<Resultaat 1286 van 2641

>

p1
Cher Monsieur Gezelle[1]

Je n'ai pu recevoir de réponse à ma lettre du 4 Mars.[2]

Vos occupations, je le sais, sont multiples. Excusez mon indiscretion. Peut-être vais-je être plus heureux cette fois-ci.

L'épitaphe d'un digne curé Mathias Chrisolius David épitaphe malheureusement disparue de l'eglise de Quaedypres[3]

p2mais reproduite dans les annales du Comité Flamand se termine ainsi:

Toent den die u kennen in Bermhertigheit Ende geeft den David voor loon in Rechtveerdigheit[4]

Cette dernière partie doit avoir été sans doute mal relevée. En tout cas je donne ma langue aux chats et souhaite cher Monsieur Gezelle que vous puissiez m'éclairer sur elle par vos explications.[5]

Merci d'avance.

Totus in Christo
R Flahault

PS. Le Comité se réunira à Dunkerque le 27 courant[6]

Noten

[1] Brief geschreven op papier met reliëfstempel: afbeelding van Maria binnen een cirkel met bijhorende tekst: Notre Dame des Dunes Dunkerque.
[2] Deze brief is niet bewaard gebleven.
[3] Kwaadieper is een gemeente in de Franse Westhoek, in het Franse Noorderdepartement.
Biekot, het = Biehurde Onderstreping van Guido Gezelle in blauw potlood.Hansbeke Onderstreping van Guido Gezelle in blauw potlood.meurbrekervan ne veintsurmont
[4] Zie: Annales du comité flamand de France: 6 (1861-1862), p.344.
[5] In zijn artikel over David nam R. Flahault inderdaad een gecorrigeerde versie op van het grafschrift: ”Toent aen die u kennen uw Bermhertigheid Ende geeft aen David voor loon uw Rechtveerdigheit”. (R. Flahault, Notes et documents relatifs au culte de Saint Corneille pape et martyr. In: Annales du Comité flamand de France: 18 (1889-1890), p.216).
[6] Deze maand.

Register

Correspondenten - personen

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamDuinkerke

Naam - persoon

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamSurmont, Carolus Ludovicus
Datums° Zevekote, 16/02/1835 - ✝ Zevekote, 09/01/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; proost
BioCarolus Surmont was de zoon van Philippus-Josephus, winkelier, en Anna-Theresia van Dorpe. Hij werd in 1859 leraar aan het college van Veurne en ontving zijn priesterwijding op 17 december 1859. Vervolgens werd hij onderpastoor op 16 januari 1860 te Slijpe en op 24 januari 1866 te Beernem. Op 12 juli 1880 ging hij aan de slag als proost van de O.L.Vrouwekerk te Klijtte. In 1887 was hij er ziekelijk en depressief en nam er ontslag in juni 1887. Hij verbleef verder te Kortemark en te Zevekote.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)
NaamDavid, Mathias Chrysolius
Datums° Westkappel, ca. 1709 - ✝ Kwaadieper, 15/07/1761
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor
BioMathias Chrysolius David werd rond 1708 geboren in Westkappel als zoon van Johannes David en Marie Van Acker. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 3 juni 1719 en werd priester in het bisdom van Ieper. In 1721 werd hij onderpastoor te Passendale, en vanaf 11 november 1724 pastoor te Kwaadieper, alwaar hij de cultus van de heilige Cornelius installeerde. Daartoe verwierf hij een reliek. Hij overleed op 15 juli 1761, hoewel er op zijn epitaaf als sterfdatum 7 juli staat.
Links[odis]
BronnenR. Flahault, Notes et documents relatifs au culte de Saint Corneille pape et martyr, in: Annales du Comité flamand de France, t.XVIII 1889-1890.

Naam - plaats

NaamDuinkerke
NaamHansbeke
GemeenteNevele

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de 'Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts'. Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, Annales du Comité Flamand de France, voor het brede publiek uit, en een Bulletin du Comité Flamand de France voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1884 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-
NaamCollège Notre Dame des Dunes, Duinkerke
BeschrijvingDe Collège Notre Dame des Dunes werd in 1850 opgericht door l'abbé Dehaene aan de place du Marché au blé (die vanaf 1894 ‘Place Jeanne d'Arc’ heet) in Duinkerke. In 1869 werd een lagere school toegevoegd. Tijdens WOII werd de school grotendeels vernield en verhuisde ze naar een gebouw van de Petites Soeurs des Pauvres te Rosendaël. Op 16 juni 1952 zegende kanunnik Lestienne het terrein waar de nieuwe gebouwen werden opgetrokken. Kort daarna en in de 21e eeuw kwam de school tot grote bloei en kende ze verdere uitbreidingen.
Datering1850-heden

Titel - ander werk

TitelAnnales du Comité Flamand de France
Datum1854-
PlaatsLille
UitgeverDesclée de Brouwer

Titel01/04/1887, Duinkerke, René-François Flahault aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenGuido Spyns, Flahault René-François aan Gezelle Guido, Duinkerke , 01/04/1887 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderFlahault, René-François
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum01/04/1887
VerzendingsplaatsDuinkerke
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDe brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899) / door Christine Decoo. - Gent : onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984, dl.1, p.191 (fragment)
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 102x131; ; enkel vel 2: 100x130
wit, vierkant geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Vormelijke bijzonderheden papier met reliëfstempel: afbeelding van Maria binnen een cirkel met bijhorende tekst: Notre Dame des Dunes Dunkerque
Toevoegingen op zijde 1 midden en beneden in de linkermarge: taalkundige notities: Biekot, het = Biehurde // Hansbeke (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.); op zijde 3 links in de zijrand: taalkundige notities:meurbreker // van ne veint // surmont (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8058 + 3322, M fiche 52
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|14438
Inhoud
IncipitJe n'ai pu recevoir de réponse
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.