[04/02/1884 t.p.q. - 26/02/1884 t.a.q.], [Kortrijk], Guido Gezelle aan [Johan Winkler] Gezelle, Guido Rik Van Gorp Els Depuydt Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief) Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren) Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen) Guido Gezellegenootschap Guido Gezellearchief Brugge KANTL/CTB Gent 2023

Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.

België Brugge Guido Gezellearchief 8842 17094 Moge alles u zoo voorspoedig en

dubbel vel, 209x137

wit, rechthoekig geruit

papiersoort: 4 zijden beschreven; zijde 4 horizontaal en verticaal beschreven, inkt

volledig

op vouw zijden 3 en 4: stempel: afbeelding, Guido Gezelle Museum

De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.194-195

De briefwisseling van Guido Gezelle.

De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.

De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.

Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.

Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.

Privé-URI's met het brief prefix verwijzen naar andere brieven in de editie. De URI brief:gg.10184 verwijst bijvoorbeeld naar https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.10184.

Privé-URI's met het record prefix verwijzen naar recordnummers in de catalogus van de Openbare Bibliotheek Brugge. De URI record:1322 verwijst bijvoorbeeld naar https://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|1322.

Nederlands brief Gezelle, Guido [04/02/1884 t.p.q. - 26/02/1884 t.a.q.] Kortrijk (Kortrijk) Winkler, Johan jaartal, plaats en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens, t.p.q., t.a.q. gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens 6/17094 gesigneerd: Wijt Gezelle Moge alles u zoo voorspoedig en Guido Gezelle aan [Johan Winkler] [Kortrijk] [04/02/1884 t.p.q. - 26/02/1884 t.a.q.] 4 volledig inkt 4 zijden beschreven; zijde 4 horizontaal en verticaal beschreven dubbel vel wit, rechthoekig geruit gevouwen 209x137 op vouw zijden 3 en 4: stempel: afbeelding, Guido Gezelle Museum dut De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.194-195 jaartal, plaats en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens, t.p.q., t.a.q. gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens 1.1 correspondentie van Guido Gezelle Auth:706:20 8842 GGA, Corr. II/1 [53,60] ; CGS, 386/1B ; Guido Gezellearchief Mijn achtbare en dierbare! Moge alles u zoo voorspoedig en verheugend zijn als de zes Haarlemmer Hyacinthen die tegenwoordig op mijnen vensterbank staan, vol nog groene beloften van prachtig blommenkroost. Vier vingers hoog staan ze buiten den grond, en ziender gezonde gasten uit. lederen dag vermanen ze mij dat ik u schrijven moet en schrijven zal; en toch blijve ik maar kouten met u in 't stille en daar 't niemand hooren en kan. Gij zoudt moeten hier bij ons zijn, en ons helpen Vlamingen blijven of herworden! Bij zeer velen onzer ware daar nog doen aan, mannen lijk Alfons Van Hee, bij voorbeeld, en die rond hem roeren en wagen. In zijn streke en hebt gij nog niet geweest, en, ik hadde 't toch zoo geerne, kondet Gij eens, binst uwe levensdagen, ons land, niet in twee drie dagen oorreizen, maar in twee drie maanden, of veel meer nog, mededoorleven. Zulk oud en fel germaansche dietsche mannen als Gij zijt en leven der maar letter en onze jonkheden zou ik geerne aan u ontsteken weten, dat ze tot bate konden dienen voor de toekomste. Praat! zult ge zeggen misschien, maar het dunkt me altijd dat ge hier meer deugd zoudt doen (en doet alrée) als waar gij zijt! Gaat noord nederland niet snelder en onweerstaanbaarder verkeerd als zuid? Ik heb uwe goede brieven en ander zende dankbaar ontvangen, doch dit en is geen antwoord nog. Ik zou wederom moeten uitstellen u te schrijven en dat en wil ik niet meer. Daar is eene vlaamsche gilde opgestaan, onder de studenten in 't groot seminarie (of Priesterschole) te Luik. Het lezen van Loquela heeft dat te wege gebracht, en die Heeren zijn aan 't zanten in 't limburgsche. Wondere dingen rapen zij op en zenden ze mij. Daar is de volkstaal nog teenemaal, schijnt het, ongeboekt en was tot nu veracht en misprezen gebleven. De zoo gezeide schrijf en spreektaal is schier-hollandsch. Dat zal, hope ik, gaan veranderen. In 't Mechelsche seminarie hebbe ik ook een deel goede meêwerkers onder de studenten. Hier te Kortrijk heb ik met blijdschap aanveerd wekelijks twee uren kosteloos engelsch te leeren aan alleman, die komen wilt. Het getal komers en is maar den eersten keer alleen beneden de 100 gebleven. Al mijn engelsch-leerenden worden allengskens weêr vlamingen. Ik spreke hun engelsch en al. Wij zingen engelsch en vlaamsch, al te samen om hun de goede uitsprake in de ooren en in de tonge te zingen. Ware 't gij hier wij zouden eenen avond of twee te gâre lesse geven. Wat zou het hun deugd doen! Ik heb "Vijf boeken gewijsde zaken voor den hove van Friesland door Johan v.d. Sande, Leeuwarden Sijdtse Rinnerts, boekdrukker 1652," tuschen noen en avondmaal, doorlezen, de woorden aangeteekend en de <+friesche> eigennamen; deze laatste zende ik u in 't korte. Mijn brôere heeft mij, uit Clercken bij Dixmude, een hoogliggend schier nog wild dorp, eene keibijle meegebracht, die daar onlangs gevonden wierd, daar zij bloot gestroomd lag in een uitgeroolden bosch. 't Is wel zeker een steenen zeer kunstig gelijkte bijle of wegge; de snêe, de kanten, de {<-vlakke weerzijden><+zijden>} alles boogde en verradende eenen hoogen staat van kunst, aanleg en redengebruik. Ik wou ze wel in dezen brief steken. Hoe legt gij dat uit? Blijve u nog twee drie bladz. en allerhand zaken meer schuldig!zijt zoo goed dit op afrekening te aanveerden van uwen toegenegensten en altijd trouwen vriend en stambroeder Wijt Gezelle /gga_brieven/[53,60].pdf /gga_images/GGA_8842r.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 1 en 4 /gga_images/GGA_8842rgedraaid.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 1 en gedraaid /gga_images/GGA_8842v.jpg /gga_images/thumbnail.JPG Pag. 2 en 3 klik hier voor de volledige brieftekst https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.17094 Gezelle Guido Auth:700:1 Winkler Johan Auth:700:111 [ ] mvass: transformation Word -- DALF mvassche: URL correction meemoo + server name
Mijn achtbare en dierbare!

Moge alles u zoo voorspoedig en verheugend zijn als de zes Haarlemmer Hyacinthen

WInkler had Gezelle zes hyacintenbollen gestuurd met zijn brief van 21/09/1883.

die tegenwoordig op mijnen vensterbank staan, vol nog groene beloften van prachtig blommenkroost. Vier vingers hoog staan ze buiten den grond, en ziender gezonde gasten uit. lederen dag vermanen ze mij dat ik u schrijven moet en schrijven zal; en toch blijve ik maar kouten met u in 't stille en daar 't niemand hooren en kan. Gij zoudt moeten hier bij ons zijn, en ons helpen Vlamingen blijven of herworden! Bij zeer velen onzer ware daar nog doen aan, mannen lijk Alfons Van Hee, bij voorbeeld, en die rond hem roeren en wagen. In zijn streke en hebt gij nog niet geweest, en, ik hadde 't toch zoo geerne, kondet Gij eens, binst uwe levensdagen, ons land, niet in twee drie dagen doorreizen, maar in twee drie maanden, of veel meer nog, mededoorleven. Zulk oud en fel germaansche dietsche mannen als Gij zijt en leven der maar letter

weinig

en onze jonkheden zou ik geerne aan u ontsteken weten, dat ze tot bate konden dienen voor de toekomste. Praat! zult ge zeggen misschien, maar het dunkt me altijd dat ge hier meer deugd zoudt doen (en doet alrée) als waar gij zijt! Gaat noord nederland niet snelder en onweerstaanbaarder verkeerd als zuid?

Ik heb uwe goede brieven en ander zende

Een overdruk van het opstel over Land, volk en taal in West-Vlaanderen.

dankbaar ontvangen, doch dit en is geen antwoord nog. Ik zou wederom moeten uitstellen u te schrijven en dat en wil ik niet meer.

Daar is eene vlaamsche gilde

Gezelle bedoelt de Limburgse gilde met het tijdschrift ’t Daget in den Oosten (1885-1914). Het was een soort Limburgs Loquela, overigens geïnspireerd door Gezelle. Stichters waren August Cuppens en Jacob Lenaert. Zie: J. Boets in Enc. van de Vl. Beweging, II, p.1650.

opgestaan, onder de studenten in 't groot seminarie (of Priesterschole) te Luik. Het lezen van Loquela heeft dat te wege gebracht, en die Heeren zijn aan 't zanten

woorden verzamelen

in 't limburgsche. Wondere dingen rapen zij op en zenden ze mij.

Daar is de volkstaal nog teenemaal, schijnt het, ongeboekt en was tot nu veracht en misprezen gebleven. De zoo gezeide schrijf en spreektaal is schier-hollandsch. Dat zal, hope ik, gaan veranderen. In 't Mechelsche seminarie hebbe ik ook een deel goede meêwerkers onder de studenten.

De studentenleider in Mechelen was toen Gustaaf Janssens.

Hier te Kortrijk heb ik met blijdschap aanveerd wekelijks twee uren kosteloos engelsch te leeren aan alleman, die komen wilt.

Vanaf half december 1883 gaf Gezelle iedere maandag en vrijdag van 20 tot 21 uur gratis onderricht in de Engelse taal in de gebouwen van het Davidsfonds. Op de eerste avond verschenen er 83 leerlingen, op de tweede avond 120. Zie: J. Boets, Engelse lessen te Kortrijk. In: Gezelliana: 2 (1971), p.101-136.

Het getal komers en is maar den eersten keer alleen beneden de 100 gebleven. Al mijn engelsch-leerenden worden allengskens weêr vlamingen. Ik spreke hun engelsch en al. Wij zingen engelsch en vlaamsch, al te samen om hun de goede uitsprake in de ooren en in de tonge te zingen. Ware 't gij hier wij zouden eenen avond of twee te gâre lesse geven. Wat zou het hun deugd doen!

Ik heb "Vijf boeken gewijsde zaken voor den hove van Friesland door Johan v.d. Sande, Leeuwarden Sijdtse Rinnerts, boekdrukker 1652," tuschen noen en avondmaal, doorlezen, de woorden aangeteekend en de friesche eigennamen; deze laatste zende ik u in 't korte.

Mijn brôere heeft mij, uit Clercken bij Dixmude, een hoogliggend schier nog wild dorp, eene keibijle meegebracht, die daar onlangs gevonden wierd, daar zij bloot gestroomd lag in een uitgeroolden bosch.

't Is wel zeker een steenen zeer kunstig gelijkte bijle of wegge; de snêe, de kanten, de vlakke weerzijden zijden alles boogde en verradende eenen hoogen staat van kunst, aanleg en redengebruik. Ik wou ze wel in dezen brief steken. Hoe legt gij dat uit? Blijve u nog twee drie bladz. en allerhand zaken meer schuldig! zijt zoo goed dit op afrekening te aanveerden van

uwen toegenegensten en altijd trouwen vriend en stambroeder Wijt Gezelle