Als ik wel myn conscientie onderzoeke, bevinde ik dat ik u nog twee boeken moet opgeven die Uweerweerde toebehooren en die ik in leeninge hebbe, te weten
1° Gudrüns liederen[1]
2° Vandenhove' s Verbuigingen.
Ik ben al verscheidene malen te Van Hee‘s geweest en vermeene Uweerweerde by dezen eene volledige lyste te zenden van pastor De ré's werken:[2] verwachte desaengaende breedere orders.
Sedert dat ik de eere gehad hebbe laestmael by Uweerweerde ter tafel aenboden te worden heb ikp2nog verscheidene malen gepeisd op het gene alsdan van Uwentwegen de grondstoffe geweest is van 't gesprek, te weten het onderwys der doofstommen;[3] t is my nu even zoo onmogelyk als toen van wys te worden of het Uweerw'dens inzigt was, my te doen vermoeden dat gy my als eenigzins bekwaem aenzaegt van tot uw voornemens te kunnen dienstig zyn, of gy zoudt gewenscht hebben dat ik my uitte over iets waeraen ik tot alsdan nog nooit gedacht en hadde.
By geval van de zaek gesproken hebbende aen Mr Algar, heeft deze my beraden Uweerweerde myne onzekerheid dieswegens kenbaar te maken.p3Myne toenmalige stilzwygendheid of myne tegenwoordige stoutigheid kan verschooning noodig hebben, die ik Uweerw. bidde gunstig te willen verleenen aen
Brugge.