<Resultaat 2062 van 2307

>

p1

deze schoone verlofdagen, gebruik ik ze om de bewoordingen der bouwkunde, die men ons in ’t fransch leert te vertalen; ofwel myne duitsche vertaling van Beowulf[1] te lezen en te leeren; ofwel in De Bo ‘s schatryk Idioticon snuisteren om ongeveste woorden aan te teekenen.

‘k heb gehoord dat gij op zoek zyt achter spreekwoorden die om zoo te zeggen de weersplete[2] zijn van ’t vlaamsche volk. ‘K peize wel van er u eenige zulke in ’t korte te kunnen bezorgen.

Indien het met uwe welwillende goedheid overeen stemt eenige reken op dit onbedui

p2

Noten

[1] Mogelijk gaat het om Heyne, Moritz (vert.), Beowulf : Angelsächsisches Heldengedicht. Paderborn : Schöningh, 1863; (Ludo Simons).
[2] weersplete, elders in West-Vlaanderen weegaerde = gelijke, evenknie, pendant, weerspiegeling. ‘t Lynkse paneël van dat drieluük is de weersplete/weegaerde van ‘t rechse.
opkludderen opgeklud komen gelijk nen dronke luite Eeghem Mr Jonckheere

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefschrijver

NaamVander Stichele, Bruno Carolus
Datums° Gullegem, 23/06/1862 - ✝ Gullegem, 20/12/1940
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; aalmoezenier
BioBruno Vander Stichele werd geboren als zoon van Charles Vander Stichele, vlaskoopman te Gullegem, en Rosalie Nuttens. Met zijn familie woonde hij in de oude pastorie waar een familielid van Gezelle werkzaam was als inslapende meid. Gezelle kwam er vaak spelen tijdens de grote vakanties en raakte zo bekend met de familie Vander Stichele. Bruno Vander Stichele werd op 26 mei 1888 tot priester gewijd in de Sint-Salvatorkathedraal te Brugge. Op 18 september 1888 werd hij aangesteld als leraar in het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke. Daarna werd hij op 4 mei 1892 onderpastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Bezoeking te Lissewege. Op 5 november 1897 werd hij onderpastoor van de parochie Sint-Antonius te Ingooigem, waar hij ongetwijfeld Gezelle's neef Frank Lateur (Stijn Streuvels) gekend heeft, die daar in 1905 in het Lijsternest kwam wonen. Op 4 november 1908 nam Bruno Vander Stichele ontslag en werd hij aalmoezenier te Wielsbeke en nadien te Moorsele. Priester Bruno Vander Stichele was een enthousiast zanter voor Guido Gezelle en schreef hem brieven met antwoorden op vragen in Loquela en eigen vondsten. Deze Bruno Vander Stichele mag niet verward worden met zijn oudere oom, peter en naamgenoot kanunnik Bruno Vander Stichele, die in Newcastle (Engeland) woonde. Het was van het Engelstalige doodsprentje van deze oom dat Bruno Vander Stichele op 14 februari 1886 een Vlaamse vertaling vroeg aan Guido Gezelle. Als priester op rust woonde hij samen met zijn zus Christina Vander Stichele in de Bissegemstraat 122 te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellezanter; medewerker aan Loquela; correspondent
Bronnencontact met de nazaten van de familie Vander Stichele

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

Naamonbekend

Naam - persoon

NaamDe Bo, Leonard Lodewijk
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/071873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Jonckheere, Henricus; Hendrik, Henri
Datums° Egem, 18/02/1847 - ✝ Ingelmunster, 27/03/1946
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor, leraar
BioHenri De Jonckheere, zoon van Joannes De Jonckheere, landbouwer, en Amanda Van Walleghem, was oud-leerling van het kleinseminarie (na het vertrek van Gezelle). Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Vanaf 1873 was hij onderpastoor te Roeselare, vanaf 1880 onderpastoor te Kortrijk, O.L.Vrouwekerk. In 1895 werd hij pastoor te Vivenkapelle, en later te Beveren en Hulste. Hij nam ontslag op 20/02/1922 en woonde verder in Ingelmunster, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Kortrijk

Naam - plaats

NaamEgem
GemeentePittem

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Vander Stichele, Bruno Carolus

Correspondenten

Gezelle, Guido
Vander Stichele, Bruno Carolus

Naam - persoon

De Bo, Leonard Lodewijk
De Jonckheere, Henricus

Naam - plaats

Egem

Plaats van verzending

onbekend

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon

Titels.d., s.l., [Bruno Carolus Vander Stichele] aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Vander Stichele, Bruno Carolus]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatums.d.
Verzendingsplaatsonbekend
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 102x133
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, purperen inkt
Staat fragment: bovenkant van vel ontbreekt
Toevoegingen op zijde 2 links: taalkundige notities: opkludderen opgeklud komen gelijk nen dronke luite Eeghem Mr Jonckheere (inkt, verticaal, hand G.G.); zijde 1 met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3322, O fiche 30
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15571
Inhoud
Incipitdeze schoone verlofdagen, gebruik ik ze om
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.