<Resultaat 730 van 2535

>

p1+
Mijnheer Gezelle!

In uw wonderbaar bladje Loquela lezende: mommelen[1] = binnens monds spreken, heb ik my erinnerd dat ik te Poperinghe dit woord heb hooren gebruiken voor eten. ziehier het geval: De Moeder van Mr Plaetevoet pastor wierd een glas wyn aangeboden: vermalekadomd, zei zij, is er nie te mommelen, dè; ik, kan ik, geen wyn drinken zonder mommelinge er by.[2] spreek er maar van aan Mr den Pastor van Rumbeke en ook aan Mr. Foulon. sprak zy nu vlaamsch, of geen vlaamsch, Gy, zult dat beter kunnen uiteendoen.

Met uw moed of mood[3] te zien heb ik aan een woord gedacht dat ik my nooit heb kunnen uit-p2leggen, de zin wel verstaande, in de welmeenende boeredochter door J. Claes staat er bladz. 35. Sacramentste beest, ik wou, dat u de mook berste.

Is mook hier ook ’t zelfde woord maar slecht geschreven?

Pardon, voor mynen onnoozelen praat en daar ik nog niet geheel en gansch afgestorven ben aan de eigenliefde, spraakt of handelet gy over die woorden vergeet my te noemen.

Ik blyf Uw toegenegen in Christo
B.J. Colier pastoor

Noten

[1] Het woord ‘mommelen’ verscheen in het artikel: Guido Gezelle, Blamuize. In: Loquela: 1 (Sporkele 1882) 10, p.77.
[2] Gezelle publiceerde deze reactie van J.B. Colier in: Guido Gezelle, Zantekoorn. In: Loquela: 1 (Lente 1882) 11, p.83: “MOMMELEN , z. L. n° 10, hlfz. 77. Mommelen is ook eten te zeggen, met gesloten lippen. De achtbare vrouw moeder van M. P. P. te P. wierd een glas wijn voorengediend : “Vermalekadomd!” zei ze, “is er hier niet te

mommelen dè ? 'k En kan ik-ik geen wijn drinken zonger mommelinge derbij!” Geh. Poperinghe.”

[3] 'Moed of mood’ verscheen in het artikel: Guido Gezelle, Blamuize. In: Loquela: 1 (Sporkele 1882) 10, p.77.
Zäärderke (zonder arlik)‘t Is lyk zeerderke en kulderke zegt men te Kortryk van lien die b.v. aan weerkanten van n strate den zelfsten styl doen den zelfste ware verkoopenMook.

Register

Correspondenten - personen

NaamColier, Bernard Joseph
Datums° Brugge, 27/05/1819 - ✝ Westkapelle, 05/11/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor pastoor
BioBernard Colier werd geboren in Brugge op 27 mei 1819 als zoon van Josephus, schoenmaker, en Helena Vergison. Op 3 oktober 1842 begon hij zijn loopbaan als leraar te Diksmuide. Hij werd op 6 juni 1846 priester gewijd in Brugge en trad op 2 oktober 1846 aan als leraar te Poperinge. Op 29 augustus 1857 werd hij onderpastoor in Proven, waarna hij op 3 december 1859 dezelfde functie bekleedde in de Sint-Bertinusparochie te Poperinge. Op 24 mei 1871 werd hij benoemd tot pastoor te Kooigem, en vanaf 18 oktober 1876 was hij pastoor te Westkapelle, waar hij in de pastorie overleed op 5 november 1884. Hij correspondeerde met Guido Gezelle in kader van het taalkundig tijdschrift Loquela.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamColier, Bernard Joseph
Datums° Brugge, 27/05/1819 - ✝ Westkapelle, 05/11/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor pastoor
BioBernard Colier werd geboren in Brugge op 27 mei 1819 als zoon van Josephus, schoenmaker, en Helena Vergison. Op 3 oktober 1842 begon hij zijn loopbaan als leraar te Diksmuide. Hij werd op 6 juni 1846 priester gewijd in Brugge en trad op 2 oktober 1846 aan als leraar te Poperinge. Op 29 augustus 1857 werd hij onderpastoor in Proven, waarna hij op 3 december 1859 dezelfde functie bekleedde in de Sint-Bertinusparochie te Poperinge. Op 24 mei 1871 werd hij benoemd tot pastoor te Kooigem, en vanaf 18 oktober 1876 was hij pastoor te Westkapelle, waar hij in de pastorie overleed op 5 november 1884. Hij correspondeerde met Guido Gezelle in kader van het taalkundig tijdschrift Loquela.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamWestkapelle
GemeenteKnokke-Heist

Naam - persoon

NaamColier, Bernard Joseph
Datums° Brugge, 27/05/1819 - ✝ Westkapelle, 05/11/1884
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor pastoor
BioBernard Colier werd geboren in Brugge op 27 mei 1819 als zoon van Josephus, schoenmaker, en Helena Vergison. Op 3 oktober 1842 begon hij zijn loopbaan als leraar te Diksmuide. Hij werd op 6 juni 1846 priester gewijd in Brugge en trad op 2 oktober 1846 aan als leraar te Poperinge. Op 29 augustus 1857 werd hij onderpastoor in Proven, waarna hij op 3 december 1859 dezelfde functie bekleedde in de Sint-Bertinusparochie te Poperinge. Op 24 mei 1871 werd hij benoemd tot pastoor te Kooigem, en vanaf 18 oktober 1876 was hij pastoor te Westkapelle, waar hij in de pastorie overleed op 5 november 1884. Hij correspondeerde met Guido Gezelle in kader van het taalkundig tijdschrift Loquela.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT)
NaamFoulon, Carolus Ludovicus
Datums° Heule, 15/02/1827 - ✝ Sint-Denijs, 14/10/1908
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; coadjutor, pastoor
BioCarolus (Karel) Foulon, zoon van Joannes Foulon, landsman, en Maria Laebens, ontving zijn priesterwijding in Brugge op 06/03/1852. Hij werd coadjutor in Dentergem (15/03/1852) en in Kortrijk (18/04/1853). Hij werd pastoor in Outrijve 1(3/05/1871), Nieuwkerke (13/05/1874) en Sint-Denijs (26/10/1881).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHuys, Ludovicus
Datums° Geluwe, 01/01/1830 - ✝ Poperinge, 06/04/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; deken; leraar; onderpastoor; pastoor
BioLudovicus Huys werd geboren op 1 januari 1830 in Geluwe als zoon van Petrus, een koperslager, en Catharina Vanryckeghem. Hij werd op 17 december 1853 priester gewijd in Brugge en begon in 1854 als leraar aan het college van Poperinge. Vanaf 1859 was hij achtereenvolgens onderpastoor en pastoor in Poperinge (6 april 1859), Tielt (27 september 1873), Rollegem (27 september 1873) en Rumbeke (23 april 1879). Na het overlijden van L.L. De Bo in 1885 werd hij op 29 augustus 1885 deken van Poperinge, een functie die hij bekleedde tot 1901. Daarna werd hij bestuurder van de grauwe zusters in Wervik (5 november 1901). Hoewel hij geen direct contact had met Gezelle, was hij betrokken bij het praalgraf van L.L. De Bo. Ludovicus Huys overleed op 6 april 1906 in Poperinge.
Links[odis]
NaamPlaetevoet, Augustus Carolus Cornelius
Datums° Poperinge, 15/09/1827 - ✝ Ichtegem, 07/07/1888
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; onderpastoor; pastoor; schooldirecteur
BioAugustus Plaetevoet werd geboren in Poperinge op 15 september 1827 als zoon van Carolus Plaetevoet, een landbouwer, en Maria-Theresia Boone. Na zijn priesterwijding op 6 maart 1852 te Brugge begon hij zijn geestelijke loopbaan als leraar aan het college van Poperinge. Acht jaar later, op 11 mei 1860, werd hij onderpastoor aan de Sint-Pietersbandenkerk te Oostkamp. Vervolgens diende hij vanaf 25 juni 1862 als onderpastoor in de Sint-Walburgakerk te Brugge. Op 14 januari 1864 keerde Plaetevoet terug naar Poperinge, waar hij benoemd werd tot principaal van het college. Zeven jaar later, op 2 september 1871, werd hij pastoor van de Sint-Amandskerk te Roeselare. Zijn laatste ambt bekleedde hij vanaf 28 juni 1879 als pastoor van de Sint-Michielskerk te Ichtegem, waar hij op 7 juli 1888 plotseling overleed.
Links[odis]
NaamBoone, Maria-Theresia
Datums° Poperinge, 06/09/1797 - ✝ Poperinge, 20/08/1876
GeslachtVrouwelijk
BioMaria-Theresia Boone, geboren op 6 september 1797 in Poperinge, was gehuwd met Carolus Plaetevoet. Samen kregen zij onder andere een zoon, August Plaetevoet, die later priester werd. Zij overleed op 20 augustus 1876 in haar geboortestad Poperinge.
Links[odis]
NaamClaes, Jacobus
Datums° Zepperen, 10/03/1752 - ✝ Oostham, 29/10/1828
GeslachtMannelijk
Beroeppater; priester; onderpastoor; pastoor
BioJacobus Claes werd geboren op 10 maart 1752 in Zepperen als zoon van Henricus Claes en Catharina Vecoven. Hij trad toe tot de Norbertijnenabdij van Averbode en werd op 23 mei 1773 onder zijn eigen naam, Jacobus, ingekleed. Twee jaar later, op 21 mei 1775, legde hij zijn professie af en werd vervolgens op 10 juni 1775 tot subdiaken gewijd. Later datzelfde jaar, op 23 december, volgde zijn diakenwijding, waarna hij op 21 juni 1776 tot priester werd gewijd. In kader van zijn geestelijke roeping schreef Claes diverse werken, waarmee hij blijk gaf van zijn intellectuele en spirituele diepgang. Op 20 februari 1784 begon hij zijn pastorale werk als onderpastoor in Wezemaal. Vijf jaar later, op 18 september 1789, werd hij onderpastoor in Veerle. Op 17 juni 1795 trad hij aan als biechtvader in het bedevaartsoord Kortenbos. Tijdens de Franse overheersing weigerde hij de eed van haat tegen het koningschap af te leggen, wat leidde tot zijn arrestatie. Van 15 september 1799 tot 21 februari 1800 werd hij vastgehouden op het eiland Oléron. Na zijn vrijlating hervatte hij zijn priesterlijke taken en werd hij op 12 december 1801 benoemd tot pastoor van Oostham. Daar bleef hij actief tot aan zijn overlijden op 29 oktober 1828.
Links[odis]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamPoperinge
GemeentePoperinge
NaamWestkappel (West-Cappel)

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelDe welmeynende boere-dogter, of Hoe eene dogter ten platten lande zich moet voegen, om, onder het bestier van haere ouders, of meesters, christelyk te leeven, afwagtende den tyd, om in den houwelyken staet te treeden ... : dit werkje is opgesteld by manier van gemeyne zaemenspraeken, in welke de hedendaegsche gemeynste fouten ... berispt worden
AuteurClaes, Jacob
Datum[1802]
PlaatsLoven
UitgeverWed. J. Meyer

Titel28/02/1882, Westkapelle, Bernard Joseph Colier aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Peter Debaets (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKarel Platteau; Peter Debaets (research), Colier Bernard Joseph aan Gezelle Guido, Westkapelle (Knokke-Heist), 28/02/1882 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2024 Available from World Wide Web: link .
VerzenderColier, Bernard Joseph
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/02/1882
VerzendingsplaatsWestkapelle (Knokke-Heist)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 103x133 ; enkel vel 2: enkel vel 2: 102x131
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches en gereconstrueerd
Toevoegingen op zijde 2 links in de zijrand en op zijde 4 rechts: taalkundige notities: Zäärderke (zonder arlik) // 't Is lyk zeerderke en kulderke // zegt men te Kortryk van lien // die b.v. aan weerkanten van n // strate den zelfsten styl doen // den zelfste ware verkoopen (purperen inkt en blauw potlood, verticaal, beide hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, M fiche 94 + 3586, zäärdeke
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15527
Inhoud
IncipitIn uw wonderbaar bladje Loquela
Samenvatting reactie op het woord "mommelen" verschenen het artikel "Blamuize". - in: Loquela. - Jrg.1 (Sporkele 1882) nr. 10, p.77 (reactie van Colier gepubliceerd door Gezelle in Loquela. - Jrg.1 (Lente 1882) nr.11, p.83) en de woorden "moed" of "mood" verschenen in: Blamuize". - in: Loquela. - Jrg.1 (Sporkele 1882) nr. 10, p.77 met aansluitende vraag over het woord "mook"
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.