<Resultaat 2333 van 2349

>

p1
Eerwaarde Heer Gezelle,

Vergeef my dat ik nog eens de stoutigheid neem my tot u te wenden, maar ik ben er toe gedwongen, de ellende is zoodanig in myn huis gedrongen dat het niet meer uitstanelyk is, ik ben sederd zaterdag moeder geworden, en de ellende is zoo groot dat ik er byna onder bezwyk, nievers kan myne man, werk krijgen het is overal later, en met dezen later moeten wy het leven houden, en ach, God dat is onmogelijk, het is daarom eerwaarde

p2

Noten

Woef2 De Bo i.v. In voce (Latijn): op dat woord. wevengeh.3 Hooglee In voce (Latijn): op dat woord.

Register

Correspondenten

NaamVantomme, Marie Stéphanie; mevrouw Coucke
Datums° Kuurne, 10/02/1852
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsArgentinië
BioMarie Stéphanie Vantomme werd geboren te Kuurne op 10 februari 1852 als dochter van Albert Vantomme en Barbe Thérèse Sagaert. Zij trouwde op 14 mei 1873 in Kortrijk met Adolphe Charles Coucke (Kortrijk, 17/10/1850 - Kortrijk, 08/04/1903). Tussen 1877 en 1882 overleden in Kortrijk drie van hun kinderen op zeer jonge leeftijd: Alberta Augusta werd geboren in 1875 en overleed in Kortrijk op 2 april 1877, twee jaar oud; Albert Philibert werd geboren in mei 1880 en overleed in Kortrijk op 22 juli 1880, twee maanden oud; Marie Robertine werd geboren in juni 1881 en overleed in Kortrijk op 9 maart 1882, tien maanden oud. Het gezin had het niet breed en klopte bij Guido Gezelle aan voor financiële steun. De Gazette van Kortrijk (mogelijk Guido Gezelle) van 7 mei 1893 vertelde onder de titel 'Blijde terugkeer' dat het gezin Coucke-Vantomme 4,5 jaar eerder, eind 1888 of begin 1889, met vier kinderen uitweek naar Argentinië. Het oudste kind was toen elf jaar oud. Ze vestigden zich in de hoofdstad Buenos Aires waar in die tijd meer Belgische landverhuizers naartoe emigreerden. Het leven was er hard, de salarissen lagen er laag en het leven was er duur. Adolphe en Marie Stéphanie verloren daar nog eens drie van hun vier meegereisde kinderen. Een zoontje, een jongetje van 7 jaar, werd tijdens rellen in Buenos Aires in 1892 getroffen door een dynamietkardoes en was op slag dood. De drie kinderen werden in Buenos Aires begraven. Op aandringen van familie en vrienden keerden Adolphe en Marie Stéphanie begin april 1893 naar België terug samen met hun enig overlevende, oudste dochter Bertha. Zij keerden met de stoomboot Wordsworth naar huis terug en kwamen in Antwerpen aan na een zeereis van 35 dagen. Ze namen de trein naar Kortrijk waar ze enthousiast door vrienden en familie onthaald werden. Adolphe en Marie Stéphanie bleven niet in Kortrijk. Ze vestigden zich in Middelkerke als behanger en huisvrouw.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenGazette van Kortrijk: (7 mei 1893); Geneanet; Rijksregister; https://www.ancestry.co.uk/
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamVantomme, Marie Stéphanie; mevrouw Coucke
Datums° Kuurne, 10/02/1852
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsArgentinië
BioMarie Stéphanie Vantomme werd geboren te Kuurne op 10 februari 1852 als dochter van Albert Vantomme en Barbe Thérèse Sagaert. Zij trouwde op 14 mei 1873 in Kortrijk met Adolphe Charles Coucke (Kortrijk, 17/10/1850 - Kortrijk, 08/04/1903). Tussen 1877 en 1882 overleden in Kortrijk drie van hun kinderen op zeer jonge leeftijd: Alberta Augusta werd geboren in 1875 en overleed in Kortrijk op 2 april 1877, twee jaar oud; Albert Philibert werd geboren in mei 1880 en overleed in Kortrijk op 22 juli 1880, twee maanden oud; Marie Robertine werd geboren in juni 1881 en overleed in Kortrijk op 9 maart 1882, tien maanden oud. Het gezin had het niet breed en klopte bij Guido Gezelle aan voor financiële steun. De Gazette van Kortrijk (mogelijk Guido Gezelle) van 7 mei 1893 vertelde onder de titel 'Blijde terugkeer' dat het gezin Coucke-Vantomme 4,5 jaar eerder, eind 1888 of begin 1889, met vier kinderen uitweek naar Argentinië. Het oudste kind was toen elf jaar oud. Ze vestigden zich in de hoofdstad Buenos Aires waar in die tijd meer Belgische landverhuizers naartoe emigreerden. Het leven was er hard, de salarissen lagen er laag en het leven was er duur. Adolphe en Marie Stéphanie verloren daar nog eens drie van hun vier meegereisde kinderen. Een zoontje, een jongetje van 7 jaar, werd tijdens rellen in Buenos Aires in 1892 getroffen door een dynamietkardoes en was op slag dood. De drie kinderen werden in Buenos Aires begraven. Op aandringen van familie en vrienden keerden Adolphe en Marie Stéphanie begin april 1893 naar België terug samen met hun enig overlevende, oudste dochter Bertha. Zij keerden met de stoomboot Wordsworth naar huis terug en kwamen in Antwerpen aan na een zeereis van 35 dagen. Ze namen de trein naar Kortrijk waar ze enthousiast door vrienden en familie onthaald werden. Adolphe en Marie Stéphanie bleven niet in Kortrijk. Ze vestigden zich in Middelkerke als behanger en huisvrouw.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenGazette van Kortrijk: (7 mei 1893); Geneanet; Rijksregister; https://www.ancestry.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamVantomme, Marie Stéphanie; mevrouw Coucke
Datums° Kuurne, 10/02/1852
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsArgentinië
BioMarie Stéphanie Vantomme werd geboren te Kuurne op 10 februari 1852 als dochter van Albert Vantomme en Barbe Thérèse Sagaert. Zij trouwde op 14 mei 1873 in Kortrijk met Adolphe Charles Coucke (Kortrijk, 17/10/1850 - Kortrijk, 08/04/1903). Tussen 1877 en 1882 overleden in Kortrijk drie van hun kinderen op zeer jonge leeftijd: Alberta Augusta werd geboren in 1875 en overleed in Kortrijk op 2 april 1877, twee jaar oud; Albert Philibert werd geboren in mei 1880 en overleed in Kortrijk op 22 juli 1880, twee maanden oud; Marie Robertine werd geboren in juni 1881 en overleed in Kortrijk op 9 maart 1882, tien maanden oud. Het gezin had het niet breed en klopte bij Guido Gezelle aan voor financiële steun. De Gazette van Kortrijk (mogelijk Guido Gezelle) van 7 mei 1893 vertelde onder de titel 'Blijde terugkeer' dat het gezin Coucke-Vantomme 4,5 jaar eerder, eind 1888 of begin 1889, met vier kinderen uitweek naar Argentinië. Het oudste kind was toen elf jaar oud. Ze vestigden zich in de hoofdstad Buenos Aires waar in die tijd meer Belgische landverhuizers naartoe emigreerden. Het leven was er hard, de salarissen lagen er laag en het leven was er duur. Adolphe en Marie Stéphanie verloren daar nog eens drie van hun vier meegereisde kinderen. Een zoontje, een jongetje van 7 jaar, werd tijdens rellen in Buenos Aires in 1892 getroffen door een dynamietkardoes en was op slag dood. De drie kinderen werden in Buenos Aires begraven. Op aandringen van familie en vrienden keerden Adolphe en Marie Stéphanie begin april 1893 naar België terug samen met hun enig overlevende, oudste dochter Bertha. Zij keerden met de stoomboot Wordsworth naar huis terug en kwamen in Antwerpen aan na een zeereis van 35 dagen. Ze namen de trein naar Kortrijk waar ze enthousiast door vrienden en familie onthaald werden. Adolphe en Marie Stéphanie bleven niet in Kortrijk. Ze vestigden zich in Middelkerke als behanger en huisvrouw.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenGazette van Kortrijk: (7 mei 1893); Geneanet; Rijksregister; https://www.ancestry.co.uk/
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamCoucke, Adolphe Charles
Datums° Kortrijk, 17/10/1850 - ✝ Kortrijk, 08/04/1903
GeslachtMannelijk
Beroepbehanger
BioAdolphe Charles Coucke werd geboren in Kortrijk op 17 oktober 1850. Hij trouwde op 14 mei 1873 in Kortrijk met Marie Stéphanie Vantomme. Tussen 1877 en 1882 overleden in Kortrijk drie van hun kinderen op zeer jonge leeftijd: Alberta Augusta werd geboren in 1875 en overleed in Kortrijk op 2 april 1877, twee jaar oud; Albert Philibert werd geboren in mei 1880 en overleed in Kortrijk op 22 juli 1880, twee maanden oud; Marie Robertine werd geboren in juni 1881 en overleed in Kortrijk op 9 maart 1882, tien maanden oud. Het gezin had het niet breed en klopte bij Guido Gezelle aan voor financiële steun. De Gazette van Kortrijk (mogelijk Guido Gezelle) van 7 mei 1893 vertelde onder de titel 'Blijde terugkeer' dat het gezin Coucke-Vantomme 4,5 jaar eerder, eind 1888 of begin 1889, met vier kinderen uitweek naar Argentinië. Het oudste kind was toen elf jaar oud. Ze vestigden zich in de hoofdstad Buenos Aires waar in die tijd meer Belgische landverhuizers naartoe emigreerden. Het leven was er hard, de salarissen lagen er laag en het leven was er duur. Adolphe en Marie Stéphanie verloren daar nog eens drie van hun vier meegereisde kinderen. Een zoontje, een jongetje van 7 jaar, werd tijdens rellen in Buenos Aires in 1892 getroffen door een dynamietkardoes en was op slag dood. De drie kinderen werden in Buenos Aires begraven. Op aandringen van familie en vrienden keerden Adolphe en Marie Stéphanie begin april 1893 naar België terug samen met hun enig overlevende, oudste dochter Bertha. Zij keerden met de stoomboot Wordsworth naar huis terug en kwamen in Antwerpen aan na een zeereis van 35 dagen. Ze namen de trein naar Kortrijk waar ze enthousiast door vrienden en familie onthaald werden. Adolphe en Marie Stéphanie bleven niet in Kortrijk. Ze vestigden zich in Middelkerke als behanger en huisvrouw. Adolphe stierf te Kortrijk op 8 april 1903.

Naam - plaats

NaamHooglede
GemeenteHooglede

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Titel[31/01/1889 t.a.q.], [Kortrijk], Marie Stéphanie Vantomme (= mevrouw Marie Stéphanie Coucke) aan [Guido Gezelle]
EditeurAurélie Lemmens
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Vantomme, Marie Stéphanie]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[31/01/1889 t.a.q.]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatiePlaats en t.a.q. gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens: voor het vertrek naar Argentinië eind 1888, begin 1889; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 103x132
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, purperen inkt
Staat fragment: onderkant van vel ontbreekt
Toevoegingen op zijde 2 links: taalkundige notities: Woef // De Bo // i.v. weven // geh. Hooglee (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, W fiche 109
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15276
Inhoud
IncipitVergeef my dat ik nog eens de
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.