Ik wensch u een zalig nieuwjaar en veel navolgende en al wat gij geern hebt. Het is morgen mijnen feestdag[2] ga je 't niet vergeten. Ik hoop van neen. Het gaat, God zij geloofd, wel met mij. Ik en heb maar een ongemak en dat is dat ik te vet worde. Ik hope dat het met u ook wel gaat; ware het anders wij zouden er wel van hooren. Vraag ne keer aan Mathilde of zij gaat zorgen voor zaad van roo stroo bloemkes tegen te zomer en wenscht haar ook een zalig nieuwjaar. Hebt gij al naar Heule geweest naar moeder[3] met het geld van tante? Ik heb er nog niet van gehoord.
Men zegt hier bij de spellewerkers als zij hun peil hebben: Ik heb mijn scherrewerk en tegen eenen gemeenen
p2ingang van een huis groot genoeg voor karre en peerd mijngat of meengat Ik peize dat ik u geen nieuws en vertelle dat gij die woorden al lang kent