Dank u voor uw zeer aangenaam schrijven en voor de zende van uwe beeltenis benevens het Friesch Dichtenbundeltje[1] dat ik alree half gelezen en, zoo ik hope, verstaan hebbe. Ik verheuge mij dat gij 't wel stelt en dat gij te vrede zijt met het huwelijk van uwen Dries. Ja, ik zie 't dat gij gelukkig zijt en dat verblijdt me. Ik heb mijn Rijmsnoer onlangs gedrukt gekregen en zende 't u, hopende dat er wel iets in zit dat u edele wel zal gevallen! Die Kollewijnsche spellinge[2] dunkt mij ook eene gekheid? ik hope dat het een stroovier[3] zal zijn en niet voortbranden! Heer Jan ten Brink komt nu dikwijls alhier over. Ware 't gij, het, dat zou ons beter aanstaan! Moge dit mijn schrijven u gezond vinden en kloek van herten, zoo het, God p2zij dank, mij verlaat. Ik ben altijd uw zeer toegenegen vriend, in de Heere, die u zegene en beware en vereenigd houde met
p1
Mijn Weledele zeer geleerde Heer
Johan Winkler
90, op de Leidsche-Vaart
te
HaarlemNoord Nederland
Johan Winkler
90, op de Leidsche-Vaart
te
HaarlemNoord Nederland
p2
Kortrijk 21/11/’97.
Achtbare Heer en goede vriend,
uw zeer dankbare
Guido Gezelle.
Noten
[1] Johan Winkler stuurde deze bundel op samen met zijn brief van 19/11/1897. De bundel is aanwezig in de handbibliotheek van Guido Gezelle in het Guido Gezellearchief van de Openbare bibliotheek Brugge (GGB 0517).
[2] Roeland Anthonie Kollewijn was een Nederlandse taalkundige die in zijn artikel ”Onze lastige spelling” uit 1891 een voorstel deed om de Nederlandse spelling te vereenvoudigen. Vele van zijn voorstellen werden uiteindelijk aanvaard, waaronder de aanpassing van ’sch’ naar ’s’ en het weglaten van de naamvals-n in verbuigingen. Het Friese dichtbundeltje dat Winkler met zijn vorige brief (19/11/1897, Haarlem) meestuurde hanteerde deze spelling.
[3] stroovuur