<Resultaat 2168 van 2641

>

p1
Den Eerweerden Heer Eugeen De Lepeleer
Leeraar in Collegie van
St Niklaais
(Oost-Vlaanderen)
 
p2
Vriend Eugeen,

't Is op verzoek van onzen Hoogweerden Bisschop en van Meester Gezelle dat ik die beoordeelinge geschreven hebbe over de Goddelijke Beschouwingen en 't zou hun, en mij ook, zeer aangenaam zijn indien gij wildet zorgen dat zij zoo gauwe mogelijk gedrukt worde in het Belfort,[1] of in de Dietsche Warande - 't Werk van Gezelle is waarlijk 't aanbevelen en 't verspreiden weerd, en ik zal daar nog bijvoegen dat al 't profijt voor hem alleene is; en dat het hem niet en zal overwegen.

Wilt gij daar nu verbeteringen en veranderingen aan doen, 'k geve u volle vrijheid, en hebbe volle trouwe in uw bevoegdheid

Uedele op voorhand bedankende, blijf ik uwe zeer toegenegene in Christo
G. Vandeputte, leeraar in 't Groot Seminarie
Brugge 10 Juli 1898

Noten

[1] In: ’t Belfort: 13 (juli 1898), p.421-425 verscheen er een ruime bespreking door G. Vandeputte alsook in: Biekorf: 9 (1898) 12, p.177-181.

Register

Correspondenten - personen

NaamDe Lepeleer, Eugène
Datums° Sint-Maria-Oudenhove, 21/12/1856 - ✝ Gent, 04/06/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; kanunnik
BioEugeen De Lepeleer werd op 21 december 1856 te Sint-Maria-Oudenhoven geboren. Hij studeerde klassieke filologie aan de Universiteit van Leuven, en nam vaak de pen ter hand. Als seminarist schreef hij in het tijdschrift 'De Vlag' (Paasaflevering 1876) o.I.v. Hendrik Claeys priester-dichter. Later gaf hij zelf les in het kleinseminarie van Sint-Niklaas, waar tot 1899 titularis van de poësis was. Daar kreeg hij de bijnaam ‘De dikke Lepeleer’. Hij ontving zijn priesterwijding op 22 mei 1880 en was auteur van teksten voor 'Katharina', een romantische opera op muziek van Edgar Tinel. Verder publiceerde hij over kunst en liturgie in Dietsche warande en Belfort. Ook vertaalde hij Friedrich Wilhelm Webers 'Dreizehnlinden'. Naar aanleiding hiervan schreef Guido Gezelle rond 1892 het gedicht ‘Lepeleer, gij zijt een koene’. In 1899 werd Eugène leraar godsdienst aan het Koninklijk Atheneum van Gent alsook erekanunnik van Sint-Baafs. In 1906 werd hij inspecteur van het middelbaar onderwijs in de Bisschoppelijke Colleges. Een drietal jaar later werd hij lid van de Bisschoppelijke Raad, en in 1911 titulair kanunnik. Hij kreeg van Leuven een doctoraat honoris causa.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenLieve Gevers, Bewogen Jeugd, Leuven, 1987 p.81; Joris Dedeurwaerder, ‘Professor Speleers, een biografie’, Gent: Academia ,[2002], p 22; https://collectie.letterenhuis.be/doc/au::11378
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefschrijver

NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Briefontvanger

NaamDe Lepeleer, Eugène
Datums° Sint-Maria-Oudenhove, 21/12/1856 - ✝ Gent, 04/06/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; kanunnik
BioEugeen De Lepeleer werd op 21 december 1856 te Sint-Maria-Oudenhoven geboren. Hij studeerde klassieke filologie aan de Universiteit van Leuven, en nam vaak de pen ter hand. Als seminarist schreef hij in het tijdschrift 'De Vlag' (Paasaflevering 1876) o.I.v. Hendrik Claeys priester-dichter. Later gaf hij zelf les in het kleinseminarie van Sint-Niklaas, waar tot 1899 titularis van de poësis was. Daar kreeg hij de bijnaam ‘De dikke Lepeleer’. Hij ontving zijn priesterwijding op 22 mei 1880 en was auteur van teksten voor 'Katharina', een romantische opera op muziek van Edgar Tinel. Verder publiceerde hij over kunst en liturgie in Dietsche warande en Belfort. Ook vertaalde hij Friedrich Wilhelm Webers 'Dreizehnlinden'. Naar aanleiding hiervan schreef Guido Gezelle rond 1892 het gedicht ‘Lepeleer, gij zijt een koene’. In 1899 werd Eugène leraar godsdienst aan het Koninklijk Atheneum van Gent alsook erekanunnik van Sint-Baafs. In 1906 werd hij inspecteur van het middelbaar onderwijs in de Bisschoppelijke Colleges. Een drietal jaar later werd hij lid van de Bisschoppelijke Raad, en in 1911 titulair kanunnik. Hij kreeg van Leuven een doctoraat honoris causa.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenLieve Gevers, Bewogen Jeugd, Leuven, 1987 p.81; Joris Dedeurwaerder, ‘Professor Speleers, een biografie’, Gent: Academia ,[2002], p 22; https://collectie.letterenhuis.be/doc/au::11378

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDe Lepeleer, Eugène
Datums° Sint-Maria-Oudenhove, 21/12/1856 - ✝ Gent, 04/06/1923
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; kanunnik
BioEugeen De Lepeleer werd op 21 december 1856 te Sint-Maria-Oudenhoven geboren. Hij studeerde klassieke filologie aan de Universiteit van Leuven, en nam vaak de pen ter hand. Als seminarist schreef hij in het tijdschrift 'De Vlag' (Paasaflevering 1876) o.I.v. Hendrik Claeys priester-dichter. Later gaf hij zelf les in het kleinseminarie van Sint-Niklaas, waar tot 1899 titularis van de poësis was. Daar kreeg hij de bijnaam ‘De dikke Lepeleer’. Hij ontving zijn priesterwijding op 22 mei 1880 en was auteur van teksten voor 'Katharina', een romantische opera op muziek van Edgar Tinel. Verder publiceerde hij over kunst en liturgie in Dietsche warande en Belfort. Ook vertaalde hij Friedrich Wilhelm Webers 'Dreizehnlinden'. Naar aanleiding hiervan schreef Guido Gezelle rond 1892 het gedicht ‘Lepeleer, gij zijt een koene’. In 1899 werd Eugène leraar godsdienst aan het Koninklijk Atheneum van Gent alsook erekanunnik van Sint-Baafs. In 1906 werd hij inspecteur van het middelbaar onderwijs in de Bisschoppelijke Colleges. Een drietal jaar later werd hij lid van de Bisschoppelijke Raad, en in 1911 titulair kanunnik. Hij kreeg van Leuven een doctoraat honoris causa.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenLieve Gevers, Bewogen Jeugd, Leuven, 1987 p.81; Joris Dedeurwaerder, ‘Professor Speleers, een biografie’, Gent: Academia ,[2002], p 22; https://collectie.letterenhuis.be/doc/au::11378
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandeputte, Gustaaf; Aloysius Gustavus
Datums° Izegem, 20/03/1853 - ✝ Ardooie, 13/03/1913
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; professor; pastoor; professor
BioGustaaf Vandeputte werd geboren in Izegem op 20 maart 1853 als zoon van landbouwer Carolus Vandeputte en Nathalia Devos. Aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij van 1868 tot 1874 les van Vlaamsgezinde leraars als Hugo Verriest, Alexis de Carne, Victor Lanssen en Emiel Demonie. Hij was lid van de lettergilde van Hugo Verriest (samen met Albrecht Rodenbach) en van de Izegemse studentenvereniging Vlaamsch. Hij zette zijn engagement verder tijdens zijn studies aan het grootseminarie te Brugge. Hij sloot zich aan bij de Gilde der Westvlaamsche Gebroeders en de Vlaggegilde. Hij was lid van de redactie van de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen en van De Vlaamsche Vlagge. Eind 1876 nam hij ontslag op bevel van de directie van het grootseminarie. Na zijn priesterwijding studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd onderpastoor te Ieper (1881) en professor Heilige Schrift aan het grootseminarie te Brugge (1882). Er bleef een verontwaardigde reactie van hem bewaard over het Ruitenbrekersincident in 1885. Verder had hij contact met Guido Gezelle over zijn neef Caesar, die daar seminarist was. Hij was ook betrokken bij de verspreiding van de Goddelijke Beschouwingen en werkte mee aan Biekorf. In 1895 werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal. In 1901 werd hij pastoor te Ardooie. Hij overleed er op 13 maart 1913.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gedicht
Bronnen https://nevb.be/index.php?title=Van_de_Putte,_Gustaaf_(eigenlijk_Alo%C3%AFs_G.)

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - instituut/vereniging

NaamGrootseminarie Brugge
BeschrijvingHet Grootseminarie van Brugge was het seminarie voor priesterkandidaten van het bisdom Brugge. Het bevindt zich aan de Potterierei in Brugge, waar de gemeenschap van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen in Koksijde in 1627 naartoe verhuisd was en in 1628 was begonnen met de bouw van een nieuwe abdij binnen Brugge. In 1796 confisqueerden de Franse bezetters de abdij en richtten haar in als Ecole centrale (1798-1803) van het Leiedepartement, met een bibliotheek bestaande uit in beslag genomen West-Vlaamse abdijbibliotheken. In 1804 werd de Ecole Centrale opgeheven en de bibliotheek overgemaakt aan de stad Brugge, meteen de kiem van de huidige Openbare Bibliotheek. Nadien fungeerde de abdij nog als Lycée impérial (1808-1814), militair ziekenhuis en atheneum. In 1833 stelde het Brugse stadsbestuur de gebouwen ter beschikking van het heropgerichte bisdom Brugge. Op 1 oktober van dat jaar startte het eerste academiejaar voor de priesteropleidingen, die daar sindsdien bijna onafgebroken plaats vonden tot 2018. Ook Guido Gezelle was er seminarist (oktober 1850-juni 1854). Gezelle had er vele contacten met oud-leerlingen en leerkrachten.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]
NaamSint-Jozef-kleinseminarie, Sint-Niklaas
BeschrijvingHet Sint-Jozef-kleinseminarie werd in 1808 opgericht op initiatief van de Gentse bisschop Maurits de Broglie. Hij had hiertoe de 17e-eeuwse voormalige gebouwen gekocht van de minderbroeders-recolletten wier klooster in 1797 was opgeheven. Op 9 mei 1808 werd het bisschoppelijk college officieel ingewijd. Dat eerste jaar waren 55 leerlingen ingeschreven, waarvan 43 een priesteropleiding volgden. De Broglie was een groot verdediger van de onafhankelijkheid van de Kerk en wilde zich dus niet onderwerpen aan Napoleon. Omdat hij weigerde het decreet te aanvaarden dat onderwijsinstellingen verplichtte zich aan te sluiten bij de Université Impériale, werd hij in 1812 ontslagen en het kleinseminarie gesloten. Na de val van Napoleon keerde hij echter terug en heropende het seminarie op 10 mei 1814 de deuren. Maar de echte bloei kwam er pas vanaf 1830. Het seminarie groeide, maar evolueerde ook naar een school voor middelbaar onderwijs en een normaalschool. Nog later breidde de school uit met afdelingen voor lager en kleuteronderwijs.
Datering1808-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelGoddelijke beschouwingen
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHet Belfort. Tijdschrift toegewijd aan letteren, wetenschap en kunst (periodiek)
AuteurClaerhout, Juliaan (redacteur)
Datum1886-1899
PlaatsGent
UitgeverS. leliaert, A. Siffer en Co
Links[dbnl], [odis]

Titel10/07/1898, Brugge, Gustaaf Vandeputte aan Eugène De Lepeleer
EditeurKarel Platteau; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenKarel Platteau; Universiteit Antwerpen, Vandeputte Gustaaf aan De Lepeleer Eugène, Brugge (Brugge), 10/07/1898 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderVandeputte, Gustaaf
OntvangerDe Lepeleer, Eugène
Verzendingsdatum10/07/1898
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 134x107
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefomslag bewaard met adres, postzegel ontbreekt, afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief9654
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|18421
Geschiedenis 1999: Aankoop erven De Lepeleer
Inhoud
Incipit't Is op verzoek van onzen Hoogeerweerden Bisschop
Samenvatting aanbeveling van Goddelijke Beschouwingen voor het Belfort of Dietsche Warande
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.