Resultaat 1 van 2306

>

p1

Zeer lieve ouders,[1]

Ik ben ulieden zendende het zaed van Bernardus.[2] hopende dat het nog tyd zal wezen. Het gaet hier by voortdurring al wel. Uytgenomen dat ik maer weynig geld winne; te niewjaer heb ik maer twee franken van mynen jongen Engelsman gehad voor dien kerel van sedert allerheylige alledaeg eene uer lesse te geven![3] d'andere die lesse geven van t’ Engelsch in stad krygen eenen frank voor een uere. Maer passensie, ‘t zal mischien laeter beter gaen. Ik hoop dat gy het al wel steld in den nieuwen hof.[4] Ik verlang om hem te zien. Wees zoo goed de hier bygevoegde brieven na gelegenheyd op hun addres te bestellen.[5] De complimenten van Thomas Aloijsius Healey aan Sepken Louise Romaen en heel het huysgezin.[6]

Inafwagting ulieden Guido.

Noten

[1] Gezelles ouders waren Pieter-Jan Gezelle en Monica De Vriese.
[2] In die periode waren er aan het kleinseminarie geen leerlingen die Bernard(us) heetten. Een andere optie was geweest dat het om een knecht ging die werkte in de tuin van het Kleinseminarie, en waarvan Gezelle zaden had gekregen om in de nieuwe tuin van zijn ouders te zaaien. Hoewel de lijst met knechten pas vanaf 1850 volledig is, stond hier evenmin iemand onder deze naam. Wel gaf Bernard Mioen in die tijd tekenles in het Sint-Michielsinstituut en zou het om hem kunnen gaan.
[3] Thomas Healey was toen 13 jaar oud, Gezelle was er 19 en zat in zijn jaar Filosofie aan het kleinseminarie van Roeselare, het voorbereidende jaar voor hij naar het grootseminarie van Brugge zou trekken.
[4] Op 24 januari 1849 waren Gezelles ouders verhuisd naar de overkant van de Rolweg.,
[5] Deze brieven ontbreken.
[6] Zijn zus Florence was nog geen twee jaar oud op dat moment, dus te jong om de groeten te krijgen.

Register

Correspondenten

NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het 'Walleke' te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het 'Walleke' te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het 'Walleke' te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus
Datums° Brugge, 12/02/1840 - ✝ Stene, 18/06/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kloosterdirecteur; onderpastoor; pastoor
BioJozef, de jongste broer van Guido Gezelle, studeerde aanvankelijk te Brugge en later te Roeselare en te Turnhout. In Leuven volgde hij een opleiding aan het Amerikaans Seminarie. Net zoals zijn broer wilde Jozef immers naar Engeland trekken om er het katholieke geloof te verkondigen. In 1863 reisden de broers tevergeefs naar Engeland om daar een geschikt seminarie te vinden. In 1863-1864 was Jozef ingeschreven in het Engels Seminarie te Brugge. Op 22 december 1866 werd hij tot priester gewijd en na een kort intermezzo als onderpastoor in Passendale werd hij in augustus 1867 directeur van Saint-George’s Retreat, een klooster en een instelling voor geesteszieken in Burgess Hill te Southwark. Faict riep hem echter eind december terug. Hij werd vervolgens onderpastoor in Lendelede (1868-1878), Klerken (1878-1887) en Zillebeke (1887-1898). Mede dankzij zijn broer kon hij ten slotte pastoor worden in Stene bij Oostende (hij werd er op 21 september 1898 benoemd), waar hij uiteindelijk overleed op 18 juni 1903.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: broer van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be
NaamGezelle, Romaan
Datums° Brugge, 13/01/1832 - ✝ Brugge, 01/01/1899
GeslachtMannelijk
Beroepvuurwerkmaker
BioRomaan ging samen met zijn broer Guido naar het Duinencollege in Brugge. Toen Guido Gezelle in 1846 naar het kleinseminarie te Roeselare ging, bleef hij thuis om te helpen. In 1862 woonde hij in het Brugse Genthof en werd er 'vuurwerkaansteker' bij een afbraakbedrijf. Tijdens dit jaar raakte hij zwaar gewond bij slopingswerken aan de Brugse Katelijnepoort. Een van zijn benen dreigde geamputeerd te worden tijdens zijn verzorging in het St.-Janshospitaal. Romaan bleef kreupel, maar werd na zijn herstel vuurwerkmaker. Hij zette ook vogels en andere kleine dieren op. Op 4 mei 1865 trouwde hij met Philomena De Smet en verhuisde in augustus van dit jaar naar de Sint-Jorisstraat 34. Op 1 januari 1899 overleed Romaan. Guido Gezelle, die toen nog te Kortrijk verbleef, werd door zijn neef Caesar op de hoogte gebracht via een telegram met het bericht “vader overleden”. Nog op dezelfde dag schreef Gezelle voor zijn overleden broer een gelijknamig gedicht. Het Gezellearchief bewaart zowel het telegram als een gedrukte versie van het gedicht. Het overlijden van zijn broer betekende voor Gezelle een zware slag en zo dichtte hij nog 'Requiescat in pace!' en 'Uit de diepten'.
Relatie tot Gezellefamilie: broer van Guido Gezelle; correspondent; gelegenheidsgedicht
Bronnen http://www.gezelle.be
NaamHealey, Thomas A.
Datums° Bermondsey, 09/10/1836
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioThomas Healey werd op 9 oktober 1836 geboren in Bermondsey, Southwark, Londen, als zoon van een Ierse vader Andrew Healey (Cork, ca. 1810) en Ellen Connor (geboren ca. 1811). Zij waren op 21 september 1835 getrouwd in St. Olave, Southwark. Thomas werd op 26 februari 1837 gedoopt in St. Saviour, Southwark. Ellen overleed in februari 1844 en werd op 18 februari 1844 in Southwark begraven. Thomas' vader Andrew hertrouwde op 6 april 1844 in St. Saviour, Southwark, met Margaret Lannagan (geboren in Surrey, ca. 1825). Van 1848 tot 1850 was Thomas Healey leerling aan het Klein Seminarie van Roeselare. Hij kwam er aan op 6 mei 1848, en volgde er aan het Sint-Michielsinstituut twee jaar de cours spécial des élèves anglais (1848-1850). Hij kende Gezelle dus als leerling. Thomas werd in het palmares van schooljaren 1848-1849 en 1849-1850 vermeld, in het Grand Livre Internat en in de rekeningenlijsten voor leerlingen 1846-1850. Het Klein Seminarie bewaart twee brieven van hem en enkele rekeningen. Op de brief van J. Crawley d.d. 02/07/[1855] staat in Gezelles handschrift toegevoegd: “T.A. Healey N° 27 Princes road opposite Bermondsey church London”. Met de census 1851 woonde het gezin Healey in Bermondsey. Thomas, dan 14, was enig kind. Op 10 januari 1855 trad hij als vrijwilliger toe tot de Royal Navy. In de census van 1861 was hij ‘coal-whipper’, iemand die met de hand steenkool uit het ruim van schepen takelde. Hij woonde toen nog altijd in Bermondsey en huurde kamers.
Relatie tot Gezellekende Gezelle als leerling
Bronnen https://www.ancestry.co.uk/; archief Klein Seminarie (Grand Livre Internat 1846-1848 en 1849-1853; Palmaressen 1849 en 1850; Register Petite Maison, p.72); Johan Strobbe
NaamMioen, Bernard
Datums° Kortemark, 30/09/1774 - ✝ Roeselare, 27/01/1851
GeslachtMannelijk
Beroepkunstschilder
BioBernard Mioen werd op 30 september 1774 te Kortemark geboren als zoon van Jan Baptiste Mioen en Theresia Gelthof. Hij volgde kunststudies aan de keizerlijke academie van Brugge, en ging vervolgens in Parijs in de leer bij Jean-Baptiste Régnault. Nadien vestigde hij zich in Roeselare als kunstschilder, marbreerder en decorateur. Daar trouwde hij op 23 september 1811 met Bellarmina de Ryckere, waarmee hij vijf kinderen kreeg. Hij gaf ook kunstonderricht, zowel in zijn eigen atelier als in het kleinseminarie. Tussen 1839 en 1844 was hij facultatief tekenleraar aan de normaalschool, en van 1846 tot 1849 aan het Sint-Michielsinstituut. In 1845 was Bernard lid van het plaatselijke comité voor het opzoeken, inventariseren en bewaren van kunstschatten in de openbare gebouwen van Roeselare. Zelf was hij ook een groot verzamelaar van schilderkunst en gravures. Op 27 januari 1851 overleed hij tijdens een brand in zijn atelier.
Links[wikipedia]
BronnenNationaal Biografisch Woordenboek. Brussel: Paleis der Academiën, 1983, p.460-463; Archief Kleinseminarie (Johan Strobbe)

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]
Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook een lagere basisschool verbonden was. Dit Sint-Michielsinstituut fungeerde als een voorbereiding op de humaniora. Het klein seminarie trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Gezelle volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundels waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Michielsinstituut, Roeselare
BeschrijvingHet Sint-Michielsinstituut werd in 1846 opgericht als zelfstandige afdeling binnen het kleinseminarie van Roeselare. Deze afdeling bood handelsonderwijs aan, en was gegroeid uit het Franstalige Institut St. Michel, dat sinds 1837 bestond als onderdeel van de voorbereidende jaren voor de humaniora. Vanaf 1846 omvatte het Sint-Michielsinstituut – dat gehuisvest was in de voormalige lokalen van de normaalschool naast de collegekerk – alle klassen buiten de eigenlijke humaniora: een lagere afdeling met vier klassen (vanaf het derde leerjaar), en een hogere afdeling bestaande uit een voorbereidende klas en een handelsklas. De voorbereidende klas werd ook wel de Franse afdeling genoemd. De Vlaamse leerlingen kregen hier gedurende twee jaar onder meer een gedegen introductie in het Frans omdat dit de voertaal was in het kleinseminarie. Ook was er een groot aantal Engelse studenten die hier Frans kwamen leren: tussen 1834 en 1884 schreven er zich meer dan 240 Engelse studenten in. Zij zaten gegroepeerd in een aparte, ‘Engelse’ klas. Tot slot werd er in de handelsklas, naast de traditionele vakken, ook boekhouding, en handels-, gewoonte- en notarieel recht gedoceerd. Guido Gezelle gaf bij de aanvang van zijn leraarschap in 1854 in dit instituut Frans, Engels en koophandel. Hij was er ook hulpsurveillant van de lagere afdeling en de Engelse studenten. Men gebruikte vanaf 1912 het woord ‘Sint-Michielsgesticht’ voor de lagere school. De laatste vermelding van dit woord is in het palmares van 1937-1938. In 1933 werd de handelsafdeling uitgebreid tot vier jaar, en in 1940 tot een cyclus van zes jaar. De opsplitsing van de humaniora in een Latijnse en Moderne afdeling, met een handels- en wetenschappelijke afdeling, werd hiermee een feit.
Datering1846-

Titel15/02/[1849], Roeselare, [Guido Gezelle] aan [Pieter-Jan Gezelle en Monica De Vriese]
EditeurAurelie Lemmens; Marc Carlier (research); Johan Strobbe (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Guido]
Ontvanger[Gezelle, Pieter-Jan]
Ontvanger[De Vriese, Monica]
Verzendingsdatum15/02/[1849]
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieBriefversie van datering: 15 kortemaend ; jaartal en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressant gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 157x100
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8702
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16841
Inhoud
IncipitIk ben ul. zendende het zaed van
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.