+
Eerweerde Heer en Vriend,
Mijn inzicht is - indien 't mogelijk is - de Emulatie den baard af te doen voor 't gene de gevonden schilderingen[1] betreft, en ze te doen calqueeren voor R. d. H. Toch en zal ik zelve maar kunnen komen den 3 Oegst, met mijnen teekenaar mede, en gij zoudt moeten - inscio decano[2] al de opschriften nauwkeurig opteekenen - en eene nauwkeurige beschrijving maken van gansch het stelsel, zoo onder opzicht van teekening als van kleedie en coleurwending.
Dit werk zoudt gij moeten aanstonds aangaan, opdat R. d. H. het zou kunnen drukken vooraleer de Emulatie erop gepeisd heeft - die heeren peizen lange en weinig gewonelijk maar wij en mogen 't niet betrouwen - 't Ware panne,[3] kon de beschrijving mij toekomen voòr den 2 Oegst. 'k Verwachte dat gij mij zult dit bewijs geven van uwe voortdurende genegentheid wegens uw troetelkind R. d. H. dat toch zijn IXste jaar beleeft - tot spijt van die 't benijdt.
Gij belooft de Kölnische Zeitung en zij en is in 't pakske niet. Zendt ze met de post onder band. 'k Zal den artikel doen vertalen of zelve vertalen.[4]
Van 't uitgeven uwer gedichten zal ik aan de vrienden spreken.[5] k En hebbe nu alsan niet veel tijd; maar tusschen hier en eenige dagen zal het beter gaan.
Paul Alb. Th. heeft ook t' mijnent geweest, en is bij mij wel twee uren gebleven. - Hij en zal hij tegen ons niet schrijven: maar die lieden zijn zeerp2onwetende voor 't gene onzen schrijftrant aangaat. Hij peisde dat wij wilden pastiches maken van de XVe eeuw!! 'k Heb hem geantwoord dat Wij het toch niet helpen kosten, was onze thans levende tale nog juiste aan de tale uit de jaren 12 - 1500 gelijk. Dat het een reden zou zijn voor alle nederduitschers om te schrijven lijk wij doen etc. etc. - Hij vindt dat de Vries en consoorten al zoo wel als wij dialect schrijven - ; maar ons dialekt leeft zei ik -; en hun dialekt - zei hij - is iets dat zij uitvinden, eene conventioneele tale.
Dr. Johan Winkler, van Leeuwaarden, heeft een dialecticon gemaakt in 2 vol. - Hij schrijft er 7 of 8 bladzijden lof zonder weêrga van G. Gezelle - V. Huys - Duclos - Callebert, Flamen enz., die hij noemt. Die, zegt hij - hebben het vast. - en zelve die Vries[6] schrijft schier gelijk wij schrijven. Hij is vijandig tot de dood tegen de geiekte tale die uitgevonden wordt door eenige hollandsche geleerden die halsstarrig hun gedacht willen doen doordringen.
Wij hebben hem geschreven om hem geluk te wenschen. Hij antwoordt, 23 Julij, onder andere als volgt.
"Onder die allen (brieven van gelukwensching, van instemming en hoogschatting) zijn er maar weinigen, die mij zoo bijzonder aangenaam waren als uwen (sic) brief, omdat ik groote voorliefde koester voor de Westvlaamschep3Streekspraak, die, naar mijn inzien, de eerste, de hoogste plaats moet innemen onder alle nederduitsche tongvallen. Want ze is de oorspronkelijkste van woorden, de vloeiendste van zinbouw, de zoetste, de welluidendste van klanken.
Bovendien koester ik de volkomenste instemming met de westvlaamsche letterkundigen, die hun schrijftaal putten uit den eenigen, waren bron, uit de rijke, schoone, altijd levensfrisschen bron der volkssprake; de volkomenste instemming met hen, bij wien het levende woord meer geldt dan de doode letter, en die de eenvoudige, ongekunstelde en niet opgesmukte sprake des volks te schoon, te bevallig, te zoet en te rein vinden om haar als Hollanders en Brabanders doen, in een stijf en knellend keurslijf te wringen en dwingen, of haar op fransche stelthakken moeielijk en kunstmatig te laten voorttrappelen....
Eene vraag verstout ik mij nog om te doen, en uwe vriendelijke welwillendheid geeft er mij den moed toe. Ik zoude zoo geerne eens kennis maken met "Rond den Heerd", dewijl ik dat tijdschrift nog slechts bij name, en niet van aanzien kenne. Zoo vraag ik u vriendelijk: “och! zend mij eensp4een nummer er van !" -...
Johan Winkler.
Wat zegt gij daarvan? en wat zou er Nolet de brauwer van Stinkeghem van zeggen? en al die andere keurslijfsnoerders die 't vel van de ribben afwringen en 't herte in de borst versmachten?
'k En hebbe maar een N° meer te kort van de Warande, en 't is de 5de aflevering van tome V. Zoekt ze a.u.b. - ik zou zoo geerne de D.W. doen binden.
VDoorne heeft bij mij geweest. Hij gaat de farm of Aptonga vertalen.[7]
Kent gij geen gast te Kortrijk die rond Vlaanderen reist met prijsboeken van de eene pastorie naar de andere? Pastor V. Hullebusch zegt dat er zoo een is te Kortrijk.
-Ik vinde dat ac van Cortrac, Viroviac etc. Keltisch is en water bediedt, kent gij niemand in Schotland om u daarover bescheed te geven? of in de Gallische provincien van England?
Hierbij eene nota van M. Rembry om uitleg over 't woord: evellanden.[8]
Onze vergadering ziet er goed uit te wege.[9] Gij zoudt moeten maken dat Advocaat Verriest toch over geen kerkmusijk en spreekt. Goormachtigh heeft aan
veerd voor de Gilde, met een zoet vlaamsch briefke te schrijven, dat bewijst hoe zeer hij 't vlaamsch kent en schrijven kan. - Hebt gij niet eenige volksliedjes liggen op gekende wijzen, die wij zouden kunnen verkoopen - op vliegbladjes - aan liedjezangers. VDMeulebroucke zal daarover spreken in de vergaderinge.
't gene ik meest verlange 't is dat gij zoudt doen 't gene hier in het eerste deel van mijnen brief staat wegens de muurschilderingen van Kortrijk.