<Resultaat 2208 van 2349

>

p1
Mijn achtbare en dierbare!

Moge alles u zoo voorspoedig en verheugend zijn als de zes Haarlemmer Hyacinthen[1] die tegenwoordig op mijnen vensterbank staan, vol nog groene beloften van prachtig blommenkroost. Vier vingers hoog staan ze buiten den grond, en ziender gezonde gasten uit. lederen dag vermanen ze mij dat ik u schrijven moet en schrijven zal; en toch blijve ik maar kouten met u in 't stille en daar 't niemand hooren en kan. Gij zoudt moeten hier bij ons zijn, en ons helpen Vlamingen blijven of herworden! Bij zeer velen onzer ware daar nog doen aan, mannen lijk Alfons Van Hee, bij voorbeeld, en die rond hem roeren en wagen. In zijn streke en hebt gij nog niet geweest, en, ik hadde 't toch zoo geerne, kondet Gij eens, binst uwe levensdagen, ons land, niet in twee drie dagen p2doorreizen, maar in twee drie maanden, of veel meer nog, mededoorleven. Zulk oud en fel germaansche dietsche mannen als Gij zijt en leven der maar letter[2] en onze jonkheden zou ik geerne aan u ontsteken weten, dat ze tot bate konden dienen voor de toekomste. Praat! zult ge zeggen misschien, maar het dunkt me altijd dat ge hier meer deugd zoudt doen (en doet alrée) als waar gij zijt! Gaat noord nederland niet snelder en onweerstaanbaarder verkeerd als zuid?

Ik heb uwe goede brieven en ander zende[3] dankbaar ontvangen, doch dit en is geen antwoord nog. Ik zou wederom moeten uitstellen u te schrijven en dat en wil ik niet meer.

Daar is eene vlaamsche gilde[4] opgestaan, onder de studenten in 't groot seminarie (of Priesterschole) te Luik. Het lezen van Loquela heeft dat te wege gebracht, en die p3Heeren zijn aan 't zanten[5] in 't limburgsche. Wondere dingen rapen zij op en zenden ze mij.

Daar is de volkstaal nog teenemaal, schijnt het, ongeboekt en was tot nu veracht en misprezen gebleven. De zoo gezeide schrijf en spreektaal is schier-hollandsch. Dat zal, hope ik, gaan veranderen. In 't Mechelsche seminarie hebbe ik ook een deel goede meêwerkers onder de studenten.[6] Hier te Kortrijk heb ik met blijdschap aanveerd wekelijks twee uren kosteloos engelsch te leeren aan alleman, die komen wilt.[7] Het getal komers en is maar den eersten keer alleen beneden de 100 gebleven. Al mijn engelsch-leerenden worden allengskens weêr vlamingen. Ik spreke hun engelsch en al. Wij zingen engelsch en vlaamsch, al te samen om hun de goede uitsprake in de ooren en in de tonge te zingen. Ware 't gij p4hier wij zouden eenen avond of twee te gâre lesse geven. Wat zou het hun deugd doen!

Ik heb "Vijf boeken gewijsde zaken voor den hove van Friesland door Johan v.d. Sande, Leeuwarden Sijdtse Rinnerts, boekdrukker 1652," tuschen noen en avondmaal, doorlezen, de woorden aangeteekend en de friesche eigennamen; deze laatste zende ik u in 't korte.

Mijn brôere heeft mij, uit Clercken bij Dixmude, een hoogliggend schier nog wild dorp, eene keibijle meegebracht, die daar onlangs gevonden wierd, daar zij bloot gestroomd lag in een uitgeroolden bosch.

't Is wel zeker een steenen zeer kunstig gelijkte bijle of wegge; de snêe, de kanten, de zijden alles boogde en verradende eenen hoogen staat van kunst, aanleg en redengebruik. Ik wou ze wel in dezen brief steken. Hoe legt gij dat uit? Blijve u nog twee drie bladz. en allerhand zaken meer schuldig! zijt zoo goed dit op afrekening te aanveerden van

uwen toegenegensten en altijd trouwen vriend en stambroeder
Wijt Gezelle

Noten

[1] WInkler had Gezelle zes hyacintenbollen gestuurd met zijn brief van 21/09/1883.
[2] weinig
[3] Een overdruk van het opstel over Land, volk en taal in West-Vlaanderen.
[4] Gezelle bedoelt de Limburgse gilde met het tijdschrift ’t Daget in den Oosten (1885-1914). Het was een soort Limburgs Loquela, overigens geïnspireerd door Gezelle. Stichters waren August Cuppens en Jacob Lenaert. Zie: J. Boets in Enc. van de Vl. Beweging, II, p.1650.
[5] woorden verzamelen
[6] De studentenleider in Mechelen was toen Gustaaf Janssens.
[7] Vanaf half december 1883 gaf Gezelle iedere maandag en vrijdag van 20 tot 21 uur gratis onderricht in de Engelse taal in de gebouwen van het Davidsfonds. Op de eerste avond verschenen er 83 leerlingen, op de tweede avond 120. Zie: J. Boets, Engelse lessen te Kortrijk. In: Gezelliana: 2 (1971), p.101-136.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus
Datums° Brugge, 12/02/1840 - ✝ Stene, 18/06/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kloosterdirecteur; onderpastoor; pastoor
BioJozef, de jongste broer van Guido Gezelle, studeerde aanvankelijk te Brugge en later te Roeselare en te Turnhout. In Leuven volgde hij een opleiding aan het Amerikaans Seminarie. Net zoals zijn broer wilde Jozef immers naar Engeland trekken om er het katholieke geloof te verkondigen. In 1863 reisden de broers tevergeefs naar Engeland om daar een geschikt seminarie te vinden. In 1863-1864 was Jozef ingeschreven in het Engels Seminarie te Brugge. Op 22 december 1866 werd hij tot priester gewijd en na een kort intermezzo als onderpastoor in Passendale werd hij in augustus 1867 directeur van Saint-George’s Retreat, een klooster en een instelling voor geesteszieken in Burgess Hill te Southwark. Faict riep hem echter eind december terug. Hij werd vervolgens onderpastoor in Lendelede (1868-1878), Klerken (1878-1887) en Zillebeke (1887-1898). Mede dankzij zijn broer kon hij ten slotte pastoor worden in Stene bij Oostende (hij werd er op 21 september 1898 benoemd), waar hij uiteindelijk overleed op 18 juni 1903.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: broer van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVan Hee, Alfons
Datums° Lo, 03/04/1846 - ✝ Moere, 28/05/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, leraar, coadjutor; onderpastoor; pastoor; redacteur, auteur
BioAlfons Vanhee was oud-leerling van het kleinseminarie van Roeselare. Hij was er voorzitter van de Lettergilde. Hij ontving zijn priesterwijding op 07/06/1873. Hij werd op 26/09/1873 zelf leraar aan het kleinseminarie. Wegens zijn Vlaamsgezinde houding werd hij door Superior Delbaere ontslagen. Vervolgens was hij coadjutor van pastoor Ghyselen te Alveringem (17/03/1876); onderpastoor te Wijtschate (07/08/1876) en te Langemark (23/09/1885) en pastoor te Moere (24/02/1900). Hij was lid van de Swighende Eede, een geheim genootschap van Vlaamsgezinde vrienden opgericht door Hugo Verriest. Hij was schrijver van blijspelen o.a. Het Testament, Boerenkrakeel. Hij schreef talrijke bijdragen in het West-Vlaamsch Idioticon van De Bo, Loquela, De Vlaamsche Vlagge, en Nieuwe Tijd, maar werd vooral bekend door de oprichting van 't Manneke uit de Mane, een West-Vlaamse Volksalmanak. Gezelle stuurde hem het gedichtje Uw mes hebt gij naar aanleiding van een maaltijd die Van Hee bij Gezelle genoot.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Loquela; medewerker Biekorf; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
Naamvan den Sande, Johan; à Sande
Datums° Arnhem, 28/06/1568 - ✝ Leewarden, 17/11/1638
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; historicus; auteur; professor
VerblijfplaatsNederland
BioJohan van den Sande (of Jan van Sande) was een vooraanstaand schrijver van het gewoonterecht van Friesland, en historicus. Hij werd geboren in het Gelderse Arnhem en studeerde aan de universiteiten van Wittenberg en Leiden, om uiteindelijk doctor in de Rechten te worden. Op dertigjarige leeftijd werd hij hoogleraar in de rechten te Franeker (Friesland). Later, in 1604, werd hij raadsheer aan het Hof van Friesland. Hij vestigde zich te Leeuwarden en speelde een belangrijke rol in de godsdienstig-staatkundige geschillen van die tijd, o.m. als afgevaardigde in de Synode van Dordrecht in 1618. Zijn ‘Decisiones Currae Frisicae’ (1638) is een verhandeling over het gangbare recht in Friesland, geïllustreerd met besluiten van het Friese Hof (In het Nederlands: Gewijde Saecken). Verder van zijn hand is ook ‘Kort Begrijp der Nederlantsche historiën’. Gezelle bezat diens ‘Vijff Boecken der Gewysder Saecken voorden Hove van Vries-land’ uit 1652.
BronnenNienke Bakker, Gezelles Woordentas, Leiden 1998, p.109; ook in dbnl

Naam - plaats

NaamDiksmuide
GemeenteDiksmuide
NaamKlerken
GemeenteHouthulst
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamLuik
NaamHaarlem

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Luik
BeschrijvingHet Grootseminarie van Luik werd opgericht als priesteropleiding voor het bisdom Luik in 1592. Sinds 1804 is het gevestigd in de door de Franse Revolutie opgeheven St.-Norbertusabdij van Luik, samen met het Prins-Bisschoppelijk Paleis. Vanaf 1840, na het ontstaan van België, diende het voor de opleiding van priesterstudenten (filosofie en theologie) van de bisdommen Luik en Limburg, tot in 1967 het bisdom Hasselt werd opgericht. Op dit moment is het een onderdeel van het interdiocesaan seminarie Notre Dame te Namen.
Datering1592-heden
Naamkleinseminarie Mechelen
BeschrijvingHet kleinseminarie van Mechelen werd in 1830, nog in de Nederlandse Tijd, gesticht door de Mechelse aartsbisschop Fr. De Méan. Het werd, als opleiding voor priesterstudenten, ondergebracht in het 18de-eeuwse Hof van Coloma en in de restanten van het 16de-eeuwse Hof van Hoogstraten. Van bij zijn oprichting was het kleinseminarie een internaat met humaniora (Grieks-Latijn) en twee jaren filosofie, als voorbereiding op de studie van de theologie in het grootseminarie. In 1935 verhuisde de afdeling Filosofie naar het nieuwgebouwde Sint-Jozefseminarie te Sint-Katelijne-Waver. De humaniora werd uitgebouwd met richtingen economie, natuurwetenschappen en sport en werd aldus een gewoon bisschoppelijk college.
Datering1830-heden

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisGratis avondles
Periode1883
BeschrijvingHij geeft gratis avondles Engels aan vrijwilligers.

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelVÿff boecken der gewysder saecken voor den hove van Vries-Land. Eerst-maal int latÿn beschreven
Auteurvan den Sande, Johan
Datum1652
PlaatsLeeuwarden
UitgeverZ. Rinnerts

Titel[04/02/1884 t.p.q. - 26/02/1884 t.a.q.], [Kortrijk], Guido Gezelle aan [Johan Winkler]
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Winkler, Johan]
Verzendingsdatum[04/02/1884 t.p.q. - 26/02/1884 t.a.q.]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieJaartal, plaats en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens, t.p.q., t.a.q. gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.194-195
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 209x137
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 4 horizontaal en verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden op vouw zijden 3 en 4: stempel: afbeelding, Guido Gezelle Museum
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8842
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17094
Inhoud
IncipitMoge alles u zoo voorspoedig en
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.