<Resultaat 2341 van 2349

>

p1

bonté de déchiffrer la Vieille écriture[1] du plan de notre Hôpital.[2]

Que Dieu Vous rende en grâces, en santé et en bonheur le service que si obligeamment Vous nous avez rendu; à cette fin, Monsieur le Vicaire, nous prierons Volontiers Dieu Dispensateur de tout bien.

p2

Noten

[1] Hoogstwaarschijnlijk betreft dit hetzelfde manuscript als dat waarover het gaat in een andere brief van deze onbekende zuster aan Gezelle.
[2] Het is niet duidelijk over welk hospitaal het gaat, maar er zijn twee hypothesen. Volgens de eerste moet in de richting van Poperinge gekeken worden omdat de briefschrijfster in haar andere brief aan Gezelle in contact stond met de Poperingenaar Louis Vander Heyde. Dan zou zij mogelijk priorin van het Onze-Lieve-Vrouw Gasthuis geweest zijn. Volgens de tweede hypothese moet gekeken worden in de richting van Kortrijk omdat de briefschrijfster Gezelle aanspreekt als onderpastoor. Dan zou het kunnen gaan om het Onze-Lieve-Vrouwhospitaal te Kortrijk, waarvan Pauline Vuylsteke de priorin was, onder wier leiding opeenvolgende verbouwingswerken werden uitgevoerd en die mogelijk de briefschrijfster was.
lokkies/voet In de brief van Kamiel Van Caeneghem aan Guido Gezelle van 27 februari 1888 staat taalkundige informatie over ’lokiesvoet‘ of ’lokensvoet’. z. Zie. lakkies v. Voet. = id.Eyn V. Caneghem(a=o) Onderstreping van Gezelle in blauw potlood.(k= ts) Onderstreping van Gezelle in blauw potlood.lutsvoet Onderstreping van Gezelle in blauw potlood.Onder het lemma ‘lukkervoetje’ staat in Loquela 14 (schrikkelmaand 1894) 10, p.75: “Luikvoetje, lutsvoetje (De Bo). — « Hij kan lukkervoetje over ne gracht springen van vier voet wijd. » Geh. Bavichove.” In de brief van Kamiel Van Caeneghem aan Guido Gezelle van 27 februari 1888 staat taalkundige informatie over ’lokiesvoet‘ of ’lokensvoet’. Zie. Voet. Onderstreping van Gezelle in blauw potlood. Onderstreping van Gezelle in blauw potlood. Onderstreping van Gezelle in blauw potlood.Onder het lemma ‘lukkervoetje’ staat in Loquela 14 (schrikkelmaand 1894) 10, p.75: “Luikvoetje, lutsvoetje (De Bo). — « Hij kan lukkervoetje over ne gracht springen van vier voet wijd. » Geh. Bavichove.”

Register

Correspondenten

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

Naamonbekend

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamPoperinge
GemeentePoperinge

Naam - persoon

NaamVan Caeneghem, Kamiel
Datums° Huise, 30/12/1860 - ✝ Buggenhout, 14/09/1944
GeslachtMannelijk
Beroepleraar
BioKamiel van Caeneghem brak zijn opleiding aan de Normaalschool van Sint-Niklaas af vanwege de schoolstrijd om als ongediplomeerd onderwijzer les te geven te Eine bij Oudenaarde. In 1885 behaalde hij alsnog zijn diploma via de Centrale Examencommissie. Samen met de broers Van Heuverswyn richtte hij in 1887 de katholieke onderwijzerskring God en Recht op te Oudenaarde met het gelijknamige tijdschrift. In 1888 stichtten ze de Zantersgilde van Zuid-Vlaanderen met het tijdschrift Volk en Taal in nauw contact met Gezelle. In 1893 was hij stichter en voorzitter van het Oostvlaamsch Verbond van Christene Onderwijzers dat een jaar later de basis vormde voor het nationaal Christen Onderwijzersverbond (COV). Op 1 november 1893 startte hij met het tijdschrift 'Christene School', waarvan hij zes jaar lang hoofdredacteur was. Met zijn politieke activiteiten wou hij de brug slaan tussen de Vlaamse Beweging en de beginnende christendemocratie. In 1889 stichtte hij een regionale Katholieke Vlaamsche Bond waarmee hij Vlaamsgezinde kandidaten wou leveren voor de katholieke lijsten. Van daaruit stichtte hij een Vlaamsche Katholieke Landsbond, die de Vlaamsgezinde verenigingen moest bij elkaar brengen. Als secretaris was hij er de drijvende kracht van. In 1900 werd hij benoemd tot kantonnaal hoofdinspecteur voor het lager onderwijs in het kanton Lokeren. Dit betekende het einde van zijn politieke activiteiten. In 1917 werd hij door het activistische bestuur aangesteld tot hoofdinspecteur van het hoofdgebied Gent. Daarom werd hij in 1920 werd hij op vervroegd pensioen gesteld. Hij overleed op 14 september 1944 te Buggenhout.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent, zanter
NaamVander Heyde, Louis
Datums° Alveringem, 08/04/1841 - ✝ Poperinge, 29/04/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts
BioLouis Vander Heyde (of Vanderheyde) werd op 8 april 1841 geboren te Alveringem als zoon van Petrus Carolus Ludovicus Vanderheyde en Amelia Rosalia Demolder. Hij studeerde aan het Klein Seminarie te Roeselare van 1856 tot 1861 waar hij ongetwijfeld kennismaakte met de poësisleraar Guido Gezelle. In 1868 kwam Louis als geneesheer naar Poperinge. Op 3 april 1869 huwde hij in Oudenburg met Maria Labrique (1849-1926). Van 1879 tot 1907 was hij voorzitter van het Davidsfonds. In die functie was hij samen met Guido Gezelle initiatiefnemer voor de oprichting van een gedenkteken in neogotische stijl voor Leonard Lodewijk De Bo (1826-1885) en voor de feestelijke inwijding ervan op 28 september 1887. Sinds 1880 was hij tevens voorzitter van de Katholieke Kring van Poperinge, een burgerlijke sociëteit en besloten gezelligheidsvereniging. Hij stierf op 29 april 1913 en werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Poperinge in een familiegraf waar zijn echtgenote en drie van zijn kinderen (Clemence, Elvire en Achille, priester van het bisdom Brugge) hun laatste rustplaats vonden. De Poperinghenaar van 4 mei 1913 vermeldt de strijd voor ‘onzer miskende moedertaal’, de principiële houding ‘Katholiek in alles, boven alles,’ naast de inzet voor de ware belangen van het volk van deze geëerde dokter.
Relatie tot Gezelledokter; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
Bronnen https://historischekranten.be/issue/DPO/1913-05-04/edition/null/page/2?query=heyde&period=1913&sort=issuedate%20ascending; https://nl.geneanet.org; https://bel-memorial.org/books/gezondheidszorg_in_de_onbezette_Westhoek.pdf; J. de Mûelenaere, Over Gezelles Confraternity. in: Gezelliana: 5 (1874) 1-4
NaamVuylsteke, Pauline Adèle
Datums° Menen, 01/03/1811 - ✝ Kortrijk, 22/09/1893
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
BioPauline Adèle Vuylsteke werd op 1 maart 1811 te Menen geboren als dochter van brouwer Charles Joseph Vuylsteke (1779-1838) en Adelaide Vanderghote (1787-1863). Ze trad in 1836 in bij de Congregatie van de Zusters Augustinessen van het O.-L.-Vrouwehospitaal van Kortrijk, werd moederoverste in 1842 en bleef dat gedurende vijftig jaar tot aan haar dood. In 1862, toen ze twintig jaar priorin was, werd ze geportretteerd door de Kortrijkse schilder Filips De Witte (1802-1876). Pauline Vuylsteke legde de basis voor de vernieuwing van het hospitaal en voor de algehele herstelling van de barokke kloosterkapel. Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van haar intrede , in 1886, schreef Gezelle schreef het gelegenheidsgedicht ‘Priorin Vuylsteke. Mevrouw van ’t Hospitaal’. Ook werd ze op 18 mei 1886 uitgebreid gevierd in de Budastraat. Ze stierf op 22 september 1893.
Bronnen https://beeldbank.kortrijk.be/; Gazette van Kortrijk (22/05/1838); https://nl.geneanet.org/; http://www.odis.be/lnk/OR_21845; P. Debrabandere, Geschiedenis van de schilderkunst te Kortrijk, 1400-1900. Kortrijk: De Leiegouw, 1963, p. 125; https://www.tenbunderen.be/kortrijk.html;

Naam - plaats

NaamEine
GemeenteOudenaarde

Naam - instituut/vereniging

NaamCongregatie van de zusters augustinessen van het O.-L.-Vrouwehospitaal, Kortrijk
BeschrijvingDe congregatie van de zusters augustinessen van het O.-L.-Vrouwehospitaal vindt haar oorsprong in een semi-religieuze gemeenschap van broeders en zusters die vermoedelijk eind 12e of begin 13e eeuw opgericht werd. In de wijk Buda stichtten ze het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal. De oudst bewaarde vermelding betreft een schenking van ridder Goswijn, heer van Moeskroen in 1211 aan het armenhospitaal. In de tweede helft van de 13e eeuw verdwenen de broeders uit het hospitaal. De gemeenschap werd hervormd, waarbij de zusters vóór 1302 de regel van Sint-Augustinus aannamen. In de daaropvolgende eeuwen werd het hospitaal meermaals getroffen door stadsbranden en plunderingen, die heropbouw en verbouwingswerken nodig maakten. In 1795 werden de zusters onder het Frans bewind verdreven, om er in 1798 terug te keren. In de 20e eeuw werd de congregatie ook elders actief in West-Vlaanderen en Congo. In de loop van de 19e en 20e eeuw werden opeenvolgende renovaties en uitbreidingen uitgevoerd. In 2003 fuseerde het Onze-Lieve-Vrouwehospitaal met drie andere Kortrijke ziekenhuizen tot AZ-Groeninge. De zusters staakten hun activiteiten in het ziekenhuis en trokken zich terug in het klooster in de Budastraat.
Dateringca. 1211-
Links[odis]
NaamOnze-Lieve-Vrouw Gasthuis, Poperinge
BeschrijvingHoewel er meestal aangenomen wordt dat het Onze-Lieve-Vrouw Gasthuis in 1312 werd gesticht, zou dit al een halve eeuw eerder geweest zijn. Dit was een initiatief van de abt van Sint-Bertijns. Vanaf het begin waren de gasthuiszusters actief in de zorg voor ouderen en zieken, en in de opvang van reizigers. Naar alle waarschijnlijk was het Gasthuis al vanaf de oprichting gevestigd in de Gasthuisstraat. Een beschrijving van de gebouwen uit 1543 verwijst in elk geval naar deze locatie, vanwaar de gasthuiszusters uiteindelijk in 1964 zouden verhuizen. Daarop werden de zusters en hun taken verspreid over verschillende nieuwe instellingen, waaronder het nieuwe Mariaziekenhuis (dat in 1889 fusioneerde met het Jan Ypermanziekenhuis) en het ouderlingentehuis Sacré Coeur (dat in 1988 het Rust- en verzorgingstehuis O.-L.-V. Gasthuis werd).
Dateringca.1269-heden

Titel[27/02/1888 t.a.q.], [Poperinge ?], onbekend (Zuster) aan [Guido Gezelle]
EditeurMiet Hubrechts
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzenderonbekend
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[27/02/1888 t.a.q.]
VerzendingsplaatsPoperinge (Poperinge)
AnnotatiePlaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst, kan ook Kortrijk zijn; t.a.q. gereconstrueerd op basis van taalkundige notities van Kamiel Van Caeneghem uit brief van 27/02/1888 (nr.5995) (ervan uitgaande dat Gezelle enkel oude brieven gebruikte om nieuw binnengekomen taalkundige notities te verwerken); adressant is dezelfde als brief nr. 3587, kaguile ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 103x131
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat fragment: bovenkant van vel ontbreekt
Toevoegingen op zijde 2 links: taalkundige notities: lokkies/voet z. lakkies v. = id. // Eyn V. Caneghem // (a=o) // (k= ts) // lutsvoet (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, L fiche 62
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15467
Inhoud
Incipitbonté de déchiffrer la vieille
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.