Hoe verre staan we nu?
Ware ik als gij, 'k zou 't al op Sint Augustin steken en den drukker zelve den Biekorf laten aankondigen, als zijne uitgave.
Ik heb het “vermaarbladje”[2] nagezien en aan het speur van mijn penne zult gij kunnen merken hoe ik het zou willen hebben.
Hoe min gezeid hoe beter, hoe min beloofd, wil ik zeggen.
Hoe min gesproken van West-Vlanderen hoe beter.
Ik zou trachten den eersten No zoo te gare te brengen dat men eruit gissen kunne langs welke bane wij gaan zullen. Zelfs en ware 't niet noodig te zeggen dat Biekorf geen strijdblad en is; in 't geval dat hij bij Sint Augustin gedrukt wordt ware dit onnoodig te belooven.
Ik zou voorzeker prenten drukken, vooral in de afdeelinge Kinderkamer. Augustinus heeft er bij de vrechte in zijn Musée des enfants, die al 2 jaar oud is. Men zou kunnen de lezinge (text) op de prente maken instee van de prente op de lezinge. Zoo ging 't eertijds in R. d. H.
Een afdeelinge ware zoo genomen: De Kinderkamer.
Een ander ware: Uit Fransch Vlanderen.
Eene derde: Eigenvlaamschheden of Flandricismes b. v. Hij is tenden alle straten, en zulke nog, met uitleg.
Een vierde : Uitlandsche Vlamingen. Doode, levende, mannen, vrouwen, geloofszendelingen, brieven van uitlandsche Vlamingen.
Een vijfde: Vlanderen. b. v. les îles flamandes. Une fenêtre flamande. Een vlaamsch geluk. Vla, Vlame, Vlande, Vlanderen. …
Een zesde afdeelinge: Dichten.
Hierbij zit een …