<Resultaat 1046 van 2349

>

p1+Laudetur Jesus Christus[1]
Zeer Eerweerde Heer,

Zou ‘k die Cantate[2] mogen by myne andere stukjes[3] voegen?

Wat dunkt er u van?

God beware u! Zeer Eerweerde Heer,
Uw toegenegene in Christo
Chs Brondel.
Aan den Zeer Eerweerden Heere, Mynheer Guido Gezelle, Onderpastor van O L.V Kerke te Kortryk.

p2

Noten

[1] Vertaling (Latijn): Gezegend zij Jezus Christus.
[2] Karel Brondel schreef een cantate voor de inhuldiging van het standbeeld van Breydel en De Coninck op de markt te Brugge. Het was een inzending voor een letterkundige wedstrijd uitgeschreven door het Brugse stadsbestuur. Guido Gezelle was voorzitter van de jury. De indiendatum was 15 oktober 1886.
[3] Karel Brondel was op dat ogenblik zijn bundel Gedichten aan het samenstellen, die in 1887 bij Beyaert te Kortrijk zou verschijnen.
Exemplaar vl. Vlaamsch. afdrukgravuur platen, ets Vlaamsch.

Register

Correspondenten

NaamBrondel, Charles Louis; Karel Lodewijk
Datums° Brugge, 16/03/1834 - ✝ Brugge, 30/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; dichter
BioCharles Louis Brondel werd op 16 maart 1834 geboren in Brugge. Hij was de zoon van Carolus Brondel, stoelmaker en van Isabella Becquet. Het was een groot gezin met zeven kinderen. Ook zijn jongste broer Jean-Bapiste werd priester en bovendien missionaris en bisschop in Amerika. Karel Lodewijk, zoals hij zich meestal noemde, volgde een opleiding aan het Sint-Lodewijkscollege, waar hij les kreeg van Leonard De Bo. Vervolgens maakte hij kennis met Gezelle aan het Kleinseminarie te Roeselare. Hij noemde zichzelf Gezelles leerling. Na zijn priesterwijding in 1858 begon Brondel een carrière in het onderwijs. Zijn eerste aanstelling was als surveillant in het Sint-Michielsinstituut van het Kleinseminarie, waarvoor zijn collega Gezelle medeverantwoordelijk was. In augustus 1860 werd hij overgeplaatst naar Veurne. Vanaf 1864 was hij actief te Tielt. Na een korte periode als onderpastoor in Izegem vanaf 1870 werd hij aangesteld als directeur van het meisjespensionaat Saint-Charles in Dottenijs op 25 maart 1871. Bij zijn pensioen in 1910 trok hij zich terug in Brugge, waar hij tot zijn overlijden op 30 april 1924 actief bleef als priester. In het spoor van De Bo en Gezelle was hij ook actief als dichter, vaak op vraag van zijn entourage. In 1883 schreef hij een dichtbundel op Karel de Goede, in 1887 verschenen zijn gebundelde Gedichten. Daarin staat ook een lang gedicht ter ere van Gezelle.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele
BronnenL. VAN ACKER, Figuren van bij ons Karel-Lodewijk Brondel, een vergeten dichter, Brugge 1834-1924, in: Biekorf, 107 (2007) 4, p.321-325; Archiefbank Brugge
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBrondel, Charles Louis; Karel Lodewijk
Datums° Brugge, 16/03/1834 - ✝ Brugge, 30/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; dichter
BioCharles Louis Brondel werd op 16 maart 1834 geboren in Brugge. Hij was de zoon van Carolus Brondel, stoelmaker en van Isabella Becquet. Het was een groot gezin met zeven kinderen. Ook zijn jongste broer Jean-Bapiste werd priester en bovendien missionaris en bisschop in Amerika. Karel Lodewijk, zoals hij zich meestal noemde, volgde een opleiding aan het Sint-Lodewijkscollege, waar hij les kreeg van Leonard De Bo. Vervolgens maakte hij kennis met Gezelle aan het Kleinseminarie te Roeselare. Hij noemde zichzelf Gezelles leerling. Na zijn priesterwijding in 1858 begon Brondel een carrière in het onderwijs. Zijn eerste aanstelling was als surveillant in het Sint-Michielsinstituut van het Kleinseminarie, waarvoor zijn collega Gezelle medeverantwoordelijk was. In augustus 1860 werd hij overgeplaatst naar Veurne. Vanaf 1864 was hij actief te Tielt. Na een korte periode als onderpastoor in Izegem vanaf 1870 werd hij aangesteld als directeur van het meisjespensionaat Saint-Charles in Dottenijs op 25 maart 1871. Bij zijn pensioen in 1910 trok hij zich terug in Brugge, waar hij tot zijn overlijden op 30 april 1924 actief bleef als priester. In het spoor van De Bo en Gezelle was hij ook actief als dichter, vaak op vraag van zijn entourage. In 1883 schreef hij een dichtbundel op Karel de Goede, in 1887 verschenen zijn gebundelde Gedichten. Daarin staat ook een lang gedicht ter ere van Gezelle.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele
BronnenL. VAN ACKER, Figuren van bij ons Karel-Lodewijk Brondel, een vergeten dichter, Brugge 1834-1924, in: Biekorf, 107 (2007) 4, p.321-325; Archiefbank Brugge

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamDottenijs
GemeenteMoeskroen

Naam - persoon

NaamBrondel, Charles Louis; Karel Lodewijk
Datums° Brugge, 16/03/1834 - ✝ Brugge, 30/04/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; dichter
BioCharles Louis Brondel werd op 16 maart 1834 geboren in Brugge. Hij was de zoon van Carolus Brondel, stoelmaker en van Isabella Becquet. Het was een groot gezin met zeven kinderen. Ook zijn jongste broer Jean-Bapiste werd priester en bovendien missionaris en bisschop in Amerika. Karel Lodewijk, zoals hij zich meestal noemde, volgde een opleiding aan het Sint-Lodewijkscollege, waar hij les kreeg van Leonard De Bo. Vervolgens maakte hij kennis met Gezelle aan het Kleinseminarie te Roeselare. Hij noemde zichzelf Gezelles leerling. Na zijn priesterwijding in 1858 begon Brondel een carrière in het onderwijs. Zijn eerste aanstelling was als surveillant in het Sint-Michielsinstituut van het Kleinseminarie, waarvoor zijn collega Gezelle medeverantwoordelijk was. In augustus 1860 werd hij overgeplaatst naar Veurne. Vanaf 1864 was hij actief te Tielt. Na een korte periode als onderpastoor in Izegem vanaf 1870 werd hij aangesteld als directeur van het meisjespensionaat Saint-Charles in Dottenijs op 25 maart 1871. Bij zijn pensioen in 1910 trok hij zich terug in Brugge, waar hij tot zijn overlijden op 30 april 1924 actief bleef als priester. In het spoor van De Bo en Gezelle was hij ook actief als dichter, vaak op vraag van zijn entourage. In 1883 schreef hij een dichtbundel op Karel de Goede, in 1887 verschenen zijn gebundelde Gedichten. Daarin staat ook een lang gedicht ter ere van Gezelle.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele
BronnenL. VAN ACKER, Figuren van bij ons Karel-Lodewijk Brondel, een vergeten dichter, Brugge 1834-1924, in: Biekorf, 107 (2007) 4, p.321-325; Archiefbank Brugge
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamSint-Denijs
GemeenteZwevegem

Titel - ander werk

TitelGedichten
AuteurBrondel, Karel Lodewijk
Datum1887
PlaatsKortrijk
UitgeverEugène Beyaert

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Brondel, Charles Louis

Correspondenten

Brondel, Charles Louis
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Brondel, Charles Louis
Gezelle, Guido

Naam - plaats

Kortrijk
Sint-Denijs

Plaats van verzending

Dottenijs

Titel - ander werk

Gedichten

Titel19/11/1886, Dottenijs, Charles Brondel aan Guido Gezelle
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBrondel, Charles Louis
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum19/11/1886
VerzendingsplaatsDottenijs (Moeskroen)
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 103x134 ; enkel vel 2: 103x134
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Vormelijke bijzonderheden bijlage met na te zien "Cantate" van C. Brondel ontbreekt
Toevoegingen op blanco zijden 2 en 4 links: taalkundige notities (inkt, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, G fiche 64 + 3322, E fiche 82
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15382
Inhoud
IncipitZou 'k die Cantate mogen by myne
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.