<Resultaat 1866 van 2349

>

p2
Myn weled. Heer
A Decock,
opsteller van “Volkskunde"
te Denderleeuw.
 
p1
Achtbare Heer,

Ik heb uw schryven in Volkskunde, laatste aflevering met veel genoegen gelezen. Ik hoore hier: “Ik zal u doen voor de pinne komen”[1] en Ik zal u doen komen daar ge niet geren en komt” gebruiken met den zelfsten zin, te weten voor 't gerecht. Ik blyve de pinne en den droomstok aanzien voor een en het zelfste ding. Sedert dat ik daarover schreef in Loquela[2] ontvang ik een schrijven van iemand p2die my bevestigt dat de droomstok la barre du tribunal is. Ik vinde in Eduard De Dene's Testament of Langen Adieu[3] handschrift behoorende Apotheker De Wolf, by S. Salvators[4] te Brugge, bl.142 'voor den droomstock klaeghen', met den zin van voor 't gerecht gaan.

De droomstokken in 't Ypersche zyn eigentlyke pinnen, die de baalje van 't hof schooren.

Ben ued. zeer dienstwillige
Guido Gezelle

Noten

[1] “Voor de pinne komen” staat in Alfons De Cocks doorlopende rubriek ‘Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken en volkszeden’. In: Volkskunde:10 (1897-98), p. 7-18: ‘55
[2] Vraag in: Loquela: 1 (Meiavond 1881) 3, p.7: Wat is droom stock te zeggen, in het volgende schrijven van Lodewijk Feys naar Procureur Van der Hofstadt, te Brugge, 19 November 1787: “Verzoecke bij diens N. N. te doen dagvaerden voor den droom stock, ten fijnne van

betalinge. “.

Antwoord in: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.17-18: DROOMSTOK , den, lange zuivere O, van dromen, drummen, stemzate op droom. = 1° Eigentlijk een stok, latte, pooter, wiens bovenste ende, beweegbaar op eenen nagel of op eene houten pinne, boven aan de uitewaardste reeze van eenen slagboom of balje bevestigd is, in zulker wijze dat het onderste ende van den stok, doorgaans pinnewijs gescherpt, op eenen voet of twee van de balje, naar binnen toe, den grond genaakt.

Hief men den stok niet op, hij bleef de balje toeschooren en toedromen, spijts het geweld van die ze wilde opendoen. Steekt men, den droomstok in der hand, de balje open, is men 't hof binnen, en laat men alles weer los, de balje, met den droomslok mee, die nu sleept/in stede van te dromen, zoekt heure ruste en valt tegen de... hoc heet men... de stake, waarmede zij, geschoord door den droomstok, heuren dienst doet en het hofgat sluit. = 2° De geheele balje, de slagboom zelve, alswezende het bijzonderste sluitende deel daarvan. = 3° Dien bezonderen droomstok of balje die, ter dingstede, de plaatse van die recht eisenen afsluit van de plaatse van die recht doen. Voor de balje komen of gedagvaard zijn is volksgemeen vlaamsch genoeg, en voor den droomstok zegt, eenigszins misschien op eene spokende wijze, het eigenste en het zelfste. "Vrglk de vrage L.n.° 1 ,halfzijde 7. Loo, K.V., Gulleghem II.V. Nu zou ik willen weten of, zoekende naar 't gene ik niet en vond, ik niet gevonden en hebbe 't gene ik niet en zocht, en of die vermaarde pinne, voor de welke iedereen zoo dikwijls heeft andere doen, zien, of zelve moeten komen, ook eigentlijk die pinnewijs gescherpte droomstok ende rechterlijke balje niet en is. 't Zal heel nabij gaan, dunk' het mij.

Antwoorden: In: Loquela: 1 (Hooimaand 1881) 3, p.23: Antw. op n.° 3. L. 7, 14. Z. Zantekoorn v. Droomstok

en in: Loquela: 1 (Pietmaand 1881) 5, p.33: DROOMSTOK , z. L. n° 3, 17. Damhouder, van de grootdadigheydt der Brughsche stads-regeringhe, p. 4-87 : “De twee schepenen van onwichtige ende beuzelachtige saken, oft geschillen, geseyt, van den Droom-stock. “Twee van de voornoemde schepenen... worden stadighlijck bevolen, om wekelijckx in 't schepen-huys te vergaderen: alwaer

zij met een, of twee gesworen klercken (geseyt, Greffieren van den Droom-stock) daer toe vermogent, openbaerlijck, ende vonnis-wijs ordeelen over onwichtige saken, ende beuzelachtige verschillen, de welcke (de vijftien ponden Vlaems) niet en mogen veroveren.... “ Brugge, Edw. Gailliard.

[3] Het Testament rhetoricael wordt naar het uitvoerige slotstuk ook Langen Adieu genoemd. De liedtekst op pp. 141v-142v, waaruit het door Gezelle geciteerde vers voorkomt heeft als titel: Liedeken Vander Benauthe / Nieuvve Voys / ghestelt. zonder verflauthe / Naer myn Patoys .
[4] De Wolf was apotheker te Brugge in “Den Cleynen Thems”, de oudste privé-apotheek in België, die was gelegen vlakbij de Sint-Salvatorskathedraal.

Register

Correspondenten

NaamDe Cock, Alfons
Datums° Herdersem, 12/01/1850 - ✝ Antwerpen, 02/03/1921
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; schrijver; volkskundige; folklorist
BioAlfons De Cock was één van de grondleggers van de wetenschappelijke volkskunde in Vlaanderen. Als hoofdonderwijzer in Denderleeuw (1879-1904) nam deze oud-leerling van de Rijksnormaalschool te Lier in 1894 de redactie van het in 1888 gestichte tijdschrift "Volkskunde" over. Ook voor botanica en volksgeneeskunde had hij een grote interesse en hij publiceerde hierover.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDe Cock, Alfons
Datums° Herdersem, 12/01/1850 - ✝ Antwerpen, 02/03/1921
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; schrijver; volkskundige; folklorist
BioAlfons De Cock was één van de grondleggers van de wetenschappelijke volkskunde in Vlaanderen. Als hoofdonderwijzer in Denderleeuw (1879-1904) nam deze oud-leerling van de Rijksnormaalschool te Lier in 1894 de redactie van het in 1888 gestichte tijdschrift "Volkskunde" over. Ook voor botanica en volksgeneeskunde had hij een grote interesse en hij publiceerde hierover.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDe Cock, Alfons
Datums° Herdersem, 12/01/1850 - ✝ Antwerpen, 02/03/1921
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; schrijver; volkskundige; folklorist
BioAlfons De Cock was één van de grondleggers van de wetenschappelijke volkskunde in Vlaanderen. Als hoofdonderwijzer in Denderleeuw (1879-1904) nam deze oud-leerling van de Rijksnormaalschool te Lier in 1894 de redactie van het in 1888 gestichte tijdschrift "Volkskunde" over. Ook voor botanica en volksgeneeskunde had hij een grote interesse en hij publiceerde hierover.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDe Wolf, Adolf
Datums° Brugge, 16/08/1844 - ✝ Brugge (?), 20/12/1920
GeslachtMannelijk
Beroepapotheker
BioAdolf De Wolf liep school in het Sint- Lodewijkscollege, waar hij Engelse les kreeg van Guido Gezelle in het schooljaar 1860-1861. Hij volgde zijn ongehuwde oom, de bibliofiel Louis De Wolf, op als apotheker in “Den Cleynen Thems” te Brugge, de oudste privé-apotheek in België. De Wolf was bevriend met Gezelle want ze deelden dezelfde interesse voor folklore en geschiedenis. Gezelle schreef gelegenheidsgedichten voor De Wolf en zijn kinderen of bv. om de gevel van de apotheek te versieren bij de inhuldiging van de bisschop te Brugge.De Wolf was nauw betrokken bij de stichting van Biekorf: hij was een van de eerste medewerkers en werd penningmeester. Het gezin De Wolf kreeg zeven kinderen. Zoon Karel trad in zijn vaders voetsporen en volgde hem op als apotheker. Zoon Louis werd dan weer hoofdredacteur van Biekorf.
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Biekorf; gelegenheidsgedichten
BronnenP. Couttenier, Bij één van Gezelles laatse gelegenheidsgedichten. In: Gezelliana: 9 (1978) 1, p. 25-30; http://kringgeschiedenis.kava.be/SCANS/1973-046.pdf
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDe Dene, Eduard; Edewaerd, Eduwaert of Edward.
Datums° Brugge, 1505 - ✝ ?, tussen 1576 en 1579
GeslachtMannelijk
Beroeprederijker; dichter
BioDeze laatste grote Brugse rederijker behoorde tot de geletterde middenstand, maar kwam door drankmisbruik in het bestaan van een bohemien terecht. Als factor (secretaris) van de Rederijkerskamer der Weerde Drie Santinnen schreef hij niet bewaard gebleven toneelstukken. Zijn voornaamste werk zijn de 25.000 verzen van zijn "Testament rhetoricael", waarin heel wat afzonderlijke gedichten verwerkt zijn en dat hem de vergelijking met François Villon en François Rabelais opgeleverd heeft. De Bo, Gezelle en vele anderen hebben dit handschrift bestudeerd dat pas in 1976-1980 door de Gentse rederijkerskamer De Fonteine op wetenschappelijke wijze in drie delen gepubliceerd werd. Voor Marcus Gheeraerts’ emblematisch fabelboek "De Warachtighe Fabulen der Dieren" (Brugge, Pieter De Clerck, 1567) dichtte De Dene de teksten bij de prenten. Voordien had hij de bloemlezing "Rethoricale Werken" (Antwerpen, Jan II Van Ghelen, 1562) uitgegeven uit de gedichten van zijn grote stadsgenoot Anthonis De Roovere (Brugge ca. 1430 - 1482).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamDenderleeuw
GemeenteDenderleeuw
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelTestament rhetoricael [handschrift]
AuteurDe Dene, Edward
PlaatsBrugge
Links[dbnl]
TitelVolkskunde. Tijdschrift voor Nederlandsche Folklore (periodiek)
AuteurGitée, August ; De Mont, Pol
Datum1888-1894
PlaatsGent
UitgeverAd. Hoste

Titel01/07/1897, Kortrijk, Guido Gezelle aan Alfons De Cock
EditeurPaul Thoen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2021
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
OntvangerDe Cock, Alfons
Verzendingsdatum01/07/1897
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieOriginele brief is aanwezig in de Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis (AMVC) nr. G 3633/B (inschrijvingsnummer: 13394/394); Abeelding: Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis.
Gepubliceerd inGezelle-briefwisseling 1 : verzameling archief en museum voor het Vlaamse cultuurleven Antwerpen / door R.F. Lissens. - Antwerpen : De Nederlandsche Boekhandel, 1970, p.30
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 133x104; omslag: 73x112
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig; omslag niet gefotokopieerd
Vormelijke bijzonderheden briefomslag bewaard, met adres, postzegel, afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief12832, 17 (20)
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25339
Inhoud
IncipitIk heb uw schryven in Volkskunde,
Samenvatting Over "pinne" en "droomstok" n.a.v. artikel van De Cock in "Volkskunde. Tijdschrift voor de Nederlandsche Folklore", Gezelle schreef hierover ook in "Loquela" (1881 nr.3); Gezelle heeft hierover opgezocht in "Langen Adieu" p.142 in handschrift van Eduard De Dene "Testament rhetoricael". Het handschrift is in bezit van Adolf De Wolf.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.