<Resultaat 1156 van 2535

>

p1
Eerweerde Heer.

Gy wordt bedankt over de Nederlandsche vertaling van Dante's Divina Commedia[1] die gy my door Dr K. De Gheldere hebt laten geworden[2]

————————

Sasse is te Noordschote een scheldwoord, dat zeker Saxon wil zeggen

Krake, een oude krake van een peerd, Van een vrouwmensch

Krikkalaam een mismaakt schepsel xxx een vrouwmensch

Ik ken — maar gy en zoudt de familienamen niet mogen ruchtbaar maken een’ Puipe Lava (Karel Delva), een Schokke Samyn, een Kodde? den Willen Steeklorum[3]

Nopper wordt te Yper nog dagelyks gebruikt in den zin van Amasio amaseus,[4] vryer

En op Sinte-Pieters boven, te Yper, zegt men alby niet anders tegen eenen knechtjongen als nopperp2Waarom zegt men: Fransch kunnen van passe om slagen t'hên (of te krygen)

Het woord hulleke (is 't misschien ulleke of nulleke, menullelyke?) wordt gebruikt als men tot de kleenen kinders spreekt, in den zin van lief kindje, keppe, juiste lyk myn hondje[5] kom hier myn hulleke; geef moeder een okertje, myn hulleke

Elken keer dat gy van schuiten of schepen klapt, voel ik kittelinge om u tegen te spreken. Maar ik sta verwonderd omdat ik niet en weet wat zeggen

Spreekt Debo in zynen Idioticon van boomen die op verwas staan Ik heb dat woord verwas gister voor den eersten keer van myn leven gehoord en naar den uitleg dien men my gegeven heeft, zou het beteekenen: staan dien boomen op zulken grond en zyn zy van een lyftyd dat er nog kan by gewonnen zyn, met ze te lap3ten staan?[6]

x x

x

Joan Bohl heeft ongetwyfeld veel geduld en lastigen arbeid moeten gebruiken om Dante te vertalen lyk hy het gedaan heeft. Maar ofschoon ik beter in state ben zeker de schoonheid te gevoelen van zyne verzen als van Dante's verzen, toch en kan ik ze zoo schoone niet vinden. Omtrent al de noten die ik tot nu toe gezien zyn vertaald uit eene Italiaansche uitgave van

of eene uitgave van waar de myne die uitgeschreven heeft of vice-versae

Ik peis dat hy de Philosophie en de Theologie van Dante niet en vat

Hy heeft, dunkt het my, willen een tour de force doen met de 14,221 verzen van Dante en zyne 11 x 14,221 lettergrepen in 14,221 verzen en 11 x 14,221 lettergrepen vertalen

Uw toegenegen in Christo
Pl Haghebaert presbyter[7]

Noten

[1] De vertaling door P.A. Haghebaert van de Goddelijke Komedie van Dante verscheen als artikelenreeks in het weekblad Rond den Heerd tussen 1885 en 1887.
[2] Haghebaert is onderpastoor in Koekelare, waar Karel De Gheldere zijn buurman is.
[3] Hier maakt Haghebaert een vermelding van typische namen uit de Westhoek: Delva, Samyn en Stekelorum.
[4] Amasio en amasius (hier foutief geschreven: amaseus) komen allebei in Latijnse woordenboeken voor met de betekenis van 'minnaar, vrijer'.
[5] P. A. Haghebaert geeft uitleg over de uitdrukking ’myn hondtje' in een vorige brief aan Guido Gezelle.
[6] Opgenomen door Guido Gezelle in: Zantekoorn: Verwas. In: Loquela: 6 (Bamesse 1886) 6, p.48: ”verwas. Z. De Bo. — Boomen die op verwas staan zijn boomen die, met te blijven staan, nog zullen verwassen, d. i. voort wassen en toenemen in weerde. Geh. Couckelaere.”
[7] Haghebaert ondertekende zijn correspondentie als onderpastoor met "pbr".

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefschrijver

NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamKoekelare
GemeenteKoekelare

Naam - persoon

NaamDe Bo, Leonard Lodewijk; Leenaert
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/07/1873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamHaghebaert, Placidus Amandus; Broeder Bernardus Maria
Datums° Noordschote, 18/04/1849 - ✝ Leuven, 02/04/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; auteur
BioPlacidus Haghebaert werd geboren als zoon van Pieter en Emilia Ghyselen, landbouwers te Noordschote. Hij kreeg onderwijs in het bisschoppelijk college in Ieper (1863-1870), het kleinseminarie te Roeselare (1870-1871) en het grootseminarie te Brugge (1871-1874). Op 19 december 1874 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Aan de Katholieke Universiteit Leuven behaalde hij op 15 juli 1876 zijn baccalaureaat in de Godsgeleerdheid. Hij werd eerst onderpastoor in Zonnebeke (14/12/1876-28/07/1880) en vervolgens in Koekelare (28/07/1880-30/04/1888), waar hij buurman was van Karel De Gheldere. Op 30/04/1888 trad hij in bij de Dominicanen in Hoei, voltooide er op 10/05/1889 zijn noviciaat en nam zijn intrek in het Predikherenklooster van de Dominicanen in Leuven. Zijn kloosternaam was pater Bernardus Maria. Na zijn professie op 11/05/1892 werd hij in juni benoemd als lector aan het Studium Generale van de Dominicanen. Naast zijn lesopdracht was hij bestuurder van de Vlaamse congregatie der Derde orde van Sint-Dominicus en het Genootschap der arme vrouwen (Leuven). Haghebaert was ook nauw betrokken bij de oprichting en de werking van het Sint-Thomasgenootschap van de Domincanen (1897) in Leuven. Van 1876 tot 1889 werkte hij actief mee aan “Rond den Heerd”. Zijn bijdragen verschenen als reeksen in het weekblad o.a. “Aptonga” (1878-1879) en de eerste Vlaamse vertaling van de “Goddelijke Komedie” van Dante (1885-1887). Dit werk verscheen in 1901 als boek. Vanaf 1877 tot 1883 was hij lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde en ook een actieve zanter. Tijdens zijn religieuze periode 1888-1905 vertaalde hij vooral patristieke werken en verschillende delen van het Oude Testament. Er verschenen van hem ook artikelen in de tijdschriften “Dietsche Warande & Belfort”, en “Revue biblique van de Ecole biblique et archéologique Française de Jérusalem”. Ten gevolge van een korte ziekte stierf hij te Leuven op 2 april 1905 en werd hij op 5 april begraven op het kerkhof van de Abdij van Park.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; zanter; SInte-Luitgaarde
NaamBohl, Joan; Quos Ego; Hendrik Smits; Constantijn Ager; B. Diodorus
Datums° Zierikzee, 08/10/1836 - ✝ Amsterdam, 21/10/1908
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; auteur; vertaler; dichter
VerblijfplaatsNederland
BioJoan Bohl, Nederlands advocaat en doctor in de rechten en in de letteren en wijsbegeerte, werd geboren te Zierikzee op 08/10/1836 als zoon van Joan Bohl en Joanna Thans. Hij volgde aanvankelijk een handelsopleiding en woonde als zakenman in verschillende Europese hoofdsteden, waar hij vooral het staatsrecht, de staathuishoudkunde, geschiedenis en talen bestudeerde. Op 02/02/1865 promoveerde hij aan de Hogeschool te Leiden tot Meester in de Rechten, waarna hij zich als advocaat te Amsterdam vestigde. Op 10/06/1869 trouwde hij met Cornelia Tachi (Zierikzee 21/03/1844 – Amsterdam, 20/01/1910) bij wie hij twee dochters en drie zonen had. Joan Bohl was een veelschrijver en -vertaler met verhandelingen over zijn vakgebied en, onder pseudoniemen als Quos Ego, Hendrik Smits en Constantijn Ager, verschillende romans en vertalingen uit het Italiaans en het Spaans. Als J. Bohl Jr., J. Bohl. J. Gz., en Diodorus B. publiceerde hij novellen en artikelen in diverse Nederlandse tijdschriften. Het bekendst werd hij met zijn Nederlandse, becommentarieerde vertaling in versvorm van de Divina Commedia van Dante Alighieri (5 dln, 1876-1883). Zijn lijvige dichtbundel Canzonen (1886) lokte scherpe kritiek uit door Willem Kloos in De Nieuwe Gids. Zelf stichtte Bohl in 1876 het tijdschrift De Wachter, gewijd aan Dante.
Links[dbnl]
NaamAlighieri, Dante
Datums° Florence, 14/05/1265 - 13/06/1265 - ✝ Ravenna, 14/09/1321
GeslachtMannelijk
Beroepdichter; schrijver; politicus; moraalfilosoof
VerblijfplaatsItalië
BioDante Alighieri wordt algemeen erkend als een van de grootste figuren in de wereldliteratuur, vooral vanwege zijn meesterwerk "La Divina Commedia" (De Goddelijke Komedie). Dit epische gedicht beschrijft een imaginaire reis door de Hel (Inferno), het Vagevuur (Purgatorio), en het Paradijs (Paradiso), en vormt een synthese van middeleeuwse theologie, filosofie en poëzie. Dante werd geboren in Florence in een familie van lage adel en leidde een bewogen leven dat werd beïnvloed door politieke strijd tussen de Welfen en Ghibellijnen. Als lid van de witte Welfen bekleedde hij diverse politieke functies, maar werd uiteindelijk in 1302 verbannen door zijn rivalen.Tijdens zijn ballingschap schreef hij zijn belangrijkste werken, waaronder "De Monarchia", waarin hij pleit voor een scheiding tussen kerkelijke en wereldlijke macht. Dante's intellectuele ontwikkeling werd gekenmerkt door studie van klassieke en middeleeuwse filosofen zoals Aristoteles en Thomas van Aquino, evenals zijn betrokkenheid bij de vernieuwende poëziestroming Dolce Stil Novo. Hij overleed in Ravenna in 1321, maar zijn invloed op literatuur, cultuur en filosofie blijft onmiskenbaar.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamIeper
GemeenteIeper
NaamNoordschote
GemeenteLo-Reninge

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelDe Goddelijke Komedie. In nederlandsche terzinen vertaald, met verklaringen en geschiedkundige aanteekeningen nopens den dichter, door Mr. Joan Bohl.
AuteurDante Alighieri; Bohl, Joan (vertaler)
Datum1876[-84]
PlaatsHaarlem
Uitgever[s.n.]

Titelxx/[09?/1886], [Koekelare], Placidus Amandus Haghebaert (= Broeder Bernardus) aan [Guido Gezelle]
EditeurChris Vandewalle; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenChris Vandewalle; Universiteit Antwerpen, Haghebaert Placidus Amandus aan Gezelle Guido, Koekelare (Koekelare), xx/[09?/1886] . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderHaghebaert, Placidus Amandus
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[09?/1886]
VerzendingsplaatsKoekelare (Koekelare)
AnnotatieDatum gereconstrueerd op basis van de brieftekst: publicatie van woord in Loquela, maand onzeker; plaats gereconstrueerd op basis van de signering pbr: Haghebaert is onderpastoor in Koekelare; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; Placidus Amandus Haghebaert = Broeder Bernardus.
Gepubliceerd inwoord uit brief 'verwas' door Guido Gezelle opgenomen in: Zantekoorn. - In: Loquela. - jrg 6 (Bamesse 1886) nr. 6, p.48: "verwas. Z. De Bo. - Boomen die op verwas staan Zijn boomen die, met te blijven staan, nog zullen verwassen, d. i. voort wassen en toenemen in weerde. Geh. Gouckelaere."
Fysieke bijzonderheden
Drager 4 enkele vellen, enkel vel 1: 103x131 ; enkel vel 2: 103x130 ; enkel vel 3: 103x132 ; enkel vel 4: 103x132
wit, vierkant geruit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: brief verknipt in vier taalkundige fiches en gereconstrueerd met licht tekstverlies
Toevoegingen op zijden 2 en 3 links in de zijrand: taalkundige notities; op blanco zijden 6 en 8 links (inkt, verticaal, alles hand G.G.); zijde 1 en stukken van zijden 2 en 3 met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, fransch kouter + 3586, nopper + 8090
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16061
Inhoud
IncipitGy wordt bedankt over de Nederland-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.