Van gisteren-avond al heb ik gevraagd, aan Sr. Philomene, die nen eersten vlaming[1] is, achter de roo zee. Zij heeft er vele van hooren spreken tot Zarren van de kinders die ook van alle soorten van tooveressen vertelden. Zij peist dat die roode zee moet gelegen zijn ten oosten van Eessen tegen Wercken op een gehuchte genoemd Baarsdamme of Boosdamme:[2] zij zegt dat de barze tot daar plochte te komen en zeker nu nog komt. Er is daar eene beke de krekelbeke genoemd die naar den Yser loopt.[3] Masœur Philomene zegt dat er daar eenen ader van de zee ligt en dat het daarom is dat de menschen daar zoo benauwd zijn van de overstroomingen omdat zij peizen dat de zee daar eens zal deure breken. Gij zoudt ne keer met Sr. Philomene moeten komen klappen zij kent zoo veel oude spreuken en weet zoo vele oude historien
p2en zij klapt zoo geern met ware vlamingen.
Hierbij eenige vlaamsche spreuken van Sr Philomène ik peize dat het alzoo is dat ik ze moete opschrijven. is het niet wel alzoo zeg het.
Moeder wenscht u eenen zaligen feestdag en zij vraagt of gij die duitsche niet ne keer en zoudt zenden voor vrijdag om mij ne keer te bezoeken
Als ik weder tot Eessen ben zal ik trachten geheel de historie van de roo zee te zoeken en op te schrijven
hierbij Sr Michiels brief in afwachting van antwoord
Masœur Philomene zegt mij nu dat zij niet peist dat de roo zee tot baarsdamme komt maar zij zal het trachten te achterhalen geheel in het korte waar die zee gelegen is maar al de reste dat ik zegge van die streke is waar