<Resultaat 1417 van 2641

>

p1+
Achtbare Heer,

Het woord "slepende e"[1] is een dwaas uitvindsel, dat nievers op en past. De e van roede is al zoo slepende als de e van zevene b.v. of ‘t is gelyk welke andere e die een woord veruitgangt. De zake is van te weten welke uitgaande –e, taalkundig gesproken, tot het woord of de woordgedaante betoont of niet. ‘t Is zelden dat er in West Vlanderen overtollige –es gebruikt worden, zelf, door ‘t volk. In Oostvlanderen hoort men b.v. “‘k en zie ni meere, myn vingere doet zeere.” Dat dom woord “slepende e” heeft alreeds veel kwaad gedaan. Velen, om de zoo gezeide slepende e te myden myden al de uitgaande –es en verminken de tale. Het woord te Gode gaan b.v. is hun ontzeid wegens de slepende e; in sla-p2pe, wederom slepende e, en alzoo zouden ze ‘t al afslepen dat nog klankvol en schoone is in ons oud Vlaamsch!

Wilt gy leeren goed Vlaamsch schryven tracht ievers eenen vlaamschen boek te krygen die zyne oude[2] heeft (oude slepende e!) b.v. Pater Poirters,[3] Karel van Mandere of zulk eenen die Vlaamsch of (Brabantsch), geen verketterd Hollandsch of liever schier Hoogduitsch en schryft, en dat zal, voor als nu, u beter te passe komen als alle regels stelsels enz.

Wat het loochen woord en[4] betreft ik en wete geen geval is ‘t welk ons volk dat woordeken kwalyk gebruikt. De Franschen hebben ‘t van ons geleerd en wy van de Franschen niet. Grimm beklaagt dat het Hoogduitsch het verloren heeft. Het is zoo oud als de germaansche tale zelve. Het begint overal, zelfs in Hollandp3weer in te komen.

Hopende dat ik eenigszins voldaan hebben aan uwe belangryke vrage en verzoekende u te willen de ongeboekte woorden opzenden die gy altemets zoudt tegenkomen,

blyve ulieden toegenegen
GuidoGezelle

Noten

[1] "Slepende e" verwijst naar een toegevoegde e, zwak, dof uitgesproken (/ə/). Deze wordt veelal toegevoegd in dialectwoorden vb ‘zevene’ i.p.v. ‘zeven’.
[2] Hier zelfstandig naamwoord = ‘ouderdom’.
[3] Guido Gezelle had zelf veel boeken van deze auteur in zijn bezit. In zijn handbibliotheek in het Guido Gezellearchief van de Openbare bibliotheek Brugge vinden we nog zes titels van Adrianus Poirters (GGB 574, GGB 464, GGB 465, GGB 466, GGB 468, GGB 469).
[4] Het oud-Nederlandse loochenwoord ‘en‘ wordt vóór het werkwoord geplaatst om een ontkenning in te leiden, vaak in combinatie met niet, geen, nimmer, enz. Vb: "Ik en weet het niet." Dit gebruik is vergelijkbaar met het Franse ’ne‘ in ”Je ne sais pas”. Van Mullem had hierover Gezelles advies gevraagd in het zijn brief van 25/11/1887.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Mullem, Gustaf
Datums° Brugge, 22/11/1870 - ✝ Gullegem, 29/08/1931
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor; pastoor
BioGustaf Van Mullem werd geboren in Brugge op 22 november 1870 als zoon van Adolphe Van Mullem, houtdraaier, en Justine Van Pachtenbeke. Na zijn priesterwijding op 8 juni 1895 te Brugge, begon hij zijn geestelijke loopbaan op 30 oktober van datzelfde jaar als coadjutor in Heule, aan de Sint-Eutropiuskerk. Op 23 maart 1898 werd hij onderpastoor in de Sint-Michielskerk te Roeselare, vervolgens op 15 april 1903 in de O.L.Vrouwekerk van Pittem, en vanaf 15 november 1916 in de Sint-Amandskerk te Wingene. Op 29 januari 1925 werd hij benoemd tot pastoor van de Sint-Maartenskerk te Werken en op 5 september 1929 tot pastoor van de Sint-Amandskerk te Gullegem. Daar overleed hij op 29 augustus 1931. Zijn uitvaart vond plaats op donderdag 3 september in de Sint-Amandskerk te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; studentenbeweging

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamVan Mullem, Gustaf
Datums° Brugge, 22/11/1870 - ✝ Gullegem, 29/08/1931
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; onderpastoor; pastoor
BioGustaf Van Mullem werd geboren in Brugge op 22 november 1870 als zoon van Adolphe Van Mullem, houtdraaier, en Justine Van Pachtenbeke. Na zijn priesterwijding op 8 juni 1895 te Brugge, begon hij zijn geestelijke loopbaan op 30 oktober van datzelfde jaar als coadjutor in Heule, aan de Sint-Eutropiuskerk. Op 23 maart 1898 werd hij onderpastoor in de Sint-Michielskerk te Roeselare, vervolgens op 15 april 1903 in de O.L.Vrouwekerk van Pittem, en vanaf 15 november 1916 in de Sint-Amandskerk te Wingene. Op 29 januari 1925 werd hij benoemd tot pastoor van de Sint-Maartenskerk te Werken en op 5 september 1929 tot pastoor van de Sint-Amandskerk te Gullegem. Daar overleed hij op 29 augustus 1931. Zijn uitvaart vond plaats op donderdag 3 september in de Sint-Amandskerk te Gullegem.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; studentenbeweging

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGrimm, Jakob
Datums° Hanau (Duitsland), 04/01/1785 - ✝ Berlijn (Duitsland), 20/09/1863
GeslachtMannelijk
Beroeptaal- en letterkundige; bibliothecaris; diplomaat; jurist; hoogleraar
VerblijfplaatsDuitsland; Oostenrijk
BioJacob Grimm is een taal-en letterkundige die zich toelegde op het gebied van lexicografie, vergelijkende taalkunde en mythologie. Hij werkte vaak samen met zijn broer Wilhelm. Ze staan bekend als de gebroeders Grimm. In 1802 studeerde Jacob rechten aan de universiteit van Marburg, maar hij stopte al vrij snel met deze studies. Hij legde zich steeds meer toe op de studie van taal- en letterkunde. In 1808 werd hij bibliothecaris van de privébibliotheek van Jérôme Bonaparte, koning van Westfalen. Hier begon hij samen met zijn broer sprookjes te verzamelen. Van 1813 tot 1815 was Jacob Grimm in de diplomatieke dienst werkzaam. Hij werd bibliothecaris van de bibliotheek van Kassel in 1816, waar zijn broer ook al werkzaam was. Later ging hij aan de slag als hoogleraar in Göttingen en Berlijn. In zijn Deutsche Grammatik (1822) formuleert hij de wetmatigheid die in de historische taalkunde de Germaanse klankverschuiving beschrijft, ook wel Wet van Grimm genoemd. Samen met zijn broer Wilhelm startte hij de samenstelling en uitgave van het Deutsches Wörterbuch op (1852-1960).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellevaak gebruikte auteur als bron door Gezelle
NaamPoirters, Adrianus
Datums° Oisterwijk, 02/11/1605 - ✝ Mechelen, 04/07/1674
GeslachtMannelijk
Beroepjezuïet; dichter; schrijver
VerblijfplaatsNederland
BioPoirters is een Zuid-Nederlands jezuïet, contrareformatorisch dichter en prozaschrijver. Hij begon zijn studies aan het Jezuïetencollege in ’s Hertogenbosch, daarna in Marchiennes en Leuven (filosofie en theologie) en werd in 1638 priester gewijd. Hij werkte eerst in de zielzorg en daarna vooral als leraar en schrijver van gedichten en prozateksten met een moraliserende inhoud (‘de Vlaamse Cats’). Zijn bekendste werk is het invloedrijke Het Masker van de Wereldt afgetrocken (1644). Hij was een groot voorvechter van de contrareformatie.
Links[wikipedia]
BronnenTer Laan; MEW, WP
Naamvan Mander, Karel; van Mander, Carel
Datums° Meulebeke, 05/1548 - ✝ Amsterdam, 11/09/1606
GeslachtMannelijk
Beroepkunstschilder; schrijver
VerblijfplaatsNederland
BioKarel van Mander werd in mei 1548 geboren in Meulebeke, dat toen onder Habsburgs bewind stond, als zoon van adellijke ouders: Cornelis van Mander en Johanna van der Beke. Zijn eerste leermeester was Lucas de Heere, die vanwege zijn hervormingsgezinde opvattingen de Zuidelijke Nederlanden moest verlaten. Daarna volgde Van Mander een opleiding bij Pieter Vlerick in Kortrijk en Doornik. Rond 1573 vertrok hij naar Italië. In Florence werkte hij mee aan het koepelfresco van de Duomo onder leiding van Giorgio Vasari. In Terni schilderde hij in het Palazzo Spada en vervolgens verbleef hij ruim drie jaar in Rome. In 1578 keerde hij terug naar Meulebeke, waar hij trouwde met een vrouw genaamd Katelijne. Het echtpaar kreeg samen zeven kinderen. Wegens zijn protestantse overtuiging werd hij echter gedwongen Meulebeke te verlaten om aan religieuze vervolging te ontsnappen. Na een korte periode in Kortrijk, waar oorlog en ziekte hem opnieuw op de vlucht dreven, vestigde hij zich in 1583 in Haarlem. Daar richtte hij samen met Cornelis van Haarlem en Hendrick Goltzius een kunstenaarsacademie op, gericht op het tekenen naar naaktmodel. In 1604 publiceerde hij in Haarlem zijn belangrijkste werk: Het Schilder-Boeck. Dit invloedrijke boek bevat biografieën van kunstenaars uit de Nederlanden en Italië, kunsttheoretische beschouwingen en een bewerking van Ovidius’ Metamorfosen. Na zijn periode in Haarlem verhuisde Van Mander in 1604 naar Amsterdam, waar hij op 11 september 1606 overleed, op 58-jarige leeftijd. Van Mander was actief als schilder, dichter, prozaschrijver en ontwierp wandtapijten voor François Spierincx. Tot zijn bekendste leerlingen behoorde Frans Hals.
Links[wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Indextermen

Briefontvanger

Van Mullem, Gustaf

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten - personen

Gezelle, Guido
Van Mullem, Gustaf

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Grimm, Jakob
Poirters, Adrianus
van Mander, Karel

Naam - plaats

Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel28/11/1887, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Gustaf Van Mullem]
EditeurKarel Platteau
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKarel Platteau, Gezelle Guido aan Van Mullem Gustaf, Kortrijk (Kortrijk), 28/11/1887. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Van Mullem, Gustaf]
Verzendingsdatum28/11/1887
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager 2 enkele vellen, enkel vel 1: 210 mm x 135 mm; enkel vel 2: 210 mm x 135 mm
papier, wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan Gustaf Van Mullem, // student, Brugge. (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8810
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17065
Inhoud
IncipitHet woord "slepende e" is een dwaas uit-
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.