<Resultaat 1602 van 2306

>

p1
Eerweerde Heer,

Een achtbare Apotheker van Poperinghe vraagt u eerbiedig, door mijne tusschenkomst, een gepaste vlaamsche vertaling van de vakwoorden, die in groote letters, op het geluw bladje hiernevens staan. In de hope dat gij aan zijn en mijn verlangen zult gelieven te voldoen, danke ik u op voorhand.

Hiernevens zende ik ook eenige woorden of woordvormen, die ik bij DeBo niet geboekt en vinde.

Mijne hertelijkste groetenissen.
Totus tuus in Christo
A. Dassonville
Leeraar, Poperinghe.
p2
[1]p3

Critieke zaaien: b.v. als men tegen iemand iets heeft, hem van verre dingen laten hooren en verstaan, die hem nijdig maken (Stavele)

Pruimen en sneuven (werkwoord) sneuven geven, critieke zaaien (Stavele)

Duiken en djommelen[2] = verbergen, verduiken voor iemand; b.v. van een vrouwe gezeid die iets koopt, in huis brengt of uit het huis voert, zonder dat de man het mag weten. (Stavele)

Katjespel[3] = een spel dat bestaat in elkander te plagen met stuiken en stooten, aan elkander te trekken, en dat vergaat of dreigt te vergaan in twist. B.v. ’t is eerst pijokken en ’t vergaat in katjespel (Stavele)

(Piokken of pijokken staat in DeBo)

Koeketandje[4] = lust om koeken te eten. Achter de kermesse zeggen ze b.v.: Ge gaat moeten uw koeketandje uittrekken (Stavele) Vgl. Loq., hlz.41[5] Appeltand.

‘K ga uw casserolle vertinnen = ‘K ga u eene trommelinge geven (Poperinghe, Stavele)

Van eene kale reize komen = b.v. eene moeder legt aan haren jongen een werk op, en voegt erbij: p4als ’t niet in regel is, ge gaat van eene kale reize komen, d.i. g’en gaat er u niet van beloven. (Stavele)

In ’t zwarte staan bij iemand: kwalijk gezien zijn van iemand, être mal dans les papiers de quelqu’un. (Stavele Poperinghe)

Takke[6] = een die afsteekt in eene kudde, die kinderachtig is, - gezeid van keuns, zwijns, enz. (Stavele)

Slekkaard zijn[7] = traag zijn in ’t insteken van koolzaadplanten (Stavele)

Scheurkandeel[8] = scheurlanke bij DeBo.

Noten

boterhammetje snijen f.d. ricochet Antw.Antwerpengraantje / zout Fr.Fransch Vlaanderen
[1] In het archief zit een afzonderlijk taalkundig schrijven van A. Dassonville voor Guido Gezelle (nr.3195) Gezelle verwerkte het materiaal in Loquela van februari tot oktober 1892. Toch vermoeden we dat nr.3195 een bijlage is bij deze brief omdat Gezelle in 1892 bijna een jaar achterop was met de publicatie van Loquela zie: A. De vos, Gezelles Gouden Eeuw. Leuven: Peeters, 1997, p. 123: Guido Gezelle schrijft aan Edw. Vlietinck 10/06/1892: Gezelle was naar eigen zeggen al “zoo goed als een jaar achter met Loquela” recordnummer 5040
[2] Loquela: 12 (1892) 10, k.74 “djommelen, djommelde gedjommeld. = Stomfelen (De Bo), geheem houden, verbergen, verduiken. — « ’t Is altijd duiken en djommelen dat die vrouwe doet: heur man en weet niet wat er te zijnen in- en uitgaat. » Geh. Stavele.”
[3] Loquela: 12 (1892) 4, p.28 : “K A T T J E S P E L , het. = Spel dat bestaat in malkaar te kwellen, met stuiken en stooten, aan malkaar te trekken, en dat vergaat of dreegt te vergaan in twist. — «'t Is eerst plokken (De Bo) en 't vergaat in kattjespel. » Geh. Stavele.”
[4] Loquela: 12 (1892) 4, p.28 “KOEK E T A N D , den. = Lust om koeken te eten. — « De kermesse is voorbij: ge gaat moeten uw koeketandtje uittrekken. » Geh. Stavele. Vrglkt Loquela XI. 41, i. v. Appeltand.”
[5] Loquela: 11 (1891) 6, p.41
[6] Loquela: 12 (1892) 10, p.79 ”T A K K E , de. = Verwikkeling, vernepeling, b, v. in een kudde zwijns, eenen nest keuns. — « Dat (keun) en is maar een' takke. » Geh. Stavele.”
[7] Loquela: 12 (1892) 4, p.30 ”SLEKKA A R D , den, -zijn. = Traag zijn, b. v. in 't insteken van koolzaadpianten. — « Ga-je weeral slekkaard zijn? Geh. Stavele.”
[8] Loquela: 12 (1892) 4, p.30 ”SCHEURCANDEEL, het. = Scheurlanke (De Bo). — « Kijkt dat scheurcandeel daar loopen ! » Geh. Stavele.”

Register

Correspondenten

NaamDassonville, Alfons
Datums° Heule, 20/06/1860 - ✝ Kortrijk, 18/01/1936
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; kloosterdirecteur; pastoor
BioAlfons Dassonville was de zoon van Ludovicus Dassonville en Sophie Roelant. Hij werd tot priester gewijd in Brugge op 19/12/1884. Hij was vervolgens leraar aan het college van Oostende (10/09/1885), aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (15/09/1886), aan het college van Poperinge (10/09/1887) en aan het college van Kortrijk (20/09/1896). In 1900 werd hij rector van San Andres de los Flamencos te Madrid. Hij keerde in 1906 naar Kortrijk terug als directeur van de zwarte zusters aldaar, en aalmoezenier van het O.L.Vrouwehospitaal (1907). In 1912 werd hij pastoor te Ieper, Sint-Jacobskerk, en daarna pastoor te Roesbrugge (1920). In 1924 werd hij opnieuw aalmoezenier van het O.-L.-Vrouwhospitaal te Kortrijk. Hij overleed er plots op 18/01/1936.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Biekorf; zanter
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDassonville, Alfons
Datums° Heule, 20/06/1860 - ✝ Kortrijk, 18/01/1936
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; kloosterdirecteur; pastoor
BioAlfons Dassonville was de zoon van Ludovicus Dassonville en Sophie Roelant. Hij werd tot priester gewijd in Brugge op 19/12/1884. Hij was vervolgens leraar aan het college van Oostende (10/09/1885), aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (15/09/1886), aan het college van Poperinge (10/09/1887) en aan het college van Kortrijk (20/09/1896). In 1900 werd hij rector van San Andres de los Flamencos te Madrid. Hij keerde in 1906 naar Kortrijk terug als directeur van de zwarte zusters aldaar, en aalmoezenier van het O.L.Vrouwehospitaal (1907). In 1912 werd hij pastoor te Ieper, Sint-Jacobskerk, en daarna pastoor te Roesbrugge (1920). In 1924 werd hij opnieuw aalmoezenier van het O.-L.-Vrouwhospitaal te Kortrijk. Hij overleed er plots op 18/01/1936.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Biekorf; zanter

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamPoperinge
GemeentePoperinge

Naam - persoon

NaamDassonville, Alfons
Datums° Heule, 20/06/1860 - ✝ Kortrijk, 18/01/1936
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; kloosterdirecteur; pastoor
BioAlfons Dassonville was de zoon van Ludovicus Dassonville en Sophie Roelant. Hij werd tot priester gewijd in Brugge op 19/12/1884. Hij was vervolgens leraar aan het college van Oostende (10/09/1885), aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (15/09/1886), aan het college van Poperinge (10/09/1887) en aan het college van Kortrijk (20/09/1896). In 1900 werd hij rector van San Andres de los Flamencos te Madrid. Hij keerde in 1906 naar Kortrijk terug als directeur van de zwarte zusters aldaar, en aalmoezenier van het O.L.Vrouwehospitaal (1907). In 1912 werd hij pastoor te Ieper, Sint-Jacobskerk, en daarna pastoor te Roesbrugge (1920). In 1924 werd hij opnieuw aalmoezenier van het O.-L.-Vrouwhospitaal te Kortrijk. Hij overleed er plots op 18/01/1936.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Biekorf; zanter

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamPoperinge
GemeentePoperinge
NaamStavele
GemeenteAlveringem

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Dassonville, Alfons

Correspondenten

Dassonville, Alfons
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Dassonville, Alfons

Naam - plaats

Antwerpen
Poperinge
Stavele

Plaats van verzending

Poperinge

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela

Titel06/10/1892, Poperinge, Alfons Dassonville aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDassonville, Alfons
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/10/1892
VerzendingsplaatsPoperinge (Poperinge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 101x132 ; enkel vel 2: 106x136
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Vormelijke bijzonderheden bijlage met vakwoorden van de apotheker van Poperinge ontbreekt (volgens brief een geel blaadje)
vermoedelijke bijlage met woorden die niet bij De Bo aanwezig zijn zie nr.3195
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechts en op blanco zijde 4 links: taalkundige notities: boterhammetje snijen f.d. ricochet Antw. graantje / zout Fr. Vlaanderen; Takke = een die afsteekt in eene kudde, die kinderachtig is, - gezeid van keuns, zwijns, enz. (Stavele) Slekkaard zijn = traag zijn in 't insteken van koolzaadplanten (Stavele) Scheurkandeel = scheurlanke bij DeBo. (inkt, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, G fiche 59 + 7877
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14220
Inhoud
IncipitEen achtbare Apotheker van
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.