p1p2
Kortrijk 5/7/’98.
Hierbij een schrijven van den secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie. Ik zal Deo Volente[2] de eer genieten u vrijdag namiddag te komen groeten, zoo er geen belet en is van uwentwegen, om, door uw eerweerde te weten, hoe ik aan dat handschrift[3] zou kunnen geraken.
Ben, in afwachtinge, uwe zeer toegenegen
Guido Gezelle