<Resultaat 566 van 2328

>

p1

Ik zie met vreugde den schoonen dag van nieujaar naderen, vermits het my alsdan toegelaten is U myne welgemeende heilwenschen, myne gevoelens van liefde en eerbied op te dragen.

Ik vind geene woorden om U te zeggen welk geestelyk en tydelyk geluk ik voor U afsmeek. Dagelyks zal ik den Gever aller gaven bidden dat Hy U een lang en voorspoedig leven verleene dat Hy voor U en uwe heilige bedieningen zynen mildsten zegen afzende, opdat Gy nog vele jaren, en met wonder goeden uitslag, in den wyngaard des Heeren moget arbeiden.

Ziedaar, eerwaarde Onkel, de wenschen die ik meen U de aangenaamste te zullen zyn, gelief ze te aanvaarden met even veel hartelykheid als ze U aanbiedt

Uwe toegenegene Nicht
Hortense Gezelle
p2

Noten

Vlazzinge, de. = De vlasch/teelte Onderstrepingen van Guido Gezelle met blauw potlood. het gezaaide vlas van een jaar, de vlas/oest. Geh. Gehoord Kortryk. Gepubliceerd in: Zantekoorn. In: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.20: ”VLAZZINGE , de. = De vlasteelte, al het gezaaide vlas van een jaar, de vlasoest. Geh. Kortrijk ” Onderstrepingen van Guido Gezelle met blauw potlood. Gehoord Gepubliceerd in: Zantekoorn. In: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.20: ”VLAZZINGE , de. = De vlasteelte, al het gezaaide vlas van een jaar, de vlasoest. Geh. Kortrijk ”Rapaard, den. = Schurftigaard, scabiosus, 't w. Woord. is, Rapeart, gespeld, Toevoeging in zwarte inkt. een bekende familiename; of het anderszins nog bestaat en wete ik niet.Anna Biins, in hare refereiynen, uitgave Jonckbloet en Van Helten, Groningen J. B. Wolters 1880, na het oud handschrift van Mr Eugène Van Damme van Brugge, 1e stuk, bl. 104, beschrijft hoe elk potje pleegt zijn hulleken te krijgen, en zij zegt:.... die schorft zijn totter keelencrijgen eenen rabbaut, eenen vuylen rapaert.was de name van den Evangelischen Simon Leprosus Simon De Melaatse = een man genoemd in het Nieuwe Testament (Matth. 26:6 en de paralleltekst Mark. 14:3). In zijn huis te Bethanië werd Jezus door een vrouw gezalfd. Waarschijnlijk was Simon vroeger door melaatsheid aangetast en daarvan door Jezus genezen. (Wikipedia) ook geen familiename? Gepubliceerd in: Zantekoorn. In: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.19: RAPAARD, den. = Schurftigaard, scabiosus, 't w. is, Rapeart, gespeld, een bekende familiename; of het anderszins nog bestaat en wete ik niet. Anna Biins, in hare Refereinen, uitgave Jonckbloet en Van Helten, Groningen J. B. Wolters 1880, na het oud handschrift van M. Eugène Van Damme van Brugge, 1e stuk, bl. 104, beschrijft hoe elk potje pleegt zijn hulleken te krijgen, en zij zegt: .... die schorft zijn totter keelen crijgen eenen rabbaut, eenen vuylen rapaert. Was de name van den Evangelischen Simon Leprosus ook geen familiename?” Woord. Toevoeging in zwarte inkt. Simon De Melaatse = een man genoemd in het Nieuwe Testament (Matth. 26:6 en de paralleltekst Mark. 14:3). In zijn huis te Bethanië werd Jezus door een vrouw gezalfd. Waarschijnlijk was Simon vroeger door melaatsheid aangetast en daarvan door Jezus genezen. (Wikipedia) Gepubliceerd in: Zantekoorn. In: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.19: RAPAARD, den. = Schurftigaard, scabiosus, 't w. is, Rapeart, gespeld, een bekende familiename; of het anderszins nog bestaat en wete ik niet. Anna Biins, in hare Refereinen, uitgave Jonckbloet en Van Helten, Groningen J. B. Wolters 1880, na het oud handschrift van M. Eugène Van Damme van Brugge, 1e stuk, bl. 104, beschrijft hoe elk potje pleegt zijn hulleken te krijgen, en zij zegt: .... die schorft zijn totter keelen crijgen eenen rabbaut, eenen vuylen rapaert. Was de name van den Evangelischen Simon Leprosus ook geen familiename?”

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle

Briefschrijver

NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamGezelle, Hortense; Hortense Marie Philomena Gezelle
Datums° Brugge, 23/09/1866 - ✝ Loppem, 25/06/1940
GeslachtVrouwelijk
Beroeponderwijzeres; meid
BioHortense werd geboren in 1866 als oudste dochter van Romaan Gezelle (broer van Guido) en Philomena De Smet. Ze had twee zussen (Dymfna, 1873-1937 en Maria, 1878-1938) en drie broers (Jozef, 1867-1940; Georges, 1872-1934; Caesar, 1875-1939). Het gezin woonde eerst op de Sint-Jorisstraat E18, nummer 34 maar vertrok er op 31 maart 1873 naar de Ezelstraat te Brugge. Hortense woonde er aanvankelijk bij haar ouders. Ze was actief betrokken als onderwijzeres bij het onderwijs in de zondagsschool van de Sint-Jacobsparochie in de Ezelstraat en vroeg haar oom Guido voor gedichten voor de kinderen van de school. Nadien werd ze, samen met haar zus Maria, dienstmeid bij hun broer Caesar. Na de Eerste Wereldoorlog woonden de zussen 'aan de vesten bij de Gentpoort'. Hortense stierf op 25 juni 1940. Ze staat geregistreerd als een van de erfgenamen in het testament van Guido Gezelle.
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: nichtje van Guido Gezelle; correspondent; Gilde van Sinte-Luitgaarde; aanvrager gelegenheidsgedichten
BronnenStijn Streuvels, Kroniek van de familie Gezelle, Brugge 1970 en Johan van Iseghem, Jaarboek 17 (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Stijn Streuvels en de Kroniek van de familie Gezelle ; https://gw.geneanet.org/zwyll?lang=nl&iz=171&p=hortense+philomena&n=gezelle
NaamVan Damme, Eugeen
Datums° Brugge, 22/12/1831 - ✝ Brugge, 07/05/1915
GeslachtMannelijk
Beroepgoudsmid
BioEugeen Van Damme was de jongste zoon van goudsmid Jan Baptiste Van Damme (1798-1869) en Marie De Badrihaye (1790-1868) die sinds hun huwelijk in 1826 het Huis Van Damme in de Steenstraat 8 te Brugge runden. Eugeen was een studiegenoot van Gezelle aan het Duinencollege te Brugge. Hij ging in de leer bij zijn vader en volgde lessen aan de Academie. Hij behoorde net als zijn vader tot de stichters van de Katholieke kiesvereniging Concordia (1852). In 1853 werd hij lid en ondervoorzitter van het Genootschap van de Heilige Vincentius a Paulo. Nog ongehuwd trok Eugeen in 1858 naar Kortrijk waar hij in de Leiestraat 3 een bijhuis van het Huis Van Damme opende. Twee jaar later trad hij in het huwelijk met brouwersdochter Nathalie Francisca Serruys (1836-1911) uit Heule-Watermolen. Ze kregen zes kinderen. Na de dood van zijn vader in 1869 kwam Eugeen aan het hoofd van zowel het hoofdhuis als het filiaal te Kortrijk. Nadat Gezelle naar Kortrijk overgeplaatst was in 1872, maakte hij opnieuw kennis met Eugeen Van Damme. Gezelle was goed bevriend met de familie en schreef heel wat gelegenheidsgedichten voor hen, o.m. voor het zilveren huwelijk van het echtpaar Van Damme-Serruys in 1885. Omdat Eugeen in functie van de winkel wekelijks met de trein op en af ging naar Brugge (op zaterdag en soms ook op woensdag) was hij vaak tussenpersoon met Adolf Duclos, Ernest Rembry en Adolf Lootens. In 1895 keerde Van Damme terug naar Brugge met zijn echtgenote en ging in de Oude Zak 43 wonen. Van Damme wordt beschouwd als een van de belangrijkste Brugse edelsmeden uit het laatste kwart van de 19de eeuw en een van de voornaamste bewerkers van de heropleving van de Brugse edelsmeedkunst tijdens deze periode. Zo restaureerde hij bv. het gouden vat waarin het Heilig Bloed bewaard wordt. Van Damme was in bezit van het manuscript 'Constige Refereyen' van Anna Bijns en bewaarde het handschrift vermoedelijk in zijn hoofdhuis in de Steenstraat te Brugge. In 1900 werd Van Damme bestuurslid van de Academie en in 1902 werd hij als een van de nog levende stichters van Concordia gevierd.
BronnenMarc Carlier, Een uniek poëziehandschrift van Anna Bijns in Brugs bezit tijdens de 19de eeuw. In: Boeken uit Brugge, Brugge. Uitgeverij Van de Wiele, 2021, p.188-193.
NaamBijns, Anna
Datums° Antwerpen, 05/03/1493 - ✝ Antwerpen, 10/04/1575
GeslachtVrouwelijk
Beroepdichter; lerares
BioAnna Bijns werd in 1493 geboren als oudste dochter van een Antwerpse kleermaker. Bijns kwam in aanraking met de woordkunst via haar vader, die zich in rederijkerskringen bewoog en van wiens hand er ook minstens één refrein bekend is. Na haar vaders dood opende ze samen met haar broer Maarten een schooltje in Antwerpen. Dit zette ze na diens huwelijk ook zelf nog tot haar tachtigste levensjaar voort als een van de zeldzame vrouwen die deel uit mocht maken van de broederschap van onderwijsgevenden. Bijns’ literaire werk bestaat uit religieuze en moraliserende gedichten, fel polemische refreinen tegen Luther, liefdesgedichten en satires
Links[wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - ander werk

TitelConstige Refereynen [handschrift]
AuteurBijns, Anna
TitelNieuwe refereinen van Anna Bijns
AuteurBijns, Anna; Jonckbloet, W.J.A.; van Helten, Willem Lodewijk
Datum1880
PlaatsGroningen
UitgeverJ.B. Wolters

Titelxx/[12/1880], [Brugge], [Hortense Gezelle] aan [Guido Gezelle]
EditeurKarel Platteau
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Hortense]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[12/1880]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieMaand gereconstrueerd op basis van de brieftekst en de taalkundige notities: "nieuwjaar is aan het naderen" en taalkundige notities werden gepubliceerd in Loquela van 1881 ; adressant gereconstrueerd op basis van handschrift ; adressaat en plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; taalkundige notities gepubliceerd in Loquela: Zantekoorn. In: Loquela. - Jrg. 1 (Hooimaand 1881) nr. 3, p.19 en 20.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 103x132 ; enkel vel 2: 100x130
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat onvolledig: brief verknipt tot twee taalkundige fiches met licht tekstverlies; bovenkant van vel één en onderkant van vel twee ontbreken
Vormelijke bijzonderheden zijde 1: versiering (gouden takje)
Toevoegingen op zijde 2 links: taalkundige notities: Rapaard, den. = Schurftigaard, sca- // biosus, 't w. is, Rapeart, gespeld, een bekende fa- // miliename; of het anderszins // nog bestaat en wete ik niet. // Anna Biins, in hare refereynen, // uitgave Jonckbloet en Van // Helten, Groningen J. B. Wol- // ters 1880, na het oud handschrift // van Mr Eugène Van Damme // van Brugge, 1e stuk, bl. 104, // beschrijft hoe elk potje pleegt // zijn hulleken te krijgen, en // zij zegt: // .... die schorft zijn totter keelen // crijgen eenen rabbaut, eenen vuylen rapaert. // was de name van den Evangelischen Simon Leprosus ook geen familiename? (inkt en purperen inkt, verticaal, hand G.G.); op zijde 4: taalkundige notities: lazzinge, de. = De vlasch/teelte // het gezaaide vlas van een jaar, de // vlas/oest. Geh. Kortryk. (inkt en blauw potlood, verticaal, hand G.G.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3586, Rapaard + 3586, Vlazzinge
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16638
Inhoud
IncipitIk zie met vreugde den schoonen dag
Samenvatting nieuwjaarsbrief
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.