Te lange, na mijnen dunk, hebbe ik u laten wachten achter mijne erkentenisse en dank wegens uw menigvuldige vriendelijkheid en goedheid. Des en zijn mij die gevoelens niet te minder, wilt mij gelooven. Eerst ende vooral laat mij u melden dat de jaarboeken[1] mij gansch en gave terug en ten hand gekomen zijn. Ik en al mijne vrienden verlangen om te lezen wat gij de noord-nederlanders zult bekend maken aangaande ons Vlanderen[2]
Wat Westvlaamsche schrijvers aangaat zoudt gij ze niet best A.B.C wijze opnoemen en zoo 't nog tijd geeft Van Coillie, Van Haecke, Callebert, Rommel, Gebroeders Verriest[3] De Carne, Boudeweel, Minnaert, Samyn, Van Hee, Loncke, Mervillie, Rodenbach, Demonie, Van de weghe[4] Vyncke[5] daarbij zetten? Die met 1 geteekend zijn verdienen 't best; met 2 iets min enz. maar aan allen zou het fel deugd doen.
Dank u voor de omstandigheden teekeninge etc die den overtoom betreffe[6] p3ik bereide een Loquela schriftjen over die stoffe[7] en 't gene gij zoo goed waart mij te zenden over kraanvogels kwam mij toch zoo wel te passe, zoo gij mogelijks alree bemerkt hebt.[8]
Ik hebbe met het grootste genoegen uw schrijven in Rond den Heerd gelezen[9] te meer omdat ik eerst, hier te Kortrijk, van eene vrouwe van 83 bij geval gehoord hebbe: Hij kijkt lik nen appetekers grünzere. Ten gevolge van dit hooren hebbe ik de vrage gezet in 't "Vraagveisterke" van de gazette van Kortrijk[10] welke vrage R.d.H.[11] overgenomen heeft en gij zoo uitvoerig beantwoordt.
Erlauben Sie: Niemand in vlanderen en zegt het herberg, en ieder Vlaming lezende achter strate ievers: Hier is het herberg en zou niet anders verstaan als: het is hier herberg = hier houdt men herberge = "hier verkop men dranc". En de Haarlemsche bollen! Ik heb ze gisteren te voedsteren besteed, bij eenen hovenier van mijne kennisse, die hun al zal geven dat gij voorenschrijft, uitp4genomen, zegt hij, Haarlemschen grond. dien zal hij vervangen door "mollegrond" dat is grond dien de mollen uitsteken uit zekere leege landen waar lagen lis, bladeren etc op verteerd en humus geworden zijn; terreau heet mijn hovenier het, op zijn frans, opdat ik het beter zou verstaan. Daar en is maar een plaatse op den ganschen aardbol, zegt hij verder, waar de oprechte hyacinthen-kliesters (vlaamsch voor bollen) willen groeien "en da-d' is Haarlem".
Zoo als ik u geschreven hebbe is het plantje dat mij een blomke leverde op, om u daarmee te besteken, ten mijnen huize gebracht en aldaar, tenden zijnen natuurlijken loop, gestorven, mij een talrijk kroost nalatende van prachtige zaadtjes. In het stuk papier, hiernevens zijn ze hovenierscher wijze zorgvuldig besloten en ten uwen gebruike den post toevertrouwd. Na veel zoeken heb ik den waren name ontdekt, meen ik, van het blomke, ten minsten genoeg daarvan, om u of uwe kruidkundige vrienden in state te stellen p5van mijn gissen nader te onderzoeken. Dodoens beschrijvinge van het kruid komt zeer naukeurig overeen met hetgene ik in uwe tegenwoordigheid en naderhand, eene tweede maal, in een "äärrappelstik" langs den weg van Kortrijk naar Brugge hebbe waargenomen. De vrouenspiegel en is hier geene hofplante en ze wordt zeldzaam tegengekomen in de koorenstikken. Wie weet of ze, den Kortrijkschen grond missende, niet en zal uitsterven zoo de Haarlemsche kliesters hier doen, bij gebrek aan eigenbômige äärde!
Ik heb een hoopen aanteekeningen van hier en daar over de Friesen in vlanderen; ik zende ze u binnenkort. Ten gevolge van nieuwe wetten op 't onderwijs[12] zijn onze collegien eindelijk gedwongen de rekenkunde wiskunde, natuurkunde enz. in 't vlaamsch en in 't frans vooren te houden. Van den avond is mij een antivlaamsch Professor komen verzoeken hem eene vertalinge te maken van zijne fransche terminologie. Bestaan er geen boeken die den man zouden dienen? Kent gij “Janus Erasmus"? ik heb een wonderschoon opstelboek van hem.
Aanveerd, uit hand en hert, mijn beste vriendschap mijn fraaie fries en in 't kort meer van