<Resultaat 1943 van 2050

>

p1

vlaamsch v = friesch f.

Frankryk zeggen of schryven is voor ne Vlaming zyne eigen tale geweld aan doen om officieel (Hollandsch) te spreken of te schryven. Wy zeggen Vrankryk. 't Volk, dat van geen franken en weet noch en spreekt, spreekt, in zyne raadsels b.v., van Vranken (= Vrankenland) voor Vrankryk:

'n lange lange ranke,
van hier toět[1] an Vranke’,
van hier toět an Veuren,
Je 'n zu't ni raan in geen 7 euren.

dat is ne wage'slag[2] eine wagenleise hoogduitsch, a wheel-rut anglais

Ge meugt mi: "vri en Vrank" de waarheid zeggen, maar wie zouden zoo "stou(oě)t en zoo frank" zyn van in miin huus te kommen, zonder te bellen of te zeggen: Mag 'k wel?"

v - "vri en vrank" is vryheid, vrymoedigheid.

f - stout en frank is onbeschoefte botheid, ja nog meer, een p2vro'mensch zonder vroue'manieren zou allichte "hoe gi franke brokke", "gi frank stik" naar heuren kop krigen, de kleene kinders biechten "‘k he’ frank gewèst" = alle kinderlyke (minuscule) boosheid byeen.

Ik bevele u myn schryven in Rond den Heerd 29 oct. 82[3] Zou dat niet ievers al uwe kranten in overdruk aanveerd worden? Kan Gaillard ondersteund worden, zoo 't behoort hy zal verre gaan, en, een groot geluk, 't is een leek, hetgene hem (by ulieden en zegge ik niet) maar by velen toch, een voetje vooren geeft. Hy verlangt om u te zien. In zyn gezelschap en in dat van twee drie Professors[4] van 't Koninklijk Atheneum aldaar, benevens Duclos en andere, (wat tale etc betreft) wel-gezinde priesters, en zal der u niets ontsnappen van 't gene Brugge geven kan. Formosis Bruga puellis[5] ja, maar nog veel formosior Ipsa![6]

Ik heb zoo vrank, (misschien wat frank) geweest uwen name boven een liedtje[7] te zetten dat een vlaamsche speeldersgilde, de vlaamsche zonen te Kortryk, my gevraagd hadden. 1° weerderigen name en wist ik niet en 2° Dat zal my gelegentheid geven van dikwyls te mogen antwoorden op de vrage: wie is dat. Kon Gailliard uit noord nederland myn artikel overgedrukt en onverwachts hem gezonden krygen, zyn herte zou boven zyn hoofd dansen van welgezindheid (= vlaamsch blydschap).[8]

Noten

[1] Het teken staat tussen de ”o” en de “e” . Het boogje slaat op de twee tekens en betekent dat de ”oe” kort moet uitgesproken worden. Het West-Vlaams kent een korte en een lange ”oe”.
[2] Wagenslag: indruksel, door wagenwielen in de weg gemaakt, wagenspoor. (WNT)
[3] Rond den Heerd: 17 (29 October 1882) 49, p.385-387. Gezelle schreef hier vol lof over de Glossaire Flamand van Edward Gailliard.
[4] Uit de correspondentie van Gailliard met Gezelle kunnen we afleiden dat het over Aloïs Nelis en Julius Sabbe gaat. Ze waren leraar aan het atheneum en zij zaten ook samen met Gailliard in de organisatie van het Letterkundig Congres in Brugge in 1884.
[5] Deze uitspraak komt uit een oud Latijns vers dat in geleerde kringen indertijd vaak geciteerd werd, en waarin voor enkele Vlaamse steden de dingen benoemd werden waar ze bekend voor stonden. Voor Brugge was dit de schoonheid van de vrouwen:
“Nobilibus Bruxella viris, Antverpia nummis,
Gandavum laqueis, formosis Bruga puellis,
Lovanum doctis, gaudet Mechlinia stultis.”
Bron: F. Vermeulen, Veelzijdig gelaat: Hoe schrijvers Brugge hebben gezien. In: West-Vlaanderen: 1 (1952), p. 149.

Vertaling Paul Thoen (Latijn):

Brussel verheugt zich in zijn edellieden, Antwerpen in zijn geld(stukken),

Gent in zijn stroppen(dragers), Brugge in zijn mooie meisjes,

Leuven in zijn geleerden, Mechelen in zijn zotten

[6] Vertaling Paul Thoen (Latijn): Brugge, beroemd om zijn mooie meisjes, ja, maar zelf ipsa nog veel mooier formosior.
[7] Gezelle droeg het gedicht De Vlaamsche Zonen (21/10/1882) op ”aan Joh. Winkler, den vrijen Fries”. Aanleiding hiervoor is de brief van Winkler van 20/10/1882, waarin hij zijn bezoek aan Vlaanderen meldt voor de volgende zomer.
[8] Wegens plaatsgebrek maakte Gezelle zijn zin af in de linkermarge van de briefpagina.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de “Gazette van Brugge”, werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent, medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamKoninklijke Atheneum Brugge
BeschrijvingHet Atheneum Regium Brugense werd in 1816 opgericht onder Willem I. Na de onafhankelijkheidsverklaring van België schrapt het Brugse stadsbestuur het Nederlands als voertaal. Onder een liberale regering krijgt Brugge vanaf 1850 rijksonderwijs onder de bevoegdheid van de centrale overheid, wat samen met de oprichting van het ministerie van Openbaar Onderwijs in 1878 leidde tot een “schooloorlog” tussen de liberalen en de katholieken. Het Brugse atheneum verloor in 1890 zijn pensionaat door de vergeldingsacties van de katholieken. Aan het einde van de 19de eeuw vergaderde het Vlaamsch Vrijzinnig Studentenverbond in Brugge over de vervlaamsing van het onderwijs. Aangemoedigd door hun leraar Nederlands Julius Sabbe, verenigden leerlingen van het Brugse atheneum zich in De Van Maerlant’s Zonen om de eisen voor de vernederlandsing van het onderwijs te steunen. In 1932 werd er uiteindelijk een wet goedgekeurd waarbij de voertaal in het onderwijs steeds dezelfde moet zijn als die van het taalgebied, mits faciliteiten voor anderstaligen. In 2010 werd het Atheneum van Brugge officieel erkend Vlaams Erfgoed.
Datering1816-heden
NaamDe Gilde der Vlaamsche Zonen
BeschrijvingDeze katholieke toneelvereniging werd op 17 februari 1878 opgericht te Kortrijk onder de leuze “Godsdienst, Taal en Vaderland” in de geest van het Davidsfonds. Ze zette zich in voor het Vlaamse zedelijke toneel met sterke aandacht voor jongeren. Ze moedigde ook de lectuur aan van goede, Vlaamse, leerzame en nuttige boeken. Gezelle schreef een lied voor hen in 1882. In 1960 ging ze op in het Kortrijks Lyrisch Toneel.
Datering1878-1960

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelDe Vlaamsche Zonen zingen vrij
PublicatieTijdkrans (Verzameld dichtwerk, deel III), p. 420

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Winkler, Johan

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Gezelle, Guido
Winkler, Johan

Naam - instituut/vereniging

Koninklijke Atheneum Brugge
De Gilde der Vlaamsche Zonen

Naam - persoon

Duclos, Adolf Juliaan
Gailliard, Edward Louis

Naam - plaats

Brugge
Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel - gedicht van Guido Gezelle

De Vlaamsche Zonen zingen vrij

Titel - werk van Guido Gezelle

Rond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.

Titel[29/10/1882 t.p.q. - 03/11/1882 t.a.q.], Kortrijk, [Guido Gezelle] aan [Johan Winkler]
EditeurSofie Meneve
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Guido]
Ontvanger[Winkler, Johan]
Verzendingsdatum[29/10/1882 t.p.q. - 03/11/1882 t.a.q.]
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieT.p.q. gereconstrueerd op basis van de briefinhoud: referentie naar artikel in Rond den Heerd van 29/101882; ta.q. gereconstrueerd op basis van het antwoord op deze brief van Winkler van [01-03]/11/1882 (nr.5289); plaats en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressant gereconstrueerd op basis van het handschrift.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 1: Inleiding en brieven (1881-1883) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.86-87
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 133x105
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 2 horizontaal en verticaal beschreven, inkt
Staat onvolledig [?]
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief8839
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|17111
Inhoud
Incipitvl. v = fri f.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.