Johan W. is een eerste veint: vriendelijk, openhertig, gemakkelijk van doening, eenvoudig weg, juist gelijk zijn geschrift is en zijn brieven zijn. Hij is mijn grootte, wat beter te passe, blond, draagt tamelijk lange blonde knevels, en heeft zijn voorhoofd reeds wat ontbloot. Hij heeft mijne oude. Hij heeft mij ontvangen met open arms, heeft mij een noenmaal in twee schotels vleesch opgediend, en wij zijn gaan wandelen. Gij zult zeer tevrede zijn van zijn bezoek.[1] Ad. Verriest moet hem ook zien: zij zullen goed te gâre overeen komen … 'k En gave mijn reize naar Holland en Friesland,[2] en bijzonderlijk mijn dag te Haarlem voor geèn geld.
Uw toegenegene
AdD.
Donderdag.







