<Resultaat 4 van 2074

>

p1
Zeer goede vriend,

Ik moet u nog bedanken over het aengenaem briefje dat gy my gezonden hebt eenige dagen voor de vacance. Ik had eerder geantwoord, maer om ronduit te spreken ik wiste niet wat zeggen en ik mogte toch wel peizen dat er te Rousselaere al lange papier genoeg is. Nu verwacht gy misschien veel van my, omdat ik alzoo spreke, maer bedriegt u niet, ik zend u juist niet veel maer alleenlyk meer.

Gy vraegt my wat my het doelmatigste schynt om aen uwe vyftien walen ons vlaemsch te leeren.[1] Daer zyn twee punten in gelegen: leeren verstaen en leeren spreken. Voor 't eerste merk ik alleenlyk op dat de studië der grondwoorden en der afleiding my van eene zeer groote, ja van de allergrootste nuttigheid, schynt. 'k Weet het wel, gy kunt die studië niet aengaen in 't groote, maer dat is niet noodig. Gy hebt misschien de spraekkunst van Bôn, die in 't fransch opgesteld is ten gebruike der walen om vlaemsch te leeren. M. Lambin heeft ze. De wortelwoorden die er van achter instaen schynen my genoegzaam, gy zoudt er misschien eenige korte bemerkingen over de afleiding kunnen byvoegen. Ik zelf heb zulke bemerkingen verzameld voor M. Lambin. Ik heb ze getrokken uit Weiland, David (Spraekkunst) en uit de Grammaire Allemande van dien professor van Mechelen die ons wel bekend is, maer op wiens naem ik voor den oogenblik niet komen kan. Wat doet ge, vroeg men aen M. Crombez, om eene tael te leeren ? Ik leer eerst, antwoordde hy, twee of drie duizend wortelwoorden, en toen is 't gemakkelyk om boeken te lezen, (Sic quoad sensum[2]), ik houd dat van M. Boutens. Gy zoudt misschien met veel voordeel uwe walen in den zelven weg leiden. Ons vlaemsch koomt in vele punten zeer wel overeen met de talen die M. Crombez beoefent.

Nu van 't leeren spreken. Daerover kan ik maer eenige woorden zeggen. M. Lambin heeft veel gewonnen met de vergelykende uitspraek (prononciation figurée) en met ten zelven tyde in 't begin p2traeg uit te spreken, om geen syllaben heel en gansch achter te laten, iets dat wy niet mogen doen, en dat de walen en franschen altijd genegen zyn om te doen. Gy moogt aen uwe walen verzekeren dat M. Lambin, als hy traeg spreekt, al die toonen die eigen zyn aen het vlaemsch, bv. den klank der g in Gent, zeer wel uit kan brengen. Ik beken nogtans dat hy veel moeijelykheid heeft met eenige woorden waerin dat de r achter g of sch komt, bv. met schrikkelyk, dat hy uitspreekt skrikkelyk met de scandinaven en eenige vlamingen omtrent Kortrijk. Voor 't overige, als de walen niet juist het vlaemsch accent hebben, wy vlamingen wy hebben ook het fransch accent niet; of ten minsten wy hebben het zeer moeijelyk.

Gy vraegt my ook iets over de walen of franschen (franschen zyn ook wel en misschien beter, niet waer?) Daerover kan ik u schier niets zeggen dat gy zelf niet weet. In het boekje getiteld: de l’importance de la langue flamande enz. ‘t welke M. Huys bezit, zyn er twee of drie bladzyden die misschien nog al deugd zouden doen. Men spreekt er van talyke walen die nu in ons België vlaemsch leeren, en ik heb over tyd gelezen ‘k weet niet meer waer, dat over eenige jaren in een pensionnaet by Brussel al de pryzen van ‘t vlaemsch door walen behaald wierden. Nu wat anders. Eene correspondance particulière schreef, den 21 november 1849 uit Parys aen de Indépendance Belge[3] Je dois vous signaler une initiative qu'il serait bien à désirer de voir imitée, développée par nos journaux et notre librairie. … Il s'agit d'une charmante traduction du flamand que publie cette feuille, sous ce titre : Siska van Rosemaël[4] Cette nouvelle, dit une note, fait partie d'une collection de romans et de nouvelles publiées à Anvers en langue flamande. Suivent quelques détails de la Gazette d'Augsbourg[5] sur M. Conscience, lesquels se terminent ainsi: les esquisses de la vie journalière qu'il a publiées depuis, et parmi lesquelles il faut remarquer: Ce que peut souffrir une Mère; p3Comment on devient peintre; Siska van Rosemael, sont des oeuvres tout à fait dignes de Balzac et des plus charmants analystes du coeur humain. (Bemerkt hoe dat de franschman den grooten lof van den duitschen schryver zonder den minsten tegenzeg uitschryft. M. Conscience is volgens die getuigenis ten minsten zoo goed als de beste romansch...s van over Quiévrain). De Correspondance gaat voort: Ces essais de traductions nous paraissent une pensée utile et féconde, ne fût-ce que pour donner un peu d'émulation à nos romanciers qui jettent leurs récits dans le même moule depuis vingt ans.” Dat is nogal klaer de oorspronkelykheid (men zou nog meer kunnen zeggen) van onze letterkunde bekennen, ten minste ten opzigte der franschen. In de Revue des deux-mondes van Parijs heb ik een langen en schoonen artikel gelezen, die voor titel draegt: Le romancier de la Flandre[6] Als ik wel indachtig ben, de schryver is M. Taillandier. Hy zegt veel lof, maer volgens hem is M. Conscience te veel tegen de franschen!

Hoort nu, om te sluiten, iets dat over drie weken gebeurd is en dat misschien op uwe jonge walen nogal indruk maken zal. Ik had eenige dagen vóór gemelden tyd hooren spreken van de Boerenkryg, als moetende komen uit Vuerne, om wel honderd uren verre gezonden te zyn. Ik nam in ‘t eerste daerop geen aandacht (dat uw vlaemsch hert het my vergeve!), maer eenige dagen later ik zag den boerenkryg, die reeds aengekomen was, ter hand stellen aen M. de Puységur. Maer voor wien? ‘t was voor dien Heer niet, hy kan geen ander vlaemsch als ja! Gy zoudt misschien geerne seffens weten wie dat die heer de Puységur is. ‘t Is een der zonen van een zeer edele en zeer witte (legitimistische- Henry V) famille van Vrankryk, die haer verblyf houdt in een kleen gehucht 80 uren over Parys, als ik niet mis, in ‘t Departement van de Loire, en die by Houthem 1700 gemeten land in de Belgische Moere bezit. Het ware hoofd van het huis, de eigen regtzweer van den gemelden, is officier d’ordonnance in ‘t fransch leger in ‘t oosten en gehuwd met eene dochter van St. Arnaud. Men heeft zyn naem gegeven in de dagbladeren. Als M. De Puységur vertrokken was, ik vroeg voor wien dat hy den boerenkryg mêehad, en hoorde met verwondering het volgende. Over twee of drie jaren was er in de kerke van Houthem een fransche heer, van zeer hoogen rang; hy hoorde misse en de p4Pastor sprak. Monsieur le curé, sprak hy achterna, l’année prochaine je vais vous dire ce que vous avez prêché. Een jaer verliep en hy was daer nog eens. Eh bien! Monsieur, zei de pastor, avez-vous maintenant compris ce que j’ai prêché? Pas encore tout, was het antwoord, maer hy die zoo antwoordde, weet nu allange vlaemsch genoeg om Conscience te lezen; hy heeft ten minsten verscheide van zyne werken, en als de boerenkryg vertrok, de pastor zond hem een Present. De Pastor zei het niet uitdrukkelyk, of ik heb kwalyk onthouden, maer alles scheen het te kennen te geven. Hy heeft iets geschreven en ik geloof niet dat hy zou willen dat men hem dat werk betale. Misschien is die edele Franschman die alzoo vlaemsch geleerd heeft u bekend, want hy schynt ervaren te zyn in de natuurkunde (sciences naturelles). T’is le Marquis de la Ferté, gehuwd met de zuster van M. de Puységur, en die in ‘t zelve kasteel in ’t gehuchte St. Benoit zyn verblyf houdt. Het duitsch heeft hem geholpen om vlaemsch te leeren – Is dat niet nogal treffend? -

Nu om te sluiten, ik zal u zeggen dat ik blyde ben van ten einde te zyn! Myn brief heeft my waerlyk nogal tyd gevraegd, maer hy is voor u, en hy zal misschien nuttig zyn.

In ‘t Seminarie ken ik niets dat de moeite weerd is om u kenbaer gemaekt te worden. Men heeft my gezeid dat gy het wel stelt en dat heeft voor my een goede mare geweest.

Ontvangt de gulhertige groetenisse van M.M. Vandenbussche, Vandorme, Dumelie, Louwagie, Lonke, Declerc en Declercq, enz. Gy hebt zooveel vrienden als Seminaristen. Belief mijne groetenisse te doen aan M. Castel en M. Huys Victor.

Met den wensch van alle geluk
Uw zeer toegenegen Vriend
P.F. Baelden

Noten

[1] Gezelle kwam op 20 of 21 maart 1854 te Roeselare aan. Een van zijn opdrachten was een ‘Cours de langue Flamande pour les élèves de la partie Wallonne’.
[2] Vertaling Paul Thoen: zo wat de zin (betekenis) betreft.
[3] Citaat uit feuilleton Courrier de Paris, in: L’Indépendance Belge: 19 (25/11/1849), p.2
[4] Een van de eerste Franse vertalingen van Siska van Roosemael verscheen in 1849 in L’Illustration van de hand van een zekere L. Laprade. Hij baseerde zich hiervoor op de populaire Duitse vertalingen van Melchior von Diepenbrock. Die bundelde drie novellen: Siska van Roosemael, Wat een moeder lijden kan en Hoe men schilder wordt. Het citaat komt uit een redactionele noot van L’Illustration waarin Conscience kort gesitueerd wordt met behulp van de inleiding van von Diepenbrock.
[5] Verwijzing naar een invloedrijk artikel van Ferdinand Augustijn Snellaert, Die flämische Litteratur und ihre hervorragenden Schriftsteller. In: Augsburger Allgemeine Zeitung: (11 Juli 1844) p.1539-1540
[6] Saint-René Taillandier, De la Renaissance flamande en Belgique. Le romancier de la Flandre. Henri Conscience. In: La Revue des Deux Mondes: 19 (1849) 3, p.849-872

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamBaelden, Pieter Franciscus; Petrus Franciscus
Datums° Houtem, 01/071830 - ✝ Nieuwkerke, 26/09/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioPieter Baelden was de zoon van Jacobus Baelden, landsman, en Amelia Berge. Hij was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding op 03/02/1855 was hij leraar aan het college te Veurne (1855) en Kortrijk (1857). In 1857 verscheen van hem een 'Essai sur le beau' opgedragen aan bisschop Malou. Op 29/03/1872 werd hij onderpastoor te Harelbeke en van 26/10/1881 tot zijn dood pastoor te Westnieuwkerke.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondentt; medeseminarist

Briefschrijver

NaamBaelden, Pieter Franciscus; Petrus Franciscus
Datums° Houtem, 01/071830 - ✝ Nieuwkerke, 26/09/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioPieter Baelden was de zoon van Jacobus Baelden, landsman, en Amelia Berge. Hij was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding op 03/02/1855 was hij leraar aan het college te Veurne (1855) en Kortrijk (1857). In 1857 verscheen van hem een 'Essai sur le beau' opgedragen aan bisschop Malou. Op 29/03/1872 werd hij onderpastoor te Harelbeke en van 26/10/1881 tot zijn dood pastoor te Westnieuwkerke.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondentt; medeseminarist

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamConscience, Hendrik
Datums° Antwerpen, 03/12/1812 - ✝ Elsene, 10/09/1883
GeslachtMannelijk
Beroepauteur
BioHendrik Conscience groeide op in een volkse buurt te Antwerpen. Hij brak als romanschrijver door met de historische roman De Leeuw van Vlaenderen (1838), en werd succesvol met zedenromans, op maat van het groeiende Nederlandstalige lezerspubliek. Die bezorgden hem in binnen- en buitenland grote erkenning. Vanaf 1840 was hij griffier bij de Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. In 1856 werd hij arrondissementscommissaris te Kortrijk en in 1869 conservator van het Wiertzmuseum in Brussel. Hij stierf in 1883 kort na de inhuldiging van zijn standbeeld te Antwerpen.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamDeclerc, August Joseph
Datums° Nieuwpoort, 19/09/1831 - ✝ Manchester, 30/12/1889
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris; kanselier; kamerheer van de paus; titulair kanunnik
VerblijfplaatsEngeland
BioAugust Declerc, zoon van Engelbertus Declerc en Dimphna Van Cuyck, was laureaat aan het kleinseminarie te Roeselare in 1851. Hij ging naar het grootseminarie van 1852 tot 1856 en werd tot priester gewijd op 17/05/1856. Hij vertrok op 20 of 29/01/1857 als missionaris naar Engeland en werd er onderpastoor in de hoofdkerk St. John's Cathedral te Salford. Hij stichtte er op 06 of 08/12/1862 het bisschoppelijk college. Hij werd kanselier van het bisdom (1872) en voorzitter van de Salford Catholic Grammar School. In 1880 werd hij kamerheer van paus Leo XIII en in 1887 kanunnik-theologaal van het bisdom Salford. Hij verbleef samen met Pieter Benoit en Bruno Desplenter in Salford.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDumelie, Angelus Leopold
Datums° Poperinge, 14/05/1834 - ✝ Kortrijk, 26/10/1878
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, leraar, missionaris
VerblijfplaatsEngeland, Schotland
BioLeopold Dumelie, zoon van Pieter Dumelie, wever, en Amelia Couttenier, was een medestudent van Gezelle in het grootseminarie en werd priester gewijd te Brugge op 06/06/1857. Achtereenvolgens was hij leraar in de colleges van Diksmuide en Kortrijk, en leraar Engels, Duits en handel in het kleinseminarie te Roeselare (1860-1861), waar hij een collega was van Gezelle. Hij vertrok op 08/10/1861 naar het bisdom Salford (Schotland) en keerde op 12/07/1873 terug naar Kortrijk.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedestudent grootseminarie, correspondent, collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHuys, Victor; Huus; Felix
Datums° Geluwe, 17/06/1829 - ✝ Zillebeke, 09/01/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; onderpastoor; leraar
BioVictor Leo Huys werd op 17 juni 1829 te Geluwe geboren als zoon van Ivo Huys (1792-1875), smid, en Isabella-Clara Ghesquiere (1792-1867). Na zijn middelbare studies aan het college van Menen, studeerde hij samen met Gezelle aan het grootseminarie te Brugge. Ze raakten bevriend en werden op dezelfde dag, 10 juni 1854, tot priester gewijd in de St.-Salvatorkathedraal. Ook waren ze een tijdlang collega’s aan het Kleinseminarie van Roeselare, waar Victor in september 1853 als leraar gestart was. Dit zou hij nog doen tot 1862. In deze periode ontpopte hij zich ook tot begenadigd schrijver: vanaf 25 april 1857 schreef hij in de Standaerd van Vlaenderen een reeks Bakeland-legenden, die in 1860 ook als boek werden gepubliceerd onder de titel ‘Baekeland, of de Rooversbende van ’t Vrybusch. West-Vlaemsche Legenden’. In 1861 volgde de publicatie van ‘De legenden van Sinte Franciscus van Assizië’, waaraan Gezelle had bijgedragen. In 1862 werd Victor Huys benoemd tot onderpastoor te Wervik, waar hij bleef tot aan zijn overplaatsing naar Zillebeke in 1874. Daar werd hij pastoor en kreeg hij vanaf 1878 hulp van Jozef Gezelle als onderpastoor. Met de steun van baron de Vinck richtte hij in Zillebeke een katholieke school op. Ook publiceerde hij nog ‘Spiegel der Jonkheid’ en een werkje over de heilige Catharina, patroonheilige van zijn parochie. Na er dertig jaar pastoor geweest te zijn, overleed hij op 9 januari 1905.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medeseminarist; collega
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://schrijversgewijs.be/schrijvers/huys-victor-l/; https://nl.geneanet.org/;
NaamCastel, Henry Edmond; Hendrik
Datums° Langemark, 17/02/1814 - ✝ Pittem, 12/08/1886
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor
BioHendrik Castel werd in 1840 leraar te Kortrijk. Zijn priesterwijding kreeg hij op 21/12/1844. Hij werd leraar aan het kleinseminarie te Roeselare in 1844. Ten slotte was hij werkzaam als pastoor te Voormezele (17/11/1857) en te Pittem (26/05/1865).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecollega kleinseminarie Roeselare
NaamVandenbussche, Henri; Van den Bussche
Datums° Houtem, 26/12/1830 - ✝ Houtem, 28/01/1855
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
BioHenri Vandenbussche was een medeseminarist van Gezelle. Hij stierf kort na zijn priesterwijding in 1854 als gevolg van een ziekte.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist
NaamVandorme, Edmundus
Datums° Veurne, 03/01/1828 - ✝ Veurne, 28/09/1856
GeslachtMannelijk
Beroeppriester
BioEdmund Vandorme was een medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding in 1854 werd hij onderpastoor te Blankenberge,. Hij stierf kort daarna.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist
NaamThibault de la Carte de la Ferté-Sénectère, Augustin Marie Faustin
Datums° Parijs, 18/06/1807 - ✝ Tours, 18/04/1886
GeslachtMannelijk
Beroepgrondbezitter
VerblijfplaatsFrankrijk
BioFranse edelman die in een brief vermeld wordt omdat hij op korte tijd Vlaams wist te leren. Schoonbroer van Markies de Puységur.
NaamLouwagie, Polycarpus
Datums° Bikschote, 18/11/1830 - ✝ Brugge, 27/04/1869
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor pastoor
BioPolycarpus Louwagie was de zoon van Joannes-Franciscus, smid, en Maria-Teresia Ghyselen. Hij was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding op 20/12/1856 werd hij coadjutor in Wevelgem. Op 02/04/1859 werd hij onderpastoor in de O.L.Vrouwekerk te Brugge. Hij overleed er vroegtijdig wegens ziekte.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist
NaamLoncke, Eduardus
Datums° Roesbrugge, 25/03/1831 - ✝ Waregem, 23/02/1914
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; geestelijk directeur; onderpastoor; pastoor; pastoor-deken
BioEdward Loncke, zoon van Jacobus-Franciscus, winkelier, en Josephina Coopman,was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding op 20/12/1856 werd hij coadjutor in de O.L.Vrouwekerk van Kortrijk (1857) en onderpastoor te Ieper (1861). Op 22/02/1875 werd hij pastoor te Houtem, daarna pastoor te Waregem (1880) en pastoor-deken te Avelgem (1890). Op 18/08/1898: werd hij geestelijk directeur van de zusters van Maria te Waregem, een functie die hij tot kort voor zijn dood zou uitoefenen.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist
NaamDeclercq, Edward
Datums° Lauwe, 20/07/1830 - ✝ Kortrijk, 18/04/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioHij was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding in 1856 werd hij leraar aan de colleges van Ieper (1856), Veurne (1857) en Menen (1859-1871). Op 02/09/1871 werd hij onderpastoor te Ieper, in 1875 pastoor te Meetkerke en in 1877 pastoor te Aarsele.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist, correspondent
NaamLambin, Hector
Datums° Warneton, 10/01/1829 - ✝ Houthem, 19/10/1901
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioHector Lambin, zoon van Joannes-Baptista Lambin, metser, en Angelica Steven, was medeseminarist van Gezelle. Als Franstalige leerde hij het Nederlands met de hulp van Pieter Baelden. Na zijn priesterwijding op 02/06/1855 werd hij onderpastoor te Ploegsteert (16/12/1861), daarna te Komen (27/06/1866) en te Dottenijs (13/12/1871). Op 18/04/1883 werd hij pastoor te Houtem tot zijn dood.
Links[odis]
Relatie tot Gezellemedeseminarist
NaamCrombez, Felix
Datums° Hooglede, 23/03/1824 - ✝ Dudzele, 02/05/1885
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; hoogleraar; leraar pastoor; professor
BioFelix Crombez, zoon van Joannes-Josephus Crombez en Coleta Heemeryck, studeerde na zijn priesterwijding in 1850 verder te Leuven waar hij op 27/07/1853 afstudeerde als licentiaat in de godgeleerdheid. In oktober 1854 werd hij professor H.-Schrift aan het grootseminarie te Brugge. Op 7/09/1862 werd hij pastoor te Houtave en op 18/12/1868 pastoor te Dudzele tot zijn dood.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleprofessor; collega
NaamBoutens, Pieter
Datums° Bredene, 10/04/1831 - ✝ Brugge, 21/06/1878
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus
BioPieter Boutens was de neef van bisschop Faict en een goede vriend van Gezelle. Hij was nauw betrokken bij de alliantie tussen katholieken en Vlaamsgezinde progressieven in de Vlaamse Broederbond, waarvan hij in 1864 voorzitter was. Hij was secretaris van de Breydelcommissie en medestichter van het Davidsfonds in Brugge. Als advocaat van opleiding werd hij in 1868 tot provincieraadslid en bestendig afgevaardigde verkozen en bleef dit tot zijn dood.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellekennis
NaamDe Chastenet de Puységur, Jacques Maurice
Datums° September 1816 - ✝ Saint-Benoît la Forêt, 05/02/1895
GeslachtMannelijk
Beroepgrondbezitter
VerblijfplaatsFrankrijk
BioFranse edelman die grond bezat in Houtem. Hij trouwde in 1851 met Louise-Hortense Leroy de Saint-Arnaud, dochter van de bekende veldmaarschalk. Hij wordt vermeld in een brief omdat zijn schoonbroer markies de Ferté op korte tijd Nederlands wist te leren.
NaamBaelden, Pieter Franciscus; Petrus Franciscus
Datums° Houtem, 01/071830 - ✝ Nieuwkerke, 26/09/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioPieter Baelden was de zoon van Jacobus Baelden, landsman, en Amelia Berge. Hij was medeseminarist van Gezelle. Na zijn priesterwijding op 03/02/1855 was hij leraar aan het college te Veurne (1855) en Kortrijk (1857). In 1857 verscheen van hem een 'Essai sur le beau' opgedragen aan bisschop Malou. Op 29/03/1872 werd hij onderpastoor te Harelbeke en van 26/10/1881 tot zijn dood pastoor te Westnieuwkerke.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondentt; medeseminarist
NaamLeroy de Saint-Arnaud, Armand Jacques
Datums° Parijs, 20/08/1798 - ✝ Zwarte Zee, 29 /09/1854
GeslachtMannelijk
Beroepveldmaarschalk
VerblijfplaatsFrankrijk
BioBekende Franse veldmaarschalk. Hij hielp Napoleon III de macht te grijpen bij het derde keizerrijk. Hij voerde het bevel over de Franse troepen in de Krimoorlog (1853-1856).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamHoutem
GemeenteVeurne
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamVeurne
GemeenteVeurne
NaamParijs
NaamSaint-Benoît-la-Forêt

Titel - ander werk

TitelDe l'importance de la langue flamande au point de vue national, littéraire, religieux et moral.
AuteurVan der Moere, Josephus
Datum1853
PlaatsBrussel
UitgeverGoemaere
TitelNederduytsche spraekkunst
AuteurDavid, Jan Baptiste
Datum1834
PlaatsMechelen
UitgeverHanicq
TitelGrammaire allemande, ou Méthode facile pour apprendre la langue allemande, par la comparaison avec le Flamand.
AuteurVan der Linden, M. C.
Datum1850
PlaatsMechelen
UitgeverVan Velsen-Van Der Elst
TitelAbrégé de la grammaire pour apprendre le flamand, d'après le système de Des Roches, Terbruggen, l'abbé Visschers, Somers, Vandervorst, Renier et autres
AuteurBôn, F.
Datum1841
PlaatsBrussel
UitgeverTircher
TitelNederduitsche spraakkunst
AuteurWeiland, P.
Datum1805
PlaatsAmsterdam
UitgeverJohannes Allart
TitelDe boerenkryg (1798). Historisch tafereel uit de XVIIIe eeuw
AuteurConscience, Hendrik
Datum1853
PlaatsAntwerpen
UitgeverVan Dieren

Titel[10/05/1854], [Brugge], [Pieter Franciscus Baelden] aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Afschrift
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Baelden, Pieter Franciscus]
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum[10/05/1854]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat, adressant, plaats en datum gereconstrueerd op basis van het onderzoeksarchief Baur; locatie origineel onbekend: brief enkel beschikbaar in afschrift onderzoeksarchief Baur.
Gepubliceerd inUit Gezelle's leven en werk / door Fr. Baur. - Leuven : Davidsfonds, 1930, p.70 en 78 (citaten)
Fysieke bijzonderheden
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden kopie deels gemaakt in opdracht van F. Baur en deels door F. Baur
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 533, map 3,38 M
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25758
Inhoud
IncipitIk moet u nog bedanken over het aengenaem briefje dat gy
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.