<Resultaat 775 van 2394

>

p1
Monsieur,

Satisfaisant à votre désir, voici les renseignements que je puis vous donner.

L’oiseau que Papa suppose être une Grue[1] est une espèce de canard qui passe la nuit en sifflant comme un chasseur appelle ses chiens toujours sur le même ton.

Il passe à cette saison ici accompagné de toute une bande de même espèce; il y en a un qui fait la pointe, on l’appelle le roi les autres forment un demi sercle autour de lui. Cet oiseau se nomme en patois de Mouscron

Cache min bourgeau[2]

Si vous aviez été chez-nous avant hier soir vous en auriez vu passer toute une bande vers dix heures.

Si vous aviez encore d’autres mots à connaître la signification vous pouvez toujours disposer de nous.

Recever entre temps, Monsieur, mes salutations respectueuses ainsi que de Papa de de Maman

Eugénie

p2

Noten

[1] Kraanvogel.
[2] In 1883 werden twee volledige opeenvolgende nummers van Loquela gewijd aan de kraanvogel, waarin ook de Frans-Vlaamse benaming ‘cache-min-bourget' of ‘cache-min-bourgéauw’ werd vermeld. Vermoedelijk gebruikte Gezelle de informatie uit deze brief in het artikel van augustus. (Krane Kraneke Krake. In: Loquela: 3 (oestmaand 1883) 4, p.27).
Cache min bourgeoiseeuwige jager Onderstrepingen van Guido Gezelle met blauw potlood.In: Loquela: 3 (Oestmaandmaand 1883) 4, p. 27: “Die waalsche Cache-m.-b. is de weersplete van onzen wilden jager, den eeuwigen jager, den hellejager, Ie gros veneur, die zelve onzen ouden afgod Woen vervangen heeft.”piewitte Piewitte, de. ‘In de piewitte’ = name van eene herberge, tot Wynghene. Daar zijn veel herbergen die vogelnamen dragen: In den Arend, in de Zwane (...). Voor al die ooit de piewitte , bijzonderlijk ‘s nachts, hooren roepen hebben, en kander geen twijfel bestaan of heur name is een verminkte napoetsinge van heure tale (...). (Caesar Gezelle, pater Hyacinthus, Loquela, tot woordenboek verwerkt, Amsterdam, 1907, pp 390-391) Onderstrepingen van Guido Gezelle met blauw potlood.In: Loquela: 3 (Oestmaandmaand 1883) 4, p. 27: “Die waalsche Cache-m.-b. is de weersplete van onzen wilden jager, den eeuwigen jager, den hellejager, Ie gros veneur, die zelve onzen ouden afgod Woen vervangen heeft.” Piewitte, de. ‘In de piewitte’ = name van eene herberge, tot Wynghene. Daar zijn veel herbergen die vogelnamen dragen: In den Arend, in de Zwane (...). Voor al die ooit de piewitte , bijzonderlijk ‘s nachts, hooren roepen hebben, en kander geen twijfel bestaan of heur name is een verminkte napoetsinge van heure tale (...). (Caesar Gezelle, pater Hyacinthus, Loquela, tot woordenboek verwerkt, Amsterdam, 1907, pp 390-391)

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamEugénie
GeslachtVrouwelijk
BioOnbekende vrouw uit Moeskroen die Guido Gezelle taalkundige informatie verschafte over de 'kraanvogel' voor Loquela.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamEugénie
GeslachtVrouwelijk
BioOnbekende vrouw uit Moeskroen die Guido Gezelle taalkundige informatie verschafte over de 'kraanvogel' voor Loquela.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMoeskroen

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamEugénie
GeslachtVrouwelijk
BioOnbekende vrouw uit Moeskroen die Guido Gezelle taalkundige informatie verschafte over de 'kraanvogel' voor Loquela.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Naam - plaats

NaamMoeskroen

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Eugénie

Correspondenten

Gezelle, Guido
Eugénie

Naam - persoon

onbekend
Eugénie

Naam - plaats

Moeskroen

Plaats van verzending

Moeskroen

Titelxx/[08?/1883], [Moeskroen], Eugénie aan [Guido Gezelle]
EditeurMiet Hubrechts; Rik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderEugénie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[08?/1883]
VerzendingsplaatsMoeskroen
AnnotatiePlaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst; datum gereconstrueerd op basis van artikel Loquela; maand onzeker, brief is geschreven rond deze datum mogelijk vroeger; mogelijk gebruikte Gezelle de inhoud van deze brief voor zijn artikel; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; brief is in zelfde handschrift als nr. 3322, G fiche 48.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x134
wit, vierkant geruit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechtsonder in de zijrand: taalkundige notities: Cache min bourgeois // eeuwige jager // piewitte (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8052
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14430
Inhoud
IncipitSatisfaisant à votre désir, voici les rensei-
Samenvatting kraanvogels: Krane Kraneke Krake. - In: Loquela. Jrg.3 (oestmaand 1883) 4, p.27)
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.