<Resultaat 1757 van 2074

>

p2
Mijn achtbaren Heer
Frank Lateur
te
Avelghem
 
p1
Beminde Neve

Hoe meer zulke opgeraapte woorden en spreuken gij mij zendt hoe liever. Opgebokkeld, na mijn verstaan, is zoovele als opgebokeld, opgebeukeld, opgegespt: die zijn kleeren niet en laat slepen, die zonder speur op en weg is.

Ik heb zelve Lagae uw terecht[2] gegeven: 't zal komen. De katten zep2steert is zóó lang en hij is er wel gekomen.

Ik en zou niet stollesteeren: ik zal 't doen. Belet hoe dat, in dat woord, de st van -steeren versprongen is op stol-, door stafrijmzucht. Zoo zeggen de jongens posternoster voor paternoster.

Voorbeelden daarvan zijn 't opteekenen weerd.

Groetenisse aan allen tot in 't keeren van
uw
Guido Gezelle.

Noten

[1] Gezelle dateert de brief op 17/9/1898, maar de poststempel zegt 17/10/1898
[2] adres

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLateur, Frank
Datums° Heule, 03/10/1871 - ✝ Ingooigem, 15/08/1969
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; bakker
BioStijn Streuvels werd in 1871 te Heule geboren als Frank Lateur. Hij was de zoon van Guido Gezelles zuster Louise en Camiel Lateur. Met zijn bakkersopleiding leek hij op weg om de familiale bakkerszaak in Avelgem over te nemen. Zijn vroegste literaire bijdragen verschenen in kleine Vlaamse tijdschriften, zoals "Biekorf". Daar werd zijn literair talent opgemerkt door "Van Nu en Straks". In Gezelles sterfjaar 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel. Hoewel zijn realistische stijl niet door iedereen gewaardeerd werd, groeide zijn succes. Vanaf 1905 kon hij van zijn pen leven en vestigde hij zich in het Lijsternest in Ingooigem, waar hij tot zijn dood in 1969 zou verblijven. Zijn belangrijkste werken zijn "De vlaschaard" (1907), "Het leven en de dood in den ast" (1926) en "De teleurgang van den Waterhoek" (1927). Streuvels speelde een belangrijke rol in het beheer van Gezelles rechten namens de familie. Zo stimuleerde hij de verspreiding van Gezelles werk via de Nederlandse uitgeverij Veen. Op zijn initiatief verscheen ook een bibliofiele uitgave "Verzen" (1902) met telkens een origineel handschrift van Gezelle. In 1960 publiceerde hij een Kroniek van de familie Gezelle.
Relatie tot Gezellefamiliedlid, correspondent

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamLateur, Frank
Datums° Heule, 03/10/1871 - ✝ Ingooigem, 15/08/1969
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; bakker
BioStijn Streuvels werd in 1871 te Heule geboren als Frank Lateur. Hij was de zoon van Guido Gezelles zuster Louise en Camiel Lateur. Met zijn bakkersopleiding leek hij op weg om de familiale bakkerszaak in Avelgem over te nemen. Zijn vroegste literaire bijdragen verschenen in kleine Vlaamse tijdschriften, zoals "Biekorf". Daar werd zijn literair talent opgemerkt door "Van Nu en Straks". In Gezelles sterfjaar 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel. Hoewel zijn realistische stijl niet door iedereen gewaardeerd werd, groeide zijn succes. Vanaf 1905 kon hij van zijn pen leven en vestigde hij zich in het Lijsternest in Ingooigem, waar hij tot zijn dood in 1969 zou verblijven. Zijn belangrijkste werken zijn "De vlaschaard" (1907), "Het leven en de dood in den ast" (1926) en "De teleurgang van den Waterhoek" (1927). Streuvels speelde een belangrijke rol in het beheer van Gezelles rechten namens de familie. Zo stimuleerde hij de verspreiding van Gezelles werk via de Nederlandse uitgeverij Veen. Op zijn initiatief verscheen ook een bibliofiele uitgave "Verzen" (1902) met telkens een origineel handschrift van Gezelle. In 1960 publiceerde hij een Kroniek van de familie Gezelle.
Relatie tot Gezellefamiliedlid, correspondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLagae, Jules
Datums° Roeselare, 15/03/1862 - ✝ Brugge, 01/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroepbeeldhouwer
BioJules Lagae volgde les aan het Institut Saint-Michel op het kleinseminarie van Roeselare. Zijn artistieke talent werd opgemerkt en vanaf zijn negende volgde hij ook les aan de Academie voor Teken- en Bouwkunde. Hij kreeg meerdere prijzen, waardoor hij een toelage ontving om zich in Brussel verder te bekwamen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten. Van zijn grote leermeester Julien Dillens nam Lagae het zacht realisme over. Lagae belandde zo in de conservatieve kunstkringen en werd niet gespaard door de progressieve impressionistische kunstenaars die toen hun opgang maakten. Na zijn huwelijk won hij de Grote Prijs van Rome en kreeg een studiebeurs om zich vier jaar in het buitenland (vooral Italië) te bekwamen. Tijdens zijn reis kwam hij nog meer onder invloed van de classicistische realistische stijl. Lagae maakte diverse soorten beeldhouwwerken, maar bekwaamde zich door zijn realisme onder meer in bustes en medaillons. Een van de bekendste werken uit zijn vroege loopbaan is ongetwijfeld de buste van Guido Gezelle in opdracht van Gustaaf Verriest. Het is het enige kunstwerk dat Gezelle bij leven liet maken en het enige model voor alle bustes van Gezelle. De jonge Lagae maakte eind 1894 kennis met Gezelle. In het kleine gedichtje Semel desipisse schrijft Gezelle dat hij tegen zijn zin moest poseren en dat hij zich geen tweede keer zou laten overtuigen om dit te doen. Rustig stil zitten was niet voor Gezelle. Hij noteerde tijdens het zitten allerlei invallen op kleine papierblaadjes. Zo ontstond het gedicht Memento Homo met de verwijzing naar Lagae. Verder ontwierp Lagae ook het standbeeld van Albrecht Rodenbach te Roeselare. Het laatste grote werk van Lagae was het standbeeld van Guido Gezelle in Brugge. N.a.v. de honderdste geboortedag van Gezelle wou de stad Brugge een beeld van de dichter ten voeten uit. Hoewel er heel wat pleitbezorgers waren voor een expressionistisch-kubistisch model, was het toch Lagae die de wedstrijd voor het beeld won met zijn romantisch-realistisch model. Het beeld werd op 1 mei 1930 onthuld.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; beeldhouwer van Gezellebeelden; gelegenheidsgedichten
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/
NaamLateur, Frank
Datums° Heule, 03/10/1871 - ✝ Ingooigem, 15/08/1969
GeslachtMannelijk
Beroepauteur; bakker
BioStijn Streuvels werd in 1871 te Heule geboren als Frank Lateur. Hij was de zoon van Guido Gezelles zuster Louise en Camiel Lateur. Met zijn bakkersopleiding leek hij op weg om de familiale bakkerszaak in Avelgem over te nemen. Zijn vroegste literaire bijdragen verschenen in kleine Vlaamse tijdschriften, zoals "Biekorf". Daar werd zijn literair talent opgemerkt door "Van Nu en Straks". In Gezelles sterfjaar 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel. Hoewel zijn realistische stijl niet door iedereen gewaardeerd werd, groeide zijn succes. Vanaf 1905 kon hij van zijn pen leven en vestigde hij zich in het Lijsternest in Ingooigem, waar hij tot zijn dood in 1969 zou verblijven. Zijn belangrijkste werken zijn "De vlaschaard" (1907), "Het leven en de dood in den ast" (1926) en "De teleurgang van den Waterhoek" (1927). Streuvels speelde een belangrijke rol in het beheer van Gezelles rechten namens de familie. Zo stimuleerde hij de verspreiding van Gezelles werk via de Nederlandse uitgeverij Veen. Op zijn initiatief verscheen ook een bibliofiele uitgave "Verzen" (1902) met telkens een origineel handschrift van Gezelle. In 1960 publiceerde hij een Kroniek van de familie Gezelle.
Relatie tot Gezellefamiliedlid, correspondent

Naam - plaats

NaamAvelgem
GemeenteAvelgem
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Indextermen

Briefontvanger

Lateur, Frank

Briefschrijver

Gezelle, Guido

Correspondenten

Gezelle, Guido
Lateur, Frank

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Lagae, Jules
Lateur, Frank

Naam - plaats

Avelgem
Kortrijk

Plaats van verzending

Kortrijk

Titel17/[10]/1898, Kortrijk, Guido Gezelle aan Frank Lateur (= Stijn Streuvels)
EditeurKarel Platteau
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
OntvangerLateur, Frank
Verzendingsdatum17/[10]/1898
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef; Frank Lateur = Stijn Streuvels; Gezelle dateert de brief op 17/9/1898, maar de poststempel zegt 17/10/1898; originele brief is aanwezig in de Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis (AMVC) nr. G 3633/B, K1 B 9 D4 (inschrijvingsnummer: 126593/2a-b); Abeelding: Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis.
Gepubliceerd inBrieven van, aan en over Gezelle II, p.226 (199b)
Fysieke bijzonderheden
Drager wit, rechthoekig geruit
papiersoort: inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefomslag bewaard, met adres en postzegel, afgestempeld
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsAntwerpen
BewaarplaatsCollectie Stad Antwerpen, Letterenhuis
ID GezellearchiefCollectie Stad Antwerpen, Letterenhuis, G 3633/B, K1 B 9 D4
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25666
Inhoud
IncipitHoe meer zulke opgeraapte woorden en spreuken gij mij
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.