<Resultaat 311 van 2074

>

p1+
Mynheer en Eerw. Vriend,

Uwe twee brieven heb ik ontvangen. ‘k bedank U voor uwe moeite.

1. Ik kom met U overeen dat al de schoonheden van den Stabat[1] of Vexilla[2] op verre na in die vertalingen niet te ziene zyn – en dat ‘t zeker moeyelyk is de photographie ervan in eene andere tale te nemen. Maar trachten is al veel.

Verscheide oude vertalingen had ik van den Stabat en Vexilla gelezen. Onder andere, deze welke gy de goedheid gehad hebt achter na te zenden. Maar gy hadt zeker niet belet dat in mynen brief dien ik u zond, ik ook van dezen gewag miek derwyl ik u de twee eerste verzen opgaf:

Nu praalt de standaard van het Kruis
waarop de Vorst van Davids huis

p2Ik had hem gelezen gelyk ik zei uit den schoonen kerkeboek: “Christelyke onderwyzingen en gebeden” van bladz. 600. Gedrukt te Mechelen Hanicq.

De opsteller van dezen boek zal hem zeker gevonden hebben gelyk den auteur van uw boekje: De Godt. der Uitv 1794 in “Den dienst der goede week” die hier voor my ligt.

Laatste goedkeuring 30 Juny 1791
te voren komen de goedkeuringen van
Actum in Gend den 12 Marte 1736
gegeven in Gend 6 Mei 1759
Reimprimi poterit 8 Maji 1759

2°. Ik peis dat gy overtyd het pakje ontvangen hebt met den yzerweg gezonden waarin ik nevens ‘t werkje van Mr. Vande Putte op Grimminck myne artikels nopens Grimminck en Sint Jans kapel opgaf. Uit uwen brief heb ik vernomen dat gy nog eenige andere p3byzonderheden hebt gekregen.

Ik zelf had u wat meer nog kunnen schryven maar ‘t scheen my klaar genoeg in ‘t werk van Mr. V Putte gezeid te zyn.

3°. In ‘t korte zal ik wat doodbeeldekens voor Mr. Slosse vergaderen. Hy weet er waarschynlyk meer nut uit te rekken als ik wel peis.

4°. Coomans zegt in zynen La Paix van over 10 dagen dat men zin is (op voorstel van Mr. Bortier(?) die verscheide werkjes op de “Moere” geschreven heeft) een standbeeld op te richten te Veurne voor Koeberger, die onder Albert en Isabella de “Moere” heeft weten drooge te krygen en er amerland van gemaakt – en de Bergen van Barmhartigheid hier ingericht.

Kent gy de werkjes 1°. Van Coomans 2°. Van Mr. Bortier (?) op de Moere[3]p4Ik heb een oud vlaamsch stukje op de Moere ik zou wel willen deze werkjes zien.

5°. ‘t Spyt my te moeten hooren dat priesters R.D.H. weder zenden. Zou het misschien niet goed zyn ‘t een of ‘t ander byzonderlyk voor hun te geven. “t was in die zin dat ik over een jaar Moyses en Christus[4] gaf waarvan ik ‘t eerste deel uit een oud vlaamsch boekje genomen had, als de schoonste zyde die ik er in had tegengekomen.

6°. Op St. Jans openbaring. ‘t Was alleen de uitbreiding van eenige myner gedachten op den boek, b.v. bemerking op ‘t heilig “zevental” enz. Op ‘t zevental zal ik u iets zenden misschien al ligt, misschien wat later. Nu ben ik bezig met de prysdeeling der zondagschole gereed te maken en weinig tyd heb ik om te schryven.

Noten

[1] Stabat mater: een middeleeuws-Latijnse gedicht op Maria en haar smart om de gekruisigde Christus. Het is genoemd naar de beginwoorden van het gedicht, Stabat mater dolorosa.
[2] Vexilla Regis is een Latijnse hymne die deel uitmaakt van de liturgie van Passiezondag.
[3] Onzeker of het om het correcte werk gaat.
[4] Het eerste deel publiceerde Gezelle: H.A.D.B., Moises en Jesus. In: Rond den Heerd: 10 (1875) 4, p.31 Zie brief van Hendrik De Badts aan Guido Gezelle van 15/12/1867

Register

Correspondenten

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Badts, Hendrik Augustijn
Datums° Poperinge, 10/12/1837 - ✝ Dudzele, 19/11/1898
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; auteur; vertaler
BioDe Badts werd geboren te Poperinge op 10/12/1837 als zoon van Pieter De Badts en Euphemia Lazoore. Hij studeerde aan het grootseminarie te Brugge, waar hij op 19/12/1863 tot priester is gewijd. Eerst kreeg hij een opdracht als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, van januari tot augustus 1864. Op 19/08/1864 werd hij benoemd tot onderpastoor in Voormezele bij Ieper. Na 18 maanden aldaar, werd hij op 17 maart 1866 benoemd tot onderpastoor in de Sint-Eutropiusparochie te Heule. Na zeven jaar volgde op 12 juli 1873 zijn benoeming tot onderpastoor van de Sint-Amandus- en Sint-Blasiusparochie te Waregem. Hij verbleef daar tot 29/10/1877. Toen werd hij naar Brugge geroepen als onderpastoor voor de O.-L.-Vrouwekerk en bleef dat tot 6 juni 1883. Diezelfde dag werd hij aangesteld tot pastoor van de Sint-Audomarusparochie in Bissegem, waar hij die functie uitoefende tot 7 mei 1885. Ten slotte werd hij pastoor van de parochie Sint-Pieters-in-de-banden te Dudzele: van 7 mei 1885 tot aan zijn dood op 19 november 1898. Hij had goede contacten met Guido Gezelle, was correspondent voor diens ’t Jaer 30 en schreef bijdragen voor Rond den Heerd. Hij schreef een Latijns werk en publiceerde Leven van den heiligen Job, voorbeeld van allergrootste verduldigheid en bijzonderen patroon tegen allerhande gezwellen en zweeren, Kortrijk, 1872.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medewerker Rond den Heerd; 't Jaer 30

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHeule
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamSlosse, Leopold; Omicron
Datums° Marke, 02/11/1842 - ✝ Rumbeke, 31/03/1920
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioLeopold Slosse, zoon van Jan Slosse en Ursula Vandaele, ontving zijn priesterwijding te Brugge op 15/06/1867. Hij werd leraar en hulpbewaker aan de Sint-Aloysiusschool te Kortrijk (30/03/1867) en leraar aan het college te Diksmuide (15/06/1867). Vervolgens was hij vanaf 09/10/1868 onderpastoor te Sint-Kruis (Brugge), te Izegem (06/03/1872) en daarna pastoor te Kooigem (02/04/1891) en te Rumbeke (15/07/1896). Hij was een heemkundige en verzamelaar van o.m. bidprentjes. Zijn belangrijkste werk is Rond Kortryk of Schetsen over de prochien van het oud bisdom van Doornyk liggende in de voormalige dekenijen van Helkyn, Kortryk en Wervick, een geschiedenis van 61 alfabetisch gerangschikte gemeenten.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent
NaamGrimminck, Karel Lodewijk
Datums° Ieper, 28/05/1676 - ✝ Sint-Jan-ter-Biezen, 12/11/1728
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; mysticus; kapelaan
BioKarel Grimmick studeerde eerst in Veurne, daarna filosofie in Douai en theologie in Ieper. Hij ontving zijn priesterwijding in Doornik op 06/06/1700. Hij was kapelaan in Ramskapelle (24/10/1700- 08/06/1702), pastoor in Zuidkote (1702-1709) en Kaaster (1709-1714). Vervolgens trok hij zich terug als kluizenaar in Kaaster en in Sint-Jan-ter Biezen. Hij was de auteur van mystieke teksten.
Links[wikipedia]
NaamBortier, Pieter Louis Antoine
Datums° Diksmuide, 1805 - ✝ Brussel, 1879
GeslachtMannelijk
Beroepgrootgrondbezitter; auteur
BioPieter Bortier deed zijn humaniora in Brugge. Daarna studeerde economie en politiek in Parijs. Hij erfde veel grond van zijn oom in De Panne en Gistel en van zijn vader eigendommen in Diksmuide. Hij zette zich in voor de landbouw en visserij omdat hij geloofde dat zij de basis vormden voor de welvaart. In Gistel legde hij volkstuintjes aan voor gepensioneerde landbouwers zonder eigendom en in Diksmuide opende de hij een openbaar park. Hij beschreef ook werkjes agricultuur.
Links[wikipedia]
NaamCobergher, Wenceslas; Cobergher, Wensel; Coebergher, Wenzel
Datums° Antwerpen, 1557 - ✝ Brussel, 23/11/1634
GeslachtMannelijk
Beroeparchitect; oudheidkundige; numismaat; ingenieur; econoom
BioCobergher Wencelas was o.m. een hydraulisch ingenieur die vooral bezig was met het droogleggen van de Moeren.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamHeule
GemeenteKortrijk
NaamVeurne
GemeenteVeurne

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelLa Paix (periodiek)
AuteurCoomans, Jean-Baptise (red.)
Datum1863-[1896]
PlaatsSchaerbeek
Uitgever[s.n.]
Links[odis]
TitelLeven van den eerbiedweerdigen heer Mynheer Karel-Lodewyk Grimminck, pastor van Caester, overleden Eremyt te Sint-Jan-in-de-Biezen
AuteurVan De Putte, Ferdinand
Datum1849
PlaatsBrugge
UitgeverVandecasteele-Werbrouck
TitelChristelyke onderwyzing, of verklaring en uitbreiding van den catechismus
AuteurClaus
Datum[s.d.]
PlaatsMechelen
UitgeverHanicq
TitelDe godtvruchtigheyd der Uytverkoorne ofte bezoekinge der heylige plaetzen, daer Jesus Christus die voor de zaligheyd der menschen gekruyst is, geleden heeft, op de wyze als zulks tot Jerusalem gepleegd word
AuteurParvilliers, Adrien
Datum1794
PlaatsBrugge
UitgeverCornelis De Moor en Zoon
TitelDienst der goede-week en paesch-week volgens den missael en brevier van Roomen, met overdenkingen op de Evangeliën en onderrigtingen op de mysteriën en ceremoniën dezer twee weken
Datum1862
PlaatsMechelen
UitgeverDessain
TitelDéssèchement des Moëres par Cobergher en 1622
AuteurBortier, Pierre
Datum1857
Plaats[s.l.]
UitgeverGuyot

Titel16/12/1868, Heule, Hendrik Augustijn De Badts aan [Guido Gezelle]
EditeurJan Geens
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Badts, Hendrik Augustijn
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum16/12/1868
VerzendingsplaatsHeule (Kortrijk)
AnnotatieLocatie origineel: brief is aanwezig in Erfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk) 12AB42 /18; Afbeelding: Trezoor, Westflandrica (Kortrijk)
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel [?], afmetingen [?]
wit [?]
papiersoort: 4 zijden beschreven [?], inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsKortrijk
BewaarplaatsErfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk)
ID GezellearchiefErfgoedbibliotheek Westflandrica (Kortrijk) 12AB42 / 18
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25954
Inhoud
IncipitUwe twee brieven heb ik ontvangen.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.