<Resultaat 660 van 2308

>

p1
Zeer beminde Oom

Ik kom U in den naem van papa bedanken voor de dichten[1] die wy zaterdag namiddag[2] ontvangen hebben hy heeft aenstonds naer Mr de Paster van Tieghem gezonden. Maer ik heb U iets bezonders te vragen meschien zult gy zeggen het eene is nog maer weg en gy vraegt al naer het andere, maer ik verzoek u dat gy my deze hoedanigheid zult willen voldoen. Wy hebben binnen een dag of tien[3] een klein feestje in onze zondagsschool waer ik meesteres ben. drie meesteressen[4] hebben in tegenwoordigheid van al de zondagsscholen hunnen jubilé van 25 jaar meesteres gegeven, maer wy hebben besloten een klein feestje te geven onder de meesteressen van St Jacob alleen. ik kom U dan een kluchtig dichtje vragen en indien ik niet te veel vraag een kluchtig liedje.[5] Ik heb hier vier woorden het is weinig genoeg en meschien dat gy ze al hebt maer ik altyd trachten zooveel by te brengen als dat ik kan

Draai Alstublieft

p2

Noten

[1] Via Romaan Gezelle vraagt pastoor Leonardus Vandemaele een gedicht van Guido Gezelle voor het bezoek van de bisschop Faict op de Arnoldusfeesten in Tieghem op 15/08/1882. (Zie brief Romaan Gezelle aan Guido Gezelle van 01/08/1882.)
[2] Zaterdag 5 augustus 1882.
[3] De brief is gedateerd op 8 augustus en het feestje zal rond 18 augustus plaatsvinden.
[4] Marie Trotteyn, Marie De Vestel en Marie Van Baeren. (Zie: Robert Lagrain, Twee gescheiden Gezellegedichten weer bijeengebracht, s.l.: s.n., 1988)
[5] Het was gebruikelijk om het onderwijzend personeel van de zondagsscholen te huldigen bij hun gouden of zilveren ambtsjubileum. Er zijn veel boekjes bewaard met gedichten en liederen voor dergelijke gelegenheden. Ze bevatten altijd twee stukken poëzie: een jubeldicht en een zang. (Robert Lagrain, Twee gescheiden Gezellegedichten weer bijeengebracht, s.l.: s.n., 1988, p.5.)
pareer/bladpareerblarenwelm, den = garre Onderstreping van Guido Gezelle in blauw potlood.de moortel en blyft tusschen de welms van de pannen niet hangen geh. Gehoord. Wescapelle Onderstreping van Guido Gezelle in blauw potlood. Gehoord.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle

Briefschrijver

NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste, correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle
NaamGezelle, Romaan
Datums° Brugge, 13/01/1832 - ✝ Brugge, 01/01/1899
GeslachtMannelijk
Beroepvuurwerkmaker
BioRomaan ging samen met zijn broer Guido naar het Duinencollege in Brugge. Toen Guido Gezelle in 1846 naar het kleinseminarie te Roeselare ging, bleef hij thuis om te helpen. In 1862 woonde hij in het Brugse Genthof en werd er 'vuurwerkaansteker' bij een afbraakbedrijf. Tijdens dit jaar raakte hij zwaar gewond bij slopingswerken aan de Brugse Katelijnepoort. Een van zijn benen dreigde geamputeerd te worden tijdens zijn verzorging in het St.-Janshospitaal. Romaan bleef kreupel, maar werd na zijn herstel vuurwerkmaker. Hij zette ook vogels en andere kleine dieren op. Op 4 mei 1865 trouwde hij met Philomena De Smet en verhuisde in augustus van dit jaar naar de Sint-Jorisstraat 34. Op 1 januari 1899 overleed Romaan. Guido Gezelle, die toen nog te Kortrijk verbleef, werd door zijn neef Caesar op de hoogte gebracht via een telegram met het bericht “vader overleden”. Nog op dezelfde dag schreef Gezelle voor zijn overleden broer een gelijknamig gedicht. Het Gezellearchief bewaart zowel het telegram als een gedrukte versie van het gedicht. Het overlijden van zijn broer betekende voor Gezelle een zware slag en zo dichtte hij nog 'Requiescat in pace!' en 'Uit de diepten'.
Relatie tot Gezellefamilie: broer van Guido Gezelle; correspondent; gelegenheidsgedicht
Bronnen http://www.gezelle.be
NaamVandemaele, Leonardus
Datums° Tielt, 06/05/1840 - ✝ Hooglede, 18/01/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioLeonardus Vandemaele werd in 1840 geboren als zoon van een landsman. Nog voor zijn priesterwijding op 04/06/1863 werd hij tot leraar benoemd aan het college te Tielt (21/09/1862). Deze functie zou hij ook uitvoeren in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (14/10/1863) en het college te Diksmuide (27/09/1864). Hij werd onderpastoor te Dudzele (21/03/1865), Meulebeke (17/07/1867) en Brugge (13/12/1871) en pastoor te Tiegem (12/09/1879) en Hooglede (12/02/1885).
Links[odis]
Relatie tot Gezelleaanvrager gelegenheidsgedicht; correspondent
NaamTrotteyn, Marie Philomene; Trotteyn, Mietje; dikke Marie
Datums° Brugge, 08/02/1839 - ✝ Brugge, 01/07/1887
GeslachtVrouwelijk
Beroeptricoteuse; onderwijzeres; rentenierster
BioMarie Philomene Trotteyn werd geboren te Brugge op 8 februari 1839 als dochter van touwslager Augustinus Trotteyn en Maria Rosalia Vanhoutryve. Ze had een broer Joseph Casimir (Brugge,12/08/1837 - Brugge, 13/01/1885) en twee zussen, Marie Magdalena Elisabeth (Brugge, 22/07/1842 - Brugge, 18/02/1909) en Elisabeth (Brugge, 30/03/1846). Ze was werkzaam als tricoteuse en woonde te Brugge in de Sint-Jacobstraat 3 en later in de Annunciatenstraat. Ze was ook actief als onderwijzeres in de zondagsschool van de Brugse Sint-Jacobsparochie en dit bracht haar in contact met Hortense Gezelle, die er ook werkzaam was. Ter ere van haar vijfentwintigjarig ambtsjubileum op 24 juli 1882 werd Marie gevierd door alle scholen gezamenlijk, in de zondagsschool van de Nieuwe Gentweg. De viering omvatte een mis met een preek, gevolgd door een ontbijt voor het personeel, een lofdicht en een lied. Na deze viering vond een vervolg plaats op de school van de Sint-Jacobsparochie, waar ze samen gevierd werd met twee andere jubilarissen, Marie De Vestel en Marie Van Baeren. Hortense Gezelle vroeg haar oom, Guido, om ter gelegenheid van dit feest een jubeldicht en een lied te schrijven. Hij schreef het liedje 'Marie, Marie, Marie, 't al Marie dat 'k zie' en het jubeldicht 'Eerweerde jubiljarigen in ’t lastig ambt'. In zowel het jubeldicht als een later feestgedicht van Gezelle uit 1895, getiteld 'Komt, vrienden, hoort', wordt Marie Trotteyn beschreven als een zachtaardig persoon. Marie overleed te Brugge op 1 juli 1887.
Relatie tot Gezelleonderwerp gelegenheidsgedichten
BronnenRobert Lagrain, Twee gescheiden Gezellegedichten weer bijeengebracht, [s.l.]: [s.n.], 1988 ; geneanet; archiefbank Brugge; Rijksarchief
NaamDe Vestel, Marie
Datums° Brugge, 29/09/1831 - ✝ Brugge, 27/11/1903
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres
BioMaria De Vestel werd geboren te Brugge op 29 september 1831 als dochter van Pieter De Vestele en Maria Dupont. Ze trouwde als "particulier" te Brugge 2 jul 1856 met Joseph De Cock die bediende was bij de berg van barmhartigheid .Marie was ook actief als onderwijzeres in de zondaggschool van de Sint-Jacobsparochie te Brugge en was zo een college van Hortense Gezelle die er ook werkzaam was. Ze gaf er de volkskinderen cathechismusles om hen voor te bereiden op de eerstecommunie. Ze werd omwille van haar vijfentwintigjarig ambtsjubileum gehuldigd in de zondagsschool rond augustus 1882, samen met twee andere jubilarissen, Marie Trotteyn en Marie Van Baeren. Hortense Gezelle vroeg haar oom, Guido Gezelle, om ter gelegenheid van dit feest een jubeldicht en een lied te schrijven. Hij schreef het liedje 'Marie, Marie, Marie, 't al Marie dat 'k zie' en het jubeldicht 'Eerweerde jubiljarigen in ’t lastig ambt' – Marie De Vestel was 31 jaar in dienst. Ze overleed op 27 nov 1903, "gepensionneerde van de stad".
Relatie tot Gezelleonderwerp gelegenheidsgedicht
BronnenRobert Lagrain, Twee gescheiden Gezellegedichten weer bijeengebracht, [s.l.]: [s.n.], 1989
NaamVan Baeren, Marie Eugenie
Datums° Zwevezele, 04/09/1829 - ✝ Brugge, 18/12/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; modiste
BioMarie Eugenie Van Baren werd geboren te Zwevezele op 4 september 1829 als dochter van Joannes Albertus Van Baren (Handzame, 1797 - Zwevezele, 1840), gemeentesecretaris, en Virginie Sophie Van den Bussche (Beveren-Roeselare, 1800 - Zwevezele, 1832), naaister. Ze bleef ongehuwd en was samen met haar zuster Lucie werkzaam als modiste in de Naaldenstraat. Ze was ook actief als onderwijzeres in de zondaggschool van de Sint-Jacobsparochie te Brugge en was zo een college van Hortense Gezelle die er ook werkzaam was. Ze werd omwille van haar vijfentwintigjarig ambtsjubileum gehuldigd in de zondagsschool rond augustus 1882, samen met twee andere jubilarissen, Marie Trotteyn en Marie De Vestel. Hortense Gezelle vroeg haar oom, Guido Gezelle, om ter gelegenheid van dit feest een jubeldicht en een lied te schrijven. Hij schreef het liedje 'Marie, Marie, Marie, 't al Marie dat 'k zie' en het jubeldicht 'Eerweerde jubiljarigen in ’t lastig ambt'. Volgens Gezelles gedicht was Marie niet groot van gestalte. Ze stierf in Brugge op 18 december 1895.
Relatie tot Gezelleonderwerp gelegenheidsgedicht
BronnenRobert Lagrain, Twee gescheiden Gezellegedichten weer bijeengebracht, [s.l.]: [s.n.], 1990; Archiefbankbrugge; Rijksarchief

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamTiegem
GemeenteAnzegem
NaamWestkapelle
GemeenteKnokke-Heist

Naam - instituut/vereniging

NaamZondagsschool van de Sint-Jacobsparochie, Brugge
BeschrijvingDe zondagsschool streefde naar de versterking van geloofskennis en morele vorming. Daarnaast bood ze basisonderwijs aan kinderen die tijdens de werkweek beperkte gelegenheid hadden om naar school te gaan. Er waren drie zondagsscholen in Brugge: de Area in de Nieuwe Gentweg, het Potteriegasthuis (voor Sint-Gillis en Sint-Anna parochies) en voor de Sint-Jacobsparochie. De zondagsschool van Sint-Jacobs vond sinds 1843 zijn onderdak in het Sint-Joostgasthuis in de Ezelstraat.
Datering1843-?

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelEerweerde jubilarigen in ' t lastig ambt
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VIII, p. 53
TitelGod, die den mensch beproeft
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 62
TitelMarie, Marie, Marie, ' t is al Marie da ' k zie
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel VII, p. 392

Titel08/08/1882, Brugge, [Hortense Gezelle] aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau; Marc Carlier (research); Peter Debaets (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Hortense]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum08/08/1882
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 101x132 ; enkel vel 2: 103x133
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat onvolledig: brief verknipt tot meerdere taalkundige fiches waarvan twee gereconstrueerd; volgend vel ontbreekt
Toevoegingen op blanco zijde 2 rechts: taalkundige notities: welm, den = garre // de moortel en blyft tusschen de // welms van de pannen niet // hangen geh. Wescapelle (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.); op blanco zijde 4 links: taalkundige notities: pareer/blad // pareerblaren (inkt, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8509 + 3322, P fiche 11
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|15579
Inhoud
IncipitIk kom U in den naem
Samenvatting over gedicht "God die den mensch beproeft" (Verzameld dichtwerk, dl. V, p.62-64 en aanvraag gelegenheidsgedicht voor 3 onderwijzeressen in de zondagsschool van Sint-Jacobs te Brugge (Gezelle schreef "Marie, Marie, Marie, 't is al Marie da 'k zie", Verzameld dichtwerk, dl.7, p.392)
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.