Achtbare Heer en vriend,
Ik hope woensdag aanstaande naar de zittinge te kunnen gaan en u daar te ontmoeten, ’t Gaat my beter, God zy gedankt, op een kleenigheid na. Werken zoo ’k te vooren plag[1] is my onmogelyk, maar ’t betert allengskens.
Grimm Geschichte zal ik u afzenden, is ’t dat ge ze nog van doen hebt.
Ik verlange naar uw bescheed[2] wegens[3] het woord gehuchte. Het woord is tot S. Truyen bekend en beteekent daar ryfraf, schuim van volk. Na[4] myn inzien zal ’t van heffen, hof (hief) gehoven (geheven) komen; gehuchte, gehufte, gehofte, dus heve, schuim van volk. Wat dunkt u?
Met hertelyke dank en groetenisse aan Vrouwe en Moeder, blyve ulieden
zeer toegenegen
Guido Gezelle.