Kortijk 23 Sept. 1886
Eerweerde Heer,
Uwe brief en aanvraag, zoo vereerend voor mij, kwam mij gisteren toe. ‘K zou u geern, nu en altijd dienst bewijzen, en nochtans ‘k en durve uw voorstel niet aanveerden. Het is ’t jaar van concours en exaam voor de professors en gemeenlijk en vindt de principaal[1] dit jaar niemand om de passie in ’t Collegie te prediken dan moet het hij zelve doen… ergo Ook ’t is nog zoo eeuwig lange van den vasten om reeds verbonden te zijn
Indien gij geenen beteren vindt om die passie aan te gaan en een lid der Taalkamer te vervangen, wij zullen er later van spreken.
Aanveerd, Eerweerde, de uitdrukking mijner gevoelens van achting en genegenheid
A Dehulster