, Salford, Manchester. Na de dood van haar man woonde Anne, volgens de census van 1861, met haar gezin in Cornbrook Park, Princess Street, Hulme, Manchester. Dit gezin telde zes zonen en drie dochters: Elizabeth Alice (Pendleton, Salford, Manchester, 1835 of 1836 - Elham, Kent, 24/08/1901), Charles Joseph (Salford, Manchester, 17/05/1838 - Manchester, 01/07/1907), James (Pendleton, Salford, Manchester, 12/1840 - 08/03/1842), Georges William (Pendleton, Salford, Manchester, 28/12/1842 - Zanesville, Muskingum, Ohio, VS, 12/06/1921), Anne Maria (°Pendleton, Salford, Manchester, 09/1845), Edward Thomas (°Hulme, Manchester, 10/1847), Frances Mary (°Pendleton, Salford, Manchester, 1850), Joseph (°Pendleton, Salford, Manchester, 1851) en Jerome Alphonsus (Salford, 10/1852 - Chorlton, 12/03/1855). Verder had het koppel een adoptiefzoon, Michael, die priester werd in Londen. Na de dood in 1857 van haar broer Richard Hill, medeaandeelhouder, en in 1859 van haar man Thomas Gadd zette Anne Gadd het machinebouwbedrijf ‘Gadd & Hill’ (Regent Ironworks, 1 Regent Road, Salford) verder. Tussen 5 december 1859, de dag dat haar man stierf, en 30 juni 1865 leidde ze het bedrijf samen met landbouwer William Proctor, de schoonbroer van Richard Hill, en haar zoon, priester Charles Joseph Gadd die door haar broer aangeduid waren als de beheerders van zijn aandeel. De firma Gadd en Hill was ook internationaal actief. Toen het partnerschap op 30 juni 1865 afliep, zette Anne Gadd als testamentuitvoerder van haar overleden echtgenoot het bedrijf alleen verder onder de naam ‘Thomas Gadd’. Intussen waren haar zonen, de ingenieurs Georges William Gadd, oud-leerling van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare, en Edward Thomas Gadd in het bedrijf gekomen. Ze namen het bedrijf later zelf in handen. De firma ‘Thomas Gadd’ bouwde in die tijd machines voor de textielindustrie, stoommachines, hydraulische machines, draaibanken enz. In 1876 nam het deel aan de US Centennial Exhibition met een machine die in acht kleuren op textiel kon drukken. De samenwerking met Edward Thomas Gadd werd met wederzijdse toestemming stopgezet in 1884, waarna Georges William Gadd het bedrijf verderzette. In 1891 kwam er een wijziging in het management. In 1895-1896 werd het bedrijf definitief overgenomen door de nabijgelegen machinebouwer Hulse & Co. Anne Gadd onderhield een uitgebreide correspondentie met Gezelle. Ze overleed op 5 februari 1879 in Barton-on-Irwell, Salford, Manchester in de woning van haar zoon, priester Charles Joseph Gadd. Ze werd begraven op St. Mary the Virgin Church Yard, Eccles, Salford, Manchester.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.myheritage.nl/names/anne_gadd; https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:M7DZ-F3S
NaamGadd, Charles Joseph
Datums° Salford, 17/05/1838 - ✝ Manchester, 01/07/1907
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; hulppredikant; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Gadd was de zoon van Thomas Gadd en Anne Hill. Hij ging naar het Engels college te Lissabon (01/08/1851) en ontving er de 'alumnus' (07/12/1859). Hij vertrok naar St. Cuthbert's college, Ushaw (02/01/1860) en werd door bisschop Turner op 22/12/1861 te Salford priester gewijd. Vervolgens werd hij hulppredikant aan St. John's Cathedral en in 1872 privé-secretaris van bisschop Vaughan. Hij vergezelde Vaughan en Pieter Benoit naar Amerika (1875). Hij reisde ook naar Spanje, Portugal, Canada en Zuid-Afrika. Hij werd monsignor (1880) en 'canon of Salford' (30/03/1884), rector van St. Chad's, Cheetham Hill (1891) en vicaris-generaal ( 1892 ). In 1899 werd hij rector van All Saints' te Barton-on-Irwell, Manchester. Hij was zeer actief, o.a. als lid van 'the Salford School Boards' en 'the Salford Board of Guardians'. Hij leidde een tijdlang de 'Dublin Review', was stichter van 'The Salford Diocesan Almanac' en een van de stichters van St. Bede's college, Alexander Park.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://en.wikisource.org/wiki/Historical_account_of_Lisbon_college/Appendix_3/F-H
NaamGadd, George William
Datums° Pendleton (Salford), 28/12/1842 - ✝ Zanesville (Ohio), 12/06/1921
GeslachtMannelijk
Beroepingenieur
VerblijfplaatsEngeland; Amerika
BioGeorge William Gadd werd geboren op 28 december 1842 in Pendleton, Salford. Hij was leerling aan het kleinseminarie van 1856 tot en met 1859. Zijn naam komt niet voor op de bekende ledenlijsten van de 'Confraternity'. Toch is hij lid geweest. Dit bewijst de slotzin van Gezelles brief van 15/07/1857 (brief 45): "I remain ever your faithful confessor and fellow member of our little confraternity". In augustus 1859 verliet hij Roeselare om opgeleid te worden als ingenieur in 'The Regent Iron Works' van zijn vader. Al vroeg moest hij samen met zijn moeder Anne Gadd de leiding van het bedrijf overnemen toen zijn vader Thomas op 05/12/1859 overleed. In 1862 kwam hij nog eens naar Roeselare voor de proclamatie. Hij huwde op 11 september 1866 met Mary Jane Brennan. Hij week later uit naar de Verenigde Staten en overleed er op 12 juni 1921 in Zanesville, Muskingum, Ohio.
Relatie tot Gezellecorrespondent; confraternity; leerling kleinseminarie Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandina, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (5.1.1869-23.6.1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be
NaamHill, Charles
Datums° Pendleton, 1845 - ✝ Salford, 1873
GeslachtMannelijk
Beroepmecanicien
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Hill was de zoon van Richard Hill en Mary Ann Bayley en het neefje van Ann Hill (Gadd). Hij werd geboren in het voorjaar van 1845 in Pendleton, Lancashire. Met de census van 18§1 woonde hij in Clifton, Salford, Lancashire bij zijn oom en tante William en Esther Proctor, landbouwers aan de Clifton Rake Lane. Charles Hill was op dat moment ook 16 jaar. Na het overlijden van zijn vader op 16 juli 1857 werd hij leerling van het kleinseminarie, waar hij verbleef tot 1859. Hij werd mecanicien en huwde op 12 februari 1866 in Manchester met zijn nicht Elizabeth Ann Proctor. Hij overleed op 28-jarige leeftijd in Salford in het voorjaar van 1873.
Relatie tot Gezelleleerling kleinseminarie Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRoose, Bruno Ludovicus; Rose Harmonium
Datums° Klerken, 16/04/1824 - ✝ Klerken, 21/10/1861
GeslachtMannelijk
Beroepsurveillant; priester; leraar
BioBruno Roose was de zoon van Leonardus, Ludovicus, onderwijzer en Maria, Cecilia De Tollenaere. Hij werd surveillant aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge in oktober 1848. Hij werd priester gewijd op 26/07/1849. Hij was leraar van de vijfde klas en directeur van de muziekvereniging aan het kleinseminarie van oktober 1849 tot aan zijn dood. Hij overleed in het ouderlijk huis te Klerken na een korte ziekte.
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWiseman, Nicholas Patrick Spencer
Datums° Sevilla, 02/08/1802 - ✝ Londen, 15/02/1865
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kardinaal; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioNicholas Wiseman is afkomstig van Ierse handelaars die naar Spanje emigreerden. Na het overlijden van zijn vader (02/01/1805) keerde hij met zijn moeder naar Ierland terug. Hij liep school te Waterford (tot 1809) en bezocht Ushaw College (maart 1809-1818). Aan het Engels college te Rome (1818 e.v.) studeerde hij Oosterse talen en werd hij in 1824 doctor in de theologie. Op 19/03/1825 werd hij priester. In 1827 werd hij leraar Oosterse talen aan de Sapienza te Rome en vicerector van het Engels college aldaar. In 1828 werd hij rector tot hij in 1840 coadjutor werd van bisschop Walsh met recht op opvolging. Hij werd apostolisch-vicaris van de Midlands en was tussen 1840 en 1847 president van Oscott College. Op 18/02/1849 volgde Wiseman Walsh op als apostolisch-vicaris van Londen. In september 1850 werd hij de eerste katholieke aartsbisschop van Westminster en op 03/10/1850 kardinaal. In zijn herderlijke brief "Outside the Plaminian gate" kondigde hij een herstel van de kerkelijke hiërarchie en een bevestiging van de pauselijke macht aan. Al de oude "no-popery" passies braken los maar door zijn geleerd Appeal luwde de storm en won hij het pleit. Hij was een prominent figuur in de Oxford movement. Gezelle reisde in 1861 en 1862 naar Engeland o.a. om Wiseman te bezoeken. Wiseman zelf kwam herhaaldelijk naar Brugge en ijverde steeds om Gezelle in Engeland te kunnen inzetten, maar stuitte iedere keer op het verzet van de Brugse bisschop. Tijdens zijn laatste bezoek in augustus 1863 ter gelegenheid van zijn optreden tijdens het Katholiek Congres in Mechelen, verbleef hij in het Engels Seminarie te Brugge. Gezelle voelde zich geïnspireerd door Wiseman. Onder meer het ontstaan van het tijdschrift "Rond den Heerd" berust op de invloed van Wiseman. Ook het verhaal van Boerke Naas zou Wiseman aan Gezelle verteld hebben.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamLissabon
NaamHulme (Manchester)

Naam - instituut/vereniging

Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook lagere basisschool verbonden was. De school trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Hij volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundel waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]
NaamEngels College, Lissabon
BeschrijvingHet Engels College te Lissabon (Convento dos Inglesinhos) was een rooms-ratholiek seminarie dat bestaan heeft van de 17de tot de 20ste eeuw en dat bedoeld was om Engelse katholieke studenten op te leiden als priesters voor Engeland, Schotland en Ierland. Het werd gesticht in 1624 door Pedro Coutinho en kreeg dezelfde status van ‘pontificaal college’ (onder controle van de paus) als het Engels College te Rome. Het werd in de beginjaren o.m. gesteund door het Engels College van Douai. Het college had te lijden onder de aardbeving van 1755. Het sloot uiteindelijk in 1973.
Datering1624-1973

Titel[17/11/1858 t.p.q. - 31/12/1858 t.a.q.], Hulme (Manchester), [Anne Hill =] Anne Gadd aan Guido Gezelle
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderHill, Anne
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[17/11/1858 t.p.q. - 31/12/1858 t.a.q.]
VerzendingsplaatsHulme (Manchester)
AnnotatieDe brief is geschreven na het bezoek van Wiseman aan het kleinseminarie op 17/11/1858, uit de brief blijkt dat het schooljaar nog niet zo lang geleden is gestart. De brief is dus van eind eind november of december 1858.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.134-135
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 218x140
blauw
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 4 kruiselings en schuin beschreven; zijde 4 met adres, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief7226
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|13594
Inhoud
IncipitI cannot refrain from
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.