wierelaaien[1] schijnt mij een woord te zijn dat zeer uitdrukkend (expressif) is; mij dunkt dit te hebben hooren gebruiken b.v. van eenen hooischelf of hooiopper die helt om omtevallen. de schelf wierlaait geheel en gansch, men zal dat zeggen als er een groote wind is die den schelft dreigt omtewerpen - men zegt dat nog b.v. van eenen vrouwhoed waaraan er veel beslag is, die veel strikken en linten en bloemen heeft, die gelijk een schelf waait op het hoofd - In de streke van Termonde als er iemand zou eene schete (met permissie) laten, zou men zeggen: hij is nog ne keer bezig met wier te laaien.
rosche kaarte[2] te Termonde zegt men van een boos (méchante) vrouwmensch dat is toch een roste kaarte – Mij dunkt dat ik dat nog gehoord heb in ’t kaartspel, wanneer men een slecht spel heeft, un méchant jeu, un vilain jeu, kaarte die niet te gare ’n houdt – van alles iets, en niets van alles.
Keizermarkt[3] = voddemarkt (in Gent)
bavier[4] = dronkaard (?)
momporre[5] dat is een geheelen momporre = dat is een geheelen hutsepot.p2(2benogen[6] = genegen (mais plus fort) - hij is altijd benogen om kwaad te doen – il est possédé de faire du mal -
bakeleboom[7] van den besem krijgen – bakele – moet komen of is de stam, denk ik, van bakelen of bakeren – wanneer een bakker zijn werk gedaan heeft, hij steekt den oven vol hout om hetzelve zeer te droogen. dat hout dat alzoo verschillige uren in eenen heeten oven gezeten heeft is natuurlijk zeer droog en broos, het neemt seffens vuur, geeft vele warmte en weinig rook, dus ’t is profijtig, men noemt zulk hout te Lendelede, ten minste, gebakerd hout – hout bakeren, is op zulke wijze hout droogen – alzoo van de bakele boom krijgen, zou willen zeggen van den droogen stok, dus van den harden stok krijgen.
een buikte land[8] = een bruiksche lands = een hoekschen land – alzoo een bruiksche lands wat doet ge daar meê (Termonde)