<Resultaat 898 van 2535

>

p1
Mijn achtbare Heer,

Het deert mij toch zoo, van U, van uwe Vrouw en van uw lief kleen dochterken, dat u verlaten heeft! Het ging dweers deur mij, wanneer ik het droevig nieuws, dat ik al vernomen had, van uwe vaderhand zelve wederom vernemen mocht. Ah, en gij moet wel diep en lang geleden hebben, ja nog lijden, om dat gij troost zoudt zoeken in uw verlies aan mij, die zeer verre van u af sta, te melden en bekend te maken!

Uw moet een fijn menschelijk herte zijn; dikke, taaie, ik zou haast zeggen plantenzielen, zoo er nu zijn, en lijden toch zoo niet! Moget gij het eens wederzien, het schuldeloos, lief schepselken, in eene andere en betere wereld! Uw brief[1] brengt mij aanmoediging in mijn werk, waarover ik u dankbaar ben; kan mijn schrijven u eenigen troost geven het zou mijp2eene blijdschap zijn.

Hoe jammer is ’t van uw blad de Volkstaal; op het wel lukken daarvan had ik zoo gehoopt! Zijn uwe Hollanders dan maar zoo volksgezind! Wat gaat daar om? Wat wordt gijlieden? Moetender dan examina, wetten, boeten en straffen bij staan om “belangstelling” te verwekken in zulk eene edel en groote zaak als de volkstaal?

Mijn bladtje Loquela trekt zoo wel, dat ik genoodzaakt ben de verloopen nos en die van afgestorvenen weer in te koopen. Ik zal uwen name op de lijste daar zetten van die wenschen geriefd te worden van ontbrekende nos of deelen. Volledige gebonden nos en bestaander niet.

Vercouilles studie getuigt van alder besten wille, maar is onvolledig en, bij gebrek van W. Vlaamsche taalkennis, hier en daar zeer verre van de waarheid af! ’t Zou me erg spijten moest iemand daaruit zijn gedacht van onze talep3opmaken.

Hoeverre misschien onze dunken over ’t een en ’t ander mogen uit- en tegeneen loopen, bidde ik u, ’n neemt mij voor geen “liefhebber van uitzinnige ontledingen” enz. De tale “in al haren omvang” is mijn betrachten, de tale en al dat men ook uit der talen, aangaande den talenden mensch, van nu en eertijds, kan te weten komen.

Zoo de woordafleiding “even zeker is als de wiskonst”, hoe komt het dan dat zulke mannen als uw Kern ook al gissingen vooren stellen en van vroegere vermoedens etc. terug komen? Ik kan intusschentijd aanveerden dat zekere beginselen der woordafleidkunde al zoo vaste staan als andere waargenomen en bekende natuurwetten.

Blijve hiermede, achtbare Heer
Uw toegenegen
Guido Gezelle

Noten

[1] Het betreft hier Taco de Beers brief van 9 maart 1884.

Register

Correspondenten - personen

NaamDe Beer, Taco Hajo; Taco
Datums° Maarseveen, 18/11/1838 - ✝ s Gravenhage, 12/09/1923
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; schrijver; leraar; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioTaco Hajo de Beer schreef tussen 1855 en 1867 onder het pseudoniem ‘Taco’ voor verschillende bladen, novellen, studiën en kritieken, en sinds 1877 was hij leraar aan de Hogeburgerschool te Amsterdam. Hij publiceerde verschillende bloemlezingen en was ook vertaler. De Beer was ook stichter van verscheidene tijdschriften, waaronder “Noord en Zuid” (1876) en "De Amsterdammer” (1878). Vanaf 1882 tot 1890 was hij hoofdredacteur van “Onze Volkstaal: Tijdschrift gewijd aan de Studie der Nederlandsche Tongvallen”, met als doel om een wetenschappelijk verantwoorde dialectstudie op te zetten om een algemeen Nederlands idioticon te bekomen. Het tijdschrift verscheen echter zeer onregelmatig: in 1882, in 1885 en de laatste keer in 1890. In 1902 werd de Beer buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor de Taal- en Letterkunde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Beer, Taco Hajo; Taco
Datums° Maarseveen, 18/11/1838 - ✝ s Gravenhage, 12/09/1923
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; schrijver; leraar; vertaler
VerblijfplaatsNederland
BioTaco Hajo de Beer schreef tussen 1855 en 1867 onder het pseudoniem ‘Taco’ voor verschillende bladen, novellen, studiën en kritieken, en sinds 1877 was hij leraar aan de Hogeburgerschool te Amsterdam. Hij publiceerde verschillende bloemlezingen en was ook vertaler. De Beer was ook stichter van verscheidene tijdschriften, waaronder “Noord en Zuid” (1876) en "De Amsterdammer” (1878). Vanaf 1882 tot 1890 was hij hoofdredacteur van “Onze Volkstaal: Tijdschrift gewijd aan de Studie der Nederlandsche Tongvallen”, met als doel om een wetenschappelijk verantwoorde dialectstudie op te zetten om een algemeen Nederlands idioticon te bekomen. Het tijdschrift verscheen echter zeer onregelmatig: in 1882, in 1885 en de laatste keer in 1890. In 1902 werd de Beer buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor de Taal- en Letterkunde.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamKern, Johan Hendrik Caspar
Datums° Purworejo, 06/04/1833 - ✝ Utrecht, 04/07/1917
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige; oriëntalist
VerblijfplaatsNederland; Java
BioKern was leraar Grieks in Maastricht (1858-1862), hoogleraar Sanskriet (1863-1865) in Benares (Noord-India) en vanaf 1865 in Leiden. Zijn initiële aandacht voor Indo-Europese talen (van Germaans tot Sanskriet) breidde zich uit naar Oud-Perzisch. Hij hanteerde de 'Wörter und Sachen'-methode: het taalonderzoek niet louter tot (de studie van) de klankwetten beperken, maar de woordbetekenis daarin integreren. Kern deed onderzoek naar verwantschap van talen via de benamingen van dieren en voorwerpen. Ander baanbrekend werk van hem was: "Die Glossen in der Lex Salica und die Sprache der Salischen Franken" (’s-Gravenhage, 1869). Gezelle vroeg hem in een brief naar de oorsprong van de stadsnaam Harelbeke. Kern drukte in zijn antwoord zijn bewondering uit voor de poëzie van Gezelle, vooral omdat die zoveel mooie oude woorden gebruikte. In "Loquela" wordt prof. Kern veelvuldig geciteerd door Gezelle.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamVercoullie, Jozef Frederik
Datums° Oostende, 20/04/1857 - ✝ Gent, 04/02/1937
GeslachtMannelijk
BioJozef Frederik Vercoullie werd geboren te Oostende, 20 april 1857 en groeide op in West-Vlaanderen als zoon van een kleermaker. Hij studeerde Germaanse talen aan de normaalschool in Luik (1874-1878), waarna hij vervolgens leraar werd aan het Luikse Koninklijk Atheneum (1878-1883). In 1883 verhuisde hij naar Gent en werd hij docent aan het atheneum en de normaalschool. In 1892 werd hij hoogleraar aan de Gentse universiteit, waar hij 35 jaar lang neerlandistiek en vergelijkende grammatica doceerde. Met zijn Etymologisch woordenboek van de Nederlandsche taal (1890) en zijn Nederlandsche spraakkunst (1894) vestigde Vercoullie zijn naam als vooraanstaand taalkundige, ook in het buitenland. Vercoullie zette zich gedurende zijn loopbaan steeds in voor de verspreiding van het Algemeen Beschaafd Nederlands, hij was immers - ondanks het feit dat hij Westvlaming was en tijdgenoot van velen die een algemene variant van het Westvlaams propageerden - nooit een voorstander van het taalparticularisme. Vercoullie was als Vlaamsgezinde liberaal een medestander van Paul Fredericq. Hij zetelde in de Gentse gemeenteraad van 1911 tot 1921, en in de Oost-Vlaamse provincieraad van 1902 tot 1912. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij in 1919 nationaal voorzitter van het Willemsfonds, en bleef dit tot zijn overlijden 1937..
NaamHoola van Nooten, Anna Elisabeth Jacomina
Datums° Edam, 11/08/1845 - ✝ Amsterdam, 29/06/1917
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsNederland
BioAnna Elisabeth Jacomina Hoola van Nooten werd geboren in Edam op 11 augustus 1845 als dochter van Jan Hoola van Nooten en Margaretha de Jongh. Ze trouwde in haar geboortestad op 5 april 1866 met Taco de Beer. Ze overleed in Amsterdam op 29 juni 1917.
Bronnen https://www.openarchieven.nl/nha:C6184A8A-E637-4F83-8AFA-22932428AC8E; Bredasche Courant: (30 juni 1917); Geneanet
Naamde Beer, Cornelia Maria
Datums° Amsterdam, 12/09/1879 - ✝ Amsterdam, 27/04/1883
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsNederland
BioCornelia Maria de Beer werd geboren op 12 september 1879 in Amsterdam als dochter van Taco de Beer en Anna Elisabeth Jacomina Hoola van Nooten. Ze overleed aan een hersenziekte op 27 april 1883, eveneens in Amsterdam.
Bronnen https://www.openarchieven.nl/saa:f0df4d5a-6236-4cab-8df4-16c64e3d1c8b/nl; Het Nieuws van den Dag: (28 april 1883)

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelSpraakleer van het Westvlaamsch dialect
AuteurVercouillie, Joseph
Datum[1882]
Plaats[Luik]
Uitgever[s.n.]
TitelOnze volkstaal, tijdschrift gewijd aan de studie der Nederlandsche tongvallen (periodiek)
Auteurde Beer, Taco Hajo
Datum1882-1890
PlaatsKuilenburg
UitgeverBlom & Olivierse
Links[dbnl]

Titel11/03/1884, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Taco Hajo De Beer]
EditeurDirk Geirnaert; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenDirk Geirnaert; Marc Carlier (research), Gezelle Guido aan De Beer Taco Hajo, Kortrijk (Kortrijk), 11/03/1884 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[De Beer, Taco Hajo]
Verzendingsdatum11/03/1884
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; origineel wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Leiden (Ltk 1721)
Gepubliceerd inNegentien Leidse Gezellebrieven / door D. Geirnaert en R. Tempelaars. - uit : Biekorf. - Jrg.99 (1999), p.351
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x135
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op zijde 1 in de linkermarge: stempel: Ned. Letterk.
Toevoegingen op zijde 1 links in de benedenrand: Ltk 1721 (onbekende hand) ; op verso ftc.: notities i.v.m. inhoud van de brief (potlood, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8603
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|16890
Inhoud
IncipitHet deert my toch zoo, van U, van uwe
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.