Eerweerde Heer en vriend
Ik heb van u den lettre etc.[1] en van Nolet den artikel uit de toekomst[2] ontvangen. Weet gij dat Nolet bij den Bisschop geweest heeft, in persoon?
Ik heb eenen brief voor mij liggen 1 Febr. 69[3] waarin Nolet zelve mij schrijft letterlijk hetgene volgt:
"Uwen "Rond den Heerd", die mij onbekend was, heb ik met aandacht en met genoegen gelezen. Het komt mij voor dat het blad met opzet is opgesteld voor land- en werklieden van eenigsins minderen stand, en geschreven met inzigt om hen op het regte pad te houden. De titelplaat en de inhoud (Jan Onraedt, enz.) getuigen van die strekking. Ook wegens betere verstaanbaarheid hebt gij de plaatselijke dialectiek in acht genomen en hierin wel gehandeld. Ik, die met het brugsch bekend ben, versta dat alles; maar voor een Noord-Ne
derlander komt daarin veel onbegrijpelijks voor.
Ongelukkig bezit ik geene Westvlaamsche bescheeden die u van dienste konden zijn, anders stond ik ze u gaarne af; mogt ik echter eens een stukje schrijven, proza of poëzij, dat met de volksstrekking van "Rond den Heerd" instemt, zoo wil ik het u ter plaatsing gaarne afstaan.
……………
In afwachting...
mij intusschen noemende
Zeer eerwaarde Heer
Uedelen Dienstwilligen Dienaar
Dr J. Nolet de Brauwere van Steeland.
N.B. Dat was na het brugsche taalcongres;[4] en de brief bewijst dat verre van met Alberdingk etc etc., ipso facto geexcommuniceerd geweest te zijn, hij zelf, de academische geleerde Dr, ontboden geweest heeft om meê te schrijven.
In dien eigensten brief zegt hij: "Ook heb ik in Holland dikwijls overp3u gesproken met den Dichter Mr Bogaers, die uw schrijven naar verdienste schatte, vooral om al het rijke der Westvlaamsche streekspraak.”
'k Heb ook brieven van dien (protestanten) Bogaars alsmede van Dominé Janssens van bij Sluis.
Heb article Patrie gelezen[5]
Heb een boek gedrukt te Groninghen door zekeren Leopold. Hij geeft met lof een aantal gedichten ook van Westvlaamsche dichters, als Van Oye, De gheldere Gezelle etc. Stukken die Nolet tot den ketel zou doemen,
In een van de Katholieke Almanakken van Alberding thym staan beoordeelingen over westvlaamsche gedichten met voorbeelden daarvan.[6]
Laat ne keer weten hoe het al gaat en staat. De vlaamschenp4artikel toekomst, over de "spinnekob die haar voordeel uit haar achterdeel haalt" is een waar curiosum. Nog fijnder is de hoogst aesthetische uitleg van de titelplaat het kind dat zine "zwellende luiers" vol k....! aai![7]
Ik meende na Heremans recensie[8] dat wij al lange dood en vergeten waren 't is van
quasi mortui et ecce vivimus![9]
Hij schijnt er veel priis aan te hechten ons geheel en gansch capot te maken. Ik vergare al dat ik vinden kan in geval het nuttig geoordeeld ware ne keer een "westvlaamsche lezinge" of een "voor en tegen" uit te geven
Laat ne keer hooren is 't dat er nieuws voorenvalt
Blijve ulieden toegenegen in Christo