<Resultaat 1144 van 2394

>

p1
Den Eerw Heere Dr. Gezelle,
onderpastor
Handboogstrate
Kortryk
 
p2
Eerweerde Heer,

Hier twee woorden: Achterwaringe. In De Bo staat er achterwarege en achterwarigge[1] maar het woord achterwaringe en staat er niet in den zin in denwelken dat ’t te Kortryk gebezigd wordt. Achterwaringe te Kortryk beteekent minne, garde-couche. ’K zegge te Kortryk want ’t is daar dat ik dat woord dikwyls in dien zin meest gehoord heb. Maar heeft myn moeder dit woord medegebracht van Gheluwe en Meenen, of is ’t Kortryksch, dat en kan ik niet verzekeren. Genoeg is ’t en zoo vele dat zy dat altyd in dien zin gebruikt.

Bestaansel[2] uitgesproken bestansel. De Bo geeft het woord, maar men zou zeggen dat het oud is of beter verouderd. Dit woord wordt helder op gebezigd te Oostcamp.

Broomol[3] is peize ik hetzelfste als Broowulf; een die veel Brood eet, zoodanig dat de weelde er van verloren gaat.

De grate[4] is peize ik voorzekers de ruggrate. Te Kortryk immers zegt men geheel dikwyls: ’k ga uj ruggrate instampen. – In verdreeg staan[5] = être sous le coup d’une ménace.

Vict. J. Coornaert

Noten

[1] Leonard Lodewijk De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, dl.1, p.22: ”achterwarege, achterwarrige, v. Baker, warde, kraamverwaarster Kil . Achter - waerster . Ook achterwaarsterigge . "Den brandt quam inde coetse , deur dat haer achterwaersterigghe de keerse had qualick bewaert . " ( C. Vrancx).”
[2] Leonard Lodewijk De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, dl.1, p190: Verwantschap, fr . parenté ; nabestaande, maagschap, fr . parent. (...).”
[3] Vraag in Weetensweerdigheden. Bijblad van Loquela: (Meimaand 1887): ”Wat beteekent het woord broomol in 't Rousselaersch deuntje:

Kindtje geboren,

de weelde verloren,

den broomol?”

[4] Vraag in: Weetensweerdigheden. Bijblad van Loquela: (Meimaand 1887): ”Wat beteekent de grate, in dit gram woord: ”Zwijgt, of ik ga je de grate instampen?”: Geh. Kortrijk.”
[5] Vraag in: Weetensweerdigheden. Bijblad van Loquela: (Meimaand 1887): ”Wat is ”In verdreeg staan?“ Geh. WinkelSint-Eloy.”
achterwaringe

Register

Correspondenten

NaamCoornaert, Victor Julien
Datums° Kortrijk, 10/06/1855 - ✝ Dottignies, 14/10/1913
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; onderpastoor; pastoor; auteur
BioVictor Julien Coornaert werd op 10 juni 1855 geboren te Kortrijk, als zoon van Jean Joseph Coornaert en Virginie Amélie Van Coillie, beiden handelaars in textiel. Victor behaalde de graad van licentiaat in het kerkelijk recht aan de KUL, werd op 20 december 1879 priester gewijd te Brugge, en in 1882 benoemd tot onderpastoor van de Sint-Salvatorparochie te Brugge. In 1884 werd hij aangesteld als professor dogmatiek, pedagogie en kerkzang van het Grootseminarie te Brugge. Vanaf 1897 was hij pastoor van de Sint-Niklaas en Sint-Katharinaparochie te Pervijze, en vanaf 1900 van de Saint-Légerparochie in Dottignies, waar hij de grote bezieler was van de bouw van de imposante Saint-Légerkerk in neogotische stijl. In de herfst van 1913 overleed hij. Hij was de auteur van ‘Traité théorique et pratique de plain-chant sacré’ (1890), een praktisch handboek ter vervolmaking van de gregoriaanse zang van de seminaristen, en van ‘Concordantiae librorum Veteris et Novi testamenti’ (1909), een alfabetisch register in het Latijn voor predikanten, bijbelgeleerden en studenten. In 1896-1897 voltooide Coornaert samen met een aantal Vlaamsgezinde Bijbelkenners de zogenoemde ‘Vlaamse Professorenbijbel’, een initiatief van de voortijdig overleden Jan Theodoor Beelen (1807-1884), professor Heilige Schrift en Oriëntalistiek aan de KUL. Zijn boeken werden uitgegeven door Karel Beyaert (1848-1922) in Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_bie001194701_01/_bie001194701_01_0030.php; https://www.tenmandere.be/kranten/Het%20Iseghemsche%20Volk/1913/1913-10-19.pdf; https://www.mouscron.be/fr/ma-ville/administration/inventaire-du-patrimoine-culturel-immobilier/pdf/inventairepatrimoinemouscron.pdf; http://www.pervijze.be/pastoors/past27.html; https://nl.wikipedia.org/wiki/Professorenbijbel;
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamCoornaert, Victor Julien
Datums° Kortrijk, 10/06/1855 - ✝ Dottignies, 14/10/1913
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; onderpastoor; pastoor; auteur
BioVictor Julien Coornaert werd op 10 juni 1855 geboren te Kortrijk, als zoon van Jean Joseph Coornaert en Virginie Amélie Van Coillie, beiden handelaars in textiel. Victor behaalde de graad van licentiaat in het kerkelijk recht aan de KUL, werd op 20 december 1879 priester gewijd te Brugge, en in 1882 benoemd tot onderpastoor van de Sint-Salvatorparochie te Brugge. In 1884 werd hij aangesteld als professor dogmatiek, pedagogie en kerkzang van het Grootseminarie te Brugge. Vanaf 1897 was hij pastoor van de Sint-Niklaas en Sint-Katharinaparochie te Pervijze, en vanaf 1900 van de Saint-Légerparochie in Dottignies, waar hij de grote bezieler was van de bouw van de imposante Saint-Légerkerk in neogotische stijl. In de herfst van 1913 overleed hij. Hij was de auteur van ‘Traité théorique et pratique de plain-chant sacré’ (1890), een praktisch handboek ter vervolmaking van de gregoriaanse zang van de seminaristen, en van ‘Concordantiae librorum Veteris et Novi testamenti’ (1909), een alfabetisch register in het Latijn voor predikanten, bijbelgeleerden en studenten. In 1896-1897 voltooide Coornaert samen met een aantal Vlaamsgezinde Bijbelkenners de zogenoemde ‘Vlaamse Professorenbijbel’, een initiatief van de voortijdig overleden Jan Theodoor Beelen (1807-1884), professor Heilige Schrift en Oriëntalistiek aan de KUL. Zijn boeken werden uitgegeven door Karel Beyaert (1848-1922) in Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_bie001194701_01/_bie001194701_01_0030.php; https://www.tenmandere.be/kranten/Het%20Iseghemsche%20Volk/1913/1913-10-19.pdf; https://www.mouscron.be/fr/ma-ville/administration/inventaire-du-patrimoine-culturel-immobilier/pdf/inventairepatrimoinemouscron.pdf; http://www.pervijze.be/pastoors/past27.html; https://nl.wikipedia.org/wiki/Professorenbijbel;

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamCoornaert, Victor Julien
Datums° Kortrijk, 10/06/1855 - ✝ Dottignies, 14/10/1913
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; onderpastoor; pastoor; auteur
BioVictor Julien Coornaert werd op 10 juni 1855 geboren te Kortrijk, als zoon van Jean Joseph Coornaert en Virginie Amélie Van Coillie, beiden handelaars in textiel. Victor behaalde de graad van licentiaat in het kerkelijk recht aan de KUL, werd op 20 december 1879 priester gewijd te Brugge, en in 1882 benoemd tot onderpastoor van de Sint-Salvatorparochie te Brugge. In 1884 werd hij aangesteld als professor dogmatiek, pedagogie en kerkzang van het Grootseminarie te Brugge. Vanaf 1897 was hij pastoor van de Sint-Niklaas en Sint-Katharinaparochie te Pervijze, en vanaf 1900 van de Saint-Légerparochie in Dottignies, waar hij de grote bezieler was van de bouw van de imposante Saint-Légerkerk in neogotische stijl. In de herfst van 1913 overleed hij. Hij was de auteur van ‘Traité théorique et pratique de plain-chant sacré’ (1890), een praktisch handboek ter vervolmaking van de gregoriaanse zang van de seminaristen, en van ‘Concordantiae librorum Veteris et Novi testamenti’ (1909), een alfabetisch register in het Latijn voor predikanten, bijbelgeleerden en studenten. In 1896-1897 voltooide Coornaert samen met een aantal Vlaamsgezinde Bijbelkenners de zogenoemde ‘Vlaamse Professorenbijbel’, een initiatief van de voortijdig overleden Jan Theodoor Beelen (1807-1884), professor Heilige Schrift en Oriëntalistiek aan de KUL. Zijn boeken werden uitgegeven door Karel Beyaert (1848-1922) in Brugge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele
Bronnen https://www.dbnl.org/tekst/_bie001194701_01/_bie001194701_01_0030.php; https://www.tenmandere.be/kranten/Het%20Iseghemsche%20Volk/1913/1913-10-19.pdf; https://www.mouscron.be/fr/ma-ville/administration/inventaire-du-patrimoine-culturel-immobilier/pdf/inventairepatrimoinemouscron.pdf; http://www.pervijze.be/pastoors/past27.html; https://nl.wikipedia.org/wiki/Professorenbijbel;
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Coillie, Virginie Amélie
Datums° Ledegem, 03/07/1815 - ✝ Kortrijk, 20/04/1892
GeslachtVrouwelijk
Beroeptextielhandelaar
BioVirginie Amélie Van Coillie werd geboren op 3 juli 1815 in Ledegem als dochter van Joannes Baptist Van Coillie en Frederica Fidelia Deleu. Op 22 juli 1846 trouwde zij in Kortrijk met Jean Joseph Coornaert (20/08/1815 – 21/02/1892). Samen waren zij actief in de textielhandel. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, van wie er twee de volwassen leeftijd bereikten, waaronder Victor Julien Coornaert. Virginie Amélie Van Coillie overleed op 20 april 1892 in Kortrijk.
BronnenGeneanet

Naam - plaats

NaamGeluwe
GemeenteWervik
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamMenen
GemeenteMenen
NaamOostkamp
GemeenteOostkamp

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Coornaert, Victor Julien

Correspondenten

Coornaert, Victor Julien
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Coornaert, Victor Julien
Gezelle, Guido
Van Coillie, Virginie Amélie

Naam - plaats

Geluwe
Kortrijk
Menen
Oostkamp

Plaats van verzending

Brugge

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel[04/06/1887], [Brugge], Victor Julien Coornaert aan Guido Gezelle
EditeurMiet Hubrechts; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCoornaert, Victor Julien
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum[04/06/1887]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieDatum en plaats gereconstrueerd op basis van de poststempel.
Fysieke bijzonderheden
Drager 87x133
wit
papiersoort: recto met adres; verso horizontaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op adreszijde: postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op verso linksboven: taalkundige notities; idem linksonder in de zijrand: taalkundige notities (inkt, verticaal, beide hand G.G.); op verso stukken tekst met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, achterwaringe
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14192
Inhoud
IncipitHier twee woorden: Achterwaringe. In De Bo staat
Samenvatting woorden en antwoord op vragen uit Loquela (zie: Vragen. - Loquela. - Jrg.7 (1887) Bijblad Meimaand)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.