Aloïs Nelis,
Leeraar aan 't Koninklijk Atheneum van Brugge.
Gelukwenschen.[1]
< | Resultaat 1400 van 2394 ![]() | > |
---|
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Nelis, Aloïs |
---|---|
Datums | ° Antwerpen, 09/08/1842 - ✝ Leuven, 03/02/1898 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | leraar; historicus; auteur |
Bio | Aloïs Nelis studeerde aan de normaalschool te Luik en was leraar klassieke talen aan de athenea van Antwerpen (1864), Hasselt (1867) en Brugge (1871). In Brugge was hij bevriend met zijn collega Eusèbe Feys, (die samen met Adolphe Lootens in 1879 de volksliederenverzameling “Chants populaires flamands avec les airs notés et poésies populaires diverses recueillis à Bruges” uitgaf), en met de leraar Nederlands Julius Sabbe, met wie hij in 1884 zetelde in het organiserend comité van het 19de Taal- en Letterkundig Congres, te Brugge. In 1874 trouwde hij met Marie Justine Brouwers, die hij in Hasselt had leren kennen. Nelis was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge van 1877 tot 1889 en bibliothecaris van 1882 tot 1889. Te Brugge was hij ook bevriend met Karel Verschelde, Louis Gilliodts, Edward Gailliard en Adolf Duclos. In 1880 werd Nelis lid, en in 1884 ondervoorzitter van de “Vlaamsche Broederbond” een Brugse vereniging die erkenning van de moedertaal nastreefde. Hij trad er op als voordrachtgever, o.a. over Hendrik Conscience. In 1890 werd hij studieprefect te Brugge en in 1895 te Leuven. Publicaties van hem zijn : La bataille d’Axpoele - 21 juin 1128 (1876-77), Fragment inédit du Spiegel Historiael (1880), Les cartulaires de la prévôté de Saint-Martin à Ypres précédés d'une esquisse sur la prévôté (drie delen, samen met Eusèbe Feys, 1880-1884) en Hendrik Conscience’s leven en werken. Drie voordrachten (Brugge, 1883). |
Links | [wikipedia] |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Naam | Nelis, Aloïs |
---|---|
Datums | ° Antwerpen, 09/08/1842 - ✝ Leuven, 03/02/1898 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | leraar; historicus; auteur |
Bio | Aloïs Nelis studeerde aan de normaalschool te Luik en was leraar klassieke talen aan de athenea van Antwerpen (1864), Hasselt (1867) en Brugge (1871). In Brugge was hij bevriend met zijn collega Eusèbe Feys, (die samen met Adolphe Lootens in 1879 de volksliederenverzameling “Chants populaires flamands avec les airs notés et poésies populaires diverses recueillis à Bruges” uitgaf), en met de leraar Nederlands Julius Sabbe, met wie hij in 1884 zetelde in het organiserend comité van het 19de Taal- en Letterkundig Congres, te Brugge. In 1874 trouwde hij met Marie Justine Brouwers, die hij in Hasselt had leren kennen. Nelis was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge van 1877 tot 1889 en bibliothecaris van 1882 tot 1889. Te Brugge was hij ook bevriend met Karel Verschelde, Louis Gilliodts, Edward Gailliard en Adolf Duclos. In 1880 werd Nelis lid, en in 1884 ondervoorzitter van de “Vlaamsche Broederbond” een Brugse vereniging die erkenning van de moedertaal nastreefde. Hij trad er op als voordrachtgever, o.a. over Hendrik Conscience. In 1890 werd hij studieprefect te Brugge en in 1895 te Leuven. Publicaties van hem zijn : La bataille d’Axpoele - 21 juin 1128 (1876-77), Fragment inédit du Spiegel Historiael (1880), Les cartulaires de la prévôté de Saint-Martin à Ypres précédés d'une esquisse sur la prévôté (drie delen, samen met Eusèbe Feys, 1880-1884) en Hendrik Conscience’s leven en werken. Drie voordrachten (Brugge, 1883). |
Links | [wikipedia] |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Naam | Gezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori |
---|---|
Datums | ° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | priester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist |
Bio | Guido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd. |
Links | [odis], [wikipedia], [dbnl] |
Naam | Nelis, Aloïs |
---|---|
Datums | ° Antwerpen, 09/08/1842 - ✝ Leuven, 03/02/1898 |
Geslacht | Mannelijk |
Beroep | leraar; historicus; auteur |
Bio | Aloïs Nelis studeerde aan de normaalschool te Luik en was leraar klassieke talen aan de athenea van Antwerpen (1864), Hasselt (1867) en Brugge (1871). In Brugge was hij bevriend met zijn collega Eusèbe Feys, (die samen met Adolphe Lootens in 1879 de volksliederenverzameling “Chants populaires flamands avec les airs notés et poésies populaires diverses recueillis à Bruges” uitgaf), en met de leraar Nederlands Julius Sabbe, met wie hij in 1884 zetelde in het organiserend comité van het 19de Taal- en Letterkundig Congres, te Brugge. In 1874 trouwde hij met Marie Justine Brouwers, die hij in Hasselt had leren kennen. Nelis was bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge van 1877 tot 1889 en bibliothecaris van 1882 tot 1889. Te Brugge was hij ook bevriend met Karel Verschelde, Louis Gilliodts, Edward Gailliard en Adolf Duclos. In 1880 werd Nelis lid, en in 1884 ondervoorzitter van de “Vlaamsche Broederbond” een Brugse vereniging die erkenning van de moedertaal nastreefde. Hij trad er op als voordrachtgever, o.a. over Hendrik Conscience. In 1890 werd hij studieprefect te Brugge en in 1895 te Leuven. Publicaties van hem zijn : La bataille d’Axpoele - 21 juin 1128 (1876-77), Fragment inédit du Spiegel Historiael (1880), Les cartulaires de la prévôté de Saint-Martin à Ypres précédés d'une esquisse sur la prévôté (drie delen, samen met Eusèbe Feys, 1880-1884) en Hendrik Conscience’s leven en werken. Drie voordrachten (Brugge, 1883). |
Links | [wikipedia] |
Relatie tot Gezelle | correspondent |
Naam | Koninklijke Atheneum Brugge |
---|---|
Beschrijving | Het Atheneum Regium Brugense werd in 1816 opgericht onder Willem I. Na de onafhankelijkheidsverklaring van België schrapt het Brugse stadsbestuur het Nederlands als voertaal. Onder een liberale regering krijgt Brugge vanaf 1850 rijksonderwijs onder de bevoegdheid van de centrale overheid, wat samen met de oprichting van het ministerie van Openbaar Onderwijs in 1878 leidde tot een “schooloorlog” tussen de liberalen en de katholieken. Het Brugse atheneum verloor in 1890 zijn pensionaat door de vergeldingsacties van de katholieken. Aan het einde van de 19de eeuw vergaderde het Vlaamsch Vrijzinnig Studentenverbond in Brugge over de vervlaamsing van het onderwijs. Aangemoedigd door hun leraar Nederlands Julius Sabbe, verenigden leerlingen van het Brugse atheneum zich in De Van Maerlant’s Zonen om de eisen voor de vernederlandsing van het onderwijs te steunen. In 1932 werd er uiteindelijk een wet goedgekeurd waarbij de voertaal in het onderwijs steeds dezelfde moet zijn als die van het taalgebied, mits faciliteiten voor anderstaligen. In 2010 werd het Atheneum van Brugge officieel erkend Vlaams Erfgoed. |
Datering | 1816-heden |