<Resultaat 530 van 2307

>

p1
Monsieur le Vicaire

J’ai le plaisir de vous annoncer la naissance d’un fils qui a reçu le nom de Léon. Emilie et l’enfant se portent très bien.

Tout a Vous
A Hebbelynck
p2

Noten

tente/kleêrstentekleers naaien gelijk te Kortyk voor de Russen gedaan wierd tydens oorlog Russo-turco. 'De Russisch-Turkse oorlog van 1877-78 was een conflict tussen het Ottomaanse Rijk en een coalitie onder leiding van het Russische Rijk, samen met Bulgarije, Roemenië, Servië en Montenegro. 'De Russisch-Turkse oorlog van 1877-78 was een conflict tussen het Ottomaanse Rijk en een coalitie onder leiding van het Russische Rijk, samen met Bulgarije, Roemenië, Servië en Montenegro.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHebbelynck, Adolphe Edouard Corneille
Datums° Merelbeke, 27/04/1850 - ✝ Merelbeke, 11/12/1906
GeslachtMannelijk
Beroepnotaris; burgemeester
BioAdolphe Edouard Corneille Hebbelynck werd geboren te Merelbeke op 27 april 1850 als zoon van Edouard Hebbelynck en Adelaide Therese Meheus. Hij trouwde met Emilie Colette Marie Van Baeten op 11 oktober 1876. Ze kregen een zoontje Léon en een dochter Marie. Adolphe was notaris te Merelbeke en later ook burgemeester. Op 25 september 1880 schreef Guido Gezelle het gelegenheidsgedicht 'De braave Maarten' voor Ursula Simoens, de meid van het gezin schoonfamilie Van Baeten-Delorge, omdat ze 25 jaar in dienst was. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel "Liederen, Eerdichten en Reliqua". In dat gedicht verwijst Gezelle ook naar Adolphe en Emilie: “Niet waar, Alfons, gij weet daarvan, Van ’t geen die brave maarte al kan? En Emilie, die, uitgetrouwd, Nu zelve al twee drie kinders douwt, Gij weet daarvan, en ’t deert u dat Gij nooit nog zulk een maarte en hadt?” De contacten met het gezin Hebbelynck-Van Baeten waren zeer vriendschappelijk. Zo schreef Gezelle ook het gedicht ‘Scilt ende vrient’ als persoonlijke attentie voor de familie. Het gedicht beschrijft hoe een ik-figuur wegvlucht uit een sneeuwstorm en geborgenheid vindt bij een bevriend gezin. Gezelles handschrift suggereert dat de leuze “scilt ende vrient” op de haard van hun woning stond. Adolphe stierf te Merelbeke op 11 december 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenRijksregister; https://gezelle.be/ontmoet-gezelle/ontmoet-gezelle-werk-1-algemene-intro/ontmoet-gezelle-werk-11-gelegenheidspoezie-landing-2/ontmoet-

Briefschrijver

NaamHebbelynck, Adolphe Edouard Corneille
Datums° Merelbeke, 27/04/1850 - ✝ Merelbeke, 11/12/1906
GeslachtMannelijk
Beroepnotaris; burgemeester
BioAdolphe Edouard Corneille Hebbelynck werd geboren te Merelbeke op 27 april 1850 als zoon van Edouard Hebbelynck en Adelaide Therese Meheus. Hij trouwde met Emilie Colette Marie Van Baeten op 11 oktober 1876. Ze kregen een zoontje Léon en een dochter Marie. Adolphe was notaris te Merelbeke en later ook burgemeester. Op 25 september 1880 schreef Guido Gezelle het gelegenheidsgedicht 'De braave Maarten' voor Ursula Simoens, de meid van het gezin schoonfamilie Van Baeten-Delorge, omdat ze 25 jaar in dienst was. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel "Liederen, Eerdichten en Reliqua". In dat gedicht verwijst Gezelle ook naar Adolphe en Emilie: “Niet waar, Alfons, gij weet daarvan, Van ’t geen die brave maarte al kan? En Emilie, die, uitgetrouwd, Nu zelve al twee drie kinders douwt, Gij weet daarvan, en ’t deert u dat Gij nooit nog zulk een maarte en hadt?” De contacten met het gezin Hebbelynck-Van Baeten waren zeer vriendschappelijk. Zo schreef Gezelle ook het gedicht ‘Scilt ende vrient’ als persoonlijke attentie voor de familie. Het gedicht beschrijft hoe een ik-figuur wegvlucht uit een sneeuwstorm en geborgenheid vindt bij een bevriend gezin. Gezelles handschrift suggereert dat de leuze “scilt ende vrient” op de haard van hun woning stond. Adolphe stierf te Merelbeke op 11 december 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenRijksregister; https://gezelle.be/ontmoet-gezelle/ontmoet-gezelle-werk-1-algemene-intro/ontmoet-gezelle-werk-11-gelegenheidspoezie-landing-2/ontmoet-

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMerelbeke
GemeenteMerelbeke

Naam - persoon

NaamHebbelynck, Adolphe Edouard Corneille
Datums° Merelbeke, 27/04/1850 - ✝ Merelbeke, 11/12/1906
GeslachtMannelijk
Beroepnotaris; burgemeester
BioAdolphe Edouard Corneille Hebbelynck werd geboren te Merelbeke op 27 april 1850 als zoon van Edouard Hebbelynck en Adelaide Therese Meheus. Hij trouwde met Emilie Colette Marie Van Baeten op 11 oktober 1876. Ze kregen een zoontje Léon en een dochter Marie. Adolphe was notaris te Merelbeke en later ook burgemeester. Op 25 september 1880 schreef Guido Gezelle het gelegenheidsgedicht 'De braave Maarten' voor Ursula Simoens, de meid van het gezin schoonfamilie Van Baeten-Delorge, omdat ze 25 jaar in dienst was. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel "Liederen, Eerdichten en Reliqua". In dat gedicht verwijst Gezelle ook naar Adolphe en Emilie: “Niet waar, Alfons, gij weet daarvan, Van ’t geen die brave maarte al kan? En Emilie, die, uitgetrouwd, Nu zelve al twee drie kinders douwt, Gij weet daarvan, en ’t deert u dat Gij nooit nog zulk een maarte en hadt?” De contacten met het gezin Hebbelynck-Van Baeten waren zeer vriendschappelijk. Zo schreef Gezelle ook het gedicht ‘Scilt ende vrient’ als persoonlijke attentie voor de familie. Het gedicht beschrijft hoe een ik-figuur wegvlucht uit een sneeuwstorm en geborgenheid vindt bij een bevriend gezin. Gezelles handschrift suggereert dat de leuze “scilt ende vrient” op de haard van hun woning stond. Adolphe stierf te Merelbeke op 11 december 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenRijksregister; https://gezelle.be/ontmoet-gezelle/ontmoet-gezelle-werk-1-algemene-intro/ontmoet-gezelle-werk-11-gelegenheidspoezie-landing-2/ontmoet-
NaamVan Baeten, Emilie Colette Marie
Datums° Kortrijk, 28/06/1847 - ✝ Merelbeke, 21/10/1932
GeslachtVrouwelijk
BioEmilie Colette Marie Van Baeten werd geboren te Kortrijk op 28 juni 1847 als dochter van wijnkoopman François Louis Joseph Vanbaeten en Adelaide Therese Meheus. François was de schoonbroer van Karel Verriest. Hij was nauw betrokken bij het H. Geest-Weeshuis waar Guido Gezelle van 1872 tot 1878 logeerde en was ook kerkmeester van de O-L-Vrouwparochie. Emilie trouwde op 11 oktober 1876 met Adolphe Hebbelynck. Ze kregen een zoontje Léon en een dochter Marie. Op 25 september 1880 schreef Guido Gezelle het gelegenheidsgedicht 'De braave Maarten' voor Ursula Simoens, de meid van het gezin Van Baeten-Delorge, omdat ze 25 jaar in dienst was. Dit gedicht werd opgenomen in de bundel "Liederen, Eerdichten en Reliqua". In dat gedicht verwijst Gezelle ook naar Adolphe en Emilie: “Niet waar, Alfons, gij weet daarvan, Van ’t geen die brave maarte al kan? En Emilie, die, uitgetrouwd, Nu zelve al twee drie kinders douwt, Gij weet daarvan, en ’t deert u dat Gij nooit nog zulk een maarte en hadt?” De contacten met het gezin Hebbelynck-Van Baeten waren zeer vriendschappelijk. Zo schreef Gezelle ook het gedicht ‘Scilt ende vrient’ als persoonlijke attentie voor de familie. Het gedicht beschrijft hoe een ik-figuur wegvlucht uit een sneeuwstorm en geborgenheid vindt bij een bevriend gezin. Gezelles handschrift suggereert dat de leuze “scilt ende vrient” op de haard van hun woning stond. Emilie overleed in Merelbeke op 21 oktober 1932.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten
BronnenRijksregister; Overlijdensbrief in de collectie van de Gentse universiteitsbibliotheek; https://gezelle.be/ontmoet-gezelle/ontmoet-gezelle-werk-1-algemene-intro/ontmoet-gezelle-werk-11-gelegenheidspoezie-landing-2/ontmoet-
NaamHebbelynck, Léon
Datums° Merelbeke, 07/09/1878 - ✝ Gent, 17/05/1951
GeslachtMannelijk
Beroepstafhouder
BioLéon Hebbelynck werd geboren in Merelbeke op 7 september 1878 als zoon van Alphonse Hebbelynck en Emilie Van Baeten. Zijn ouders brachten Guido Gezelle op de hoogte van zijn geboorte. Hij was stafhouder en getrouwd met kunstenares Jeanne Dutry (1891-1959). Hebbelynck diende als stafhouder in Gent en overleed daar op 17 mei 1951.
BronnenBidprentje; https://nl.geneanet.org

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamMerelbeke
GemeenteMerelbeke

Titel08/09/1878, Merelbeke, Adolphe Edouard Corneille Hebbelynck aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Peter Debaets (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderHebbelynck, Adolphe Edouard Corneille
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum08/09/1878
VerzendingsplaatsMerelbeke (Merelbeke)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 130x101
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig: licht tekstverlies rechterkant van vel
Toevoegingen op zijde 2 bovenaan: taalkundige notities: tente/kleêrs // tentekleers naaien gelijk te Kortyk voor de Russen gedaan wierd tydens oorlog Russo-turco. (inkt, hand G.G.); zijde 1 met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, tentekleêrs
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16559
Inhoud
IncipitJ'ai le plaisir de vous
Samenvatting aankondiging geboorte Léon Hebbelynck
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.