<Resultaat 635 van 2074

>

p1
Achtbare Heer en Vriend Edw. Gailliard[1]

Ik verneme, met het grootste genoegen, dat Gij ons eene uitgave bereidt van Karel de Gheldere’s gedichten.

Zoo zult Gij dan onzen dank tot tweemaal, ja tot driemaal toe, verdiend hebben, met ons, in de eene hand, de bewaarde vruchten te leveren van Maerlant’s oude tijd- en taalgenooten, De Bo's Idioticon en uw Glossarium; en, in de andere, de versche blommen van zijne jongere navolgers.

Wetende hoe Gij, van jongs af, in de vereeringe onzer taal zijt opgekweekt en hoe Gij, nog onlangs, bij zeer lastige oefeninge, uwe liefde tot ons Vlaamsch hebt voelen vermeerderen[2] zoo en kon ik inderdaad Karel de Gheldere geenen beteren uitgever wenschen.

Gelijk Gij immers voor de oude Vlamingen uitgever en bekendmaker zijt geweest hunner schoone woorden, zoo zult Gij den jongeren Dichter een bekwaam en onbaatzuchtig uitgever zijn van zijne werken. Werken, zeg ik, want het is mij bekend dat Karel de Gheldere’s gedichten voortbrengsels zijn van eenen inwendig en uitwendig wakkeren en werkzamen geest, van een herte dat voor ’t edele, ’t schoone en ’t goede zeer ontvankelijk is, en daarbij van eenen wonderlijk begaafden en taalveerdigen dichtermond.

Om geene verdere goede hoedanigheden des Dichters te vermelden, zij nog gezeid dat Karel de Gheldere van twee zeer gemeene falen is vrij gebleven. Hij en dicht geen onvatbaren rook, geen uitgedunden, weeken waterdamp, maar klinkend metaal, deunende en deugende klokspijze, echt Vlaamsche, verruwprachtige verneembaarheid. Zijne tale en is geen ongesproken en onspreekbaar boekendietsch, geen bot, geen ongezuiverd stratenbargoensch, maar oorspronkelijk edel, onder zijne kunstige penne, edelwordend Vlaamsch.

Reeds in het jaar 1861 wierden te Leuven, ter boekdrukkerij van C. J. Fontein, Karel de Gheldere’s eerste Jongelingsgedichten uitgegeven. Dit bundeltje dat 104 bladzijdekens bevat en 41 gedichten, die gemaakt wierden in de jaren 1858, ’59, ’60, is op zijnen meer als twintigjarigen leeftijd eene nauwelijks krijgbare zeldzaamheid geworden.

Korts na het verschijnen van Karel de Gheldere's eersten dichtbundel, drukte zaliger L. Vleeschauwer te Antwerpen, in zijnen Reynaert, er eenen uittrek van, benevens eene gunstige beoordeeling, getiteld Een nieuwe Dichter[3] J. A. Alberdinck-Thym zette tot zeven van de 41 gedichtjes in zijnen Volks-Almanak voor nederlandsche katholieken, en hiet ze Westvlaamsche dichtspranken[4] daar staander twee overgenomen in L. Leopold’s Uit Zuid-Nederland, Vlaamsche verzen en versjes. Vrouw Gravinne Ida von Duringsfeld wist er lof van te spreken in hare reisbrieven; zaliger zijne Hoogweerdigheid J. B. Malou, Frans Blieck, en anderen gaven Karel de Gheldere schriftelijk hunne bewonderende goedkeuring te kennen.

Reken uit de Jongelingsgedichten staan verder aangehaald in L. L. De Bo’s Westvlaamsch Idioticon, dat nu zelve gemakkelijker te vinden en te koopen is in den duitschen handel als bij ons; ja, dat allengskens naar America trekt, met die macht van Vlaamsche boeken, zoo wel oude als nieuwe, die jaarlijks t’ Antwerpen, en dat bij geheele kisten, ingescheept en verzonden worden.

Karel de Gheldere heeft alzoo eene eervolle plaatse verworven onder de zuidnederlandsche Dichters die deze laatste halve eeuw beleefd hebben, of beleven, en wier namen vermeld staan in het Biographisch Woordenboek der noord- en zuidnederlandsche Letterkunde en in een onlangs verschenen werk heetende Onze Dichters. Die twee werken zijn door geheel de dietsch en de neerlandsch sprekende wereld bekend, en ’t ware jammer moesten de liefhebbers onzer vlaamsche letteren te wachten hebben, om over Karel de Gheldere’s dichterlijke begaafdheden te oordeelen, tot dat zij, of zijnen eersten boek, of hem, den Dichter zelve tegenkwamen.

De Dichter is mij gelukkiglijk zeer wel bekend, en hadden velen, als ik, hem zijne eerste of zijne latere gedichten hooren spreken of zingen, zekerlijk zouden zij wenschen iets, tot wederom verwekbare indachtigheid en genot, daarvan te bezitten. Dat is ’t gene Gij ons belooft, achtbare Heer en vriend Gailliard, en hoe spoediger Gij in state gesteld wordt om deze uwe belofte te kwijten, hoe beter.

Gelief intusschentijd mijnen name op te nemen onder de namen van de inschrijvers en daarbij de groetenissen te aanveerden

van uwen toegenegen
Guido Gezelle.

Noten

[1] De locatie van het origineel is onbekend. De brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar. Datering gebaseerd op publicatiedatum in Burgerwelzijn: 33 (21/2/1883) 22, p.3. Overgenomen in Vlaamsche Vlagge en Het Belfort: 3 (1888), p.43-45.
[2] Verwijzing naar de moeizame opmaak van Gailliards Glossarium.
[3] ”Een nieuwe dichter”, In: Reinaert de Vos: 2 (13 januari 1861) 2, p.3.
[4] Volks-Almanak voor Nederlandsche katholieken: 12 (1863), p.126-136.

Register

Correspondenten

NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamAlberdingk Thijm, Josephus Albertus; Egbertus Negovagus.
Datums° Amsterdam, 13/08/1820 - ✝ Amsterdam, 17/03/1889
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; dichter; auteur; kunstcriticus; uitgever
VerblijfplaatsNederland
BioJozef Alberdingk Thijm was de oudste zoon van Joannes Alberdingk, koopman in Amsterdam, en Catharina Thijm. De twee familienamen werden bij KB van 20/01/1834 samengevoegd. Aanvankelijk kocht Alberdingk Thijms vader voor hem een handelszaak van koloniale voedingswaren. In 1851 nam Joseph het initiatief voor de Volks-Almanak voor Nederlandsche Katholieken (1852-1888) en in 1855 stichtte hij het tijdschrift Dietsche Warande, waarin hij zelf ook publiceerde onder verschillende pseudoniemen. In beide tijdschriften en uit zijn contacten met Gezelle blijkt zijn interesse voor Vlaanderen, hoewel hij van België niet hield. De eerste contacten met Gezelle startten in de Roeselaarse periode: in 1855 waren ze beiden corresponderende leden van het Leuvense genootschap Met Tyd en Vlyt. In 1863 nam hij de drukkerij Van Langenhuysen over en werd hij de uitgever van het katholieke dagblad De Tijd. Op 04/12/1876 werd hij hoogleraar in de kunstgeschiedenis en esthetica aan de rijksacademie voor beeldende kunsten te Amsterdam. Hij werd samen met Gezelle in 1887 eredoctor aan de Leuvense universiteit en in datzelfde jaar ook buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Als auteur schreef hij ook gedichten en historische novellen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Gheldere, Karel
Datums° Torhout, 18/08/1839 - ✝ Koekelare, 17/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroeparts; dichter
BioKarel De Gheldere was een oud-leerling van Gezelle te Roeselare (poësis 1858-1859). Gezelle schreef een aantal gedichten voor hem waaronder 'Tranen' en ‘Zoo welkom als de bie’ (1859). Na zijn retorica (1859-augustus 1860) volgde De Gheldere een korte periode filosofie aan het kleinseminarie in het schooljaar 1860-1861 met het oog op het priesterschap. Hij verzaakte evenwel aan een priesterroeping en studeerde vanaf januari 1861 geneeskunde te Leuven, waar hij in 1865 met onderscheiding afstudeerde. Hij vestigde zich als arts in Koekelare. Hij was een levenslange vriend van Gezelle, die een aantal van zijn gedichten aan hem heeft opgedragen. Zelf publiceerde hij de dichtbundels Jongelingsgedichten (1861), Landliederen (1883) en Rozeliederen (1893). In de Landliederen komt een wisselgedicht met Gezelle op de nachtegaal voor. Hij was corresponderend (1889) en werkend lid (1892) van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; zanter (WDT); lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; gedichten
BronnenH. Verriest, Twintig Vlaamsche koppen. Leuven, 19234, p.30-49; R. Seys, De dichter van de rozen. Koekelare. 1958 R. Seys, Dr. Karel de Gheldere. Wat land- en rozeliederen. In: VWS-Cahiers: 2 (1967) 8.
NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMalou, Joannes Baptista
Datums° leper, 30/06/1809 - ✝ Brugge, 23/03/1864
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; hoogleraar; bibliothecaris; ere-kanunnik; bisschop
BioJean-Baptiste (Joannes) Malou was de zoon van Joannes-Baptista Malou, handelaar, en Maria-Theresia-Xaveria Van den Peereboom. Hij werd tot priester gewijd te Rome op 02/11/1834. Op 06/05/1835 werd hij doctor in de theologie en in oktober 1837 hoogleraar dogmatische godgeleerdheid te Leuven. Vanaf 1838 was hij ook bibliothecaris van de universiteit. Op 09/09/1840 werd hij erekanunnik van de kathedraal te Brugge. Op 11/12/1848 werd hij tot bisschop van Brugge benoemd, hoewel er enig verzet was wegens zijn ultramontanisme. Op 01/10/1849 werd hij tot bisschop van Brugge gewijd. Hij bleef dit tot aan zijn dood. In 1854 wijdde hij Gezelle tot priester. Hij benoemde Gezelle tot leraar te Roeselare en riep hem naar Brugge om het Engels college te leiden en daarna te doceren aan het Engels Seminarie.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
Naam(van) Maerlant, Jacob; Vader Maerlant
Datums° Brugse Vrije, ca. 1230-1235 - ✝ Damme, ca. 1288-1300
GeslachtMannelijk
Beroepdichter
BioJacob van Maerlant was een Vlaams dichter uit de 13de eeuw en een van de belangrijkste Middelnederlandse auteurs; vandaar zijn erenaam ‘vader der Dietsche dichteren algader’. Hij werd geboren in het Brugse Vrije rond 1230-1235 en genoot zijn opleiding waarschijnlijk aan de kapittelschool van St.-Donaas in Brugge of in de cisterciënzerkloosters van Ter Doest en Ter Duinen. Ca. 1260 werd hij koster in Maerlant op Voorne (Zeeland). Hij overleed in Damme ca. 1288-1300. Zijn belangrijkste werken zijn, naast de Strofische Gedichten, adaptaties uit historiserende en encyclopedische werken uit het Frans en het Latijn, o.m. Alexanders Geesten (ca. 1260), Der Naturen Bloeme (ca. 1270), Rijmbijbel (1271) en Spiegel Historiael (1285-1288).
Links[wikipedia], [dbnl]
BronnenTer Laan, MEW
NaamBlieck, Frans Jozef
Datums° Wervik, 24/12/1805 - ✝ Wervik, 28/04/1880
GeslachtMannelijk
Beroepschrijver; notaris; dichter
BioFrans Jozef Blieck van opleiding notaris, een ambt dat hij vanaf 1842 te Izegem uitoefende. Hij is vooral bekend als schrijver van gelegenheids- en wedstrijdpoëzie in de rederijkerstraditie, die hij verzamelde in drie bundels Mengelpoëzy (1839, 1850 en 1863). Hij werkte ook mee aan Gentse literaire tijdschriften als Nederduitsche Letteroefeningen of Kunst- en Letterblad.
Links[wikipedia], [dbnl]
Bronnen https://nevb.be/wiki/Blieck,_Frans_J.
Naamvon Düringsfeld, Ida
Datums° Militsch, 12/11/1815 - ✝ Stuttgart, 25/10/1876
GeslachtVrouwelijk
Beroepschrijfster
VerblijfplaatsDuitsland
BioIda Von Düringsfeld huwde in 1845 met baron Otto von Reinsberg. Samen verbleven ze lange tijd in België om de folklore en cultuur te beschrijven. In haar driedelige bloemlezing Von der Schelde bis zur Maas (3 delen, Leipzig en Brussel, 1861) verzamelde ze de Vlaamse literatuur sinds het ontstaan van België. Hierbij introduceerde ze als eerste het werk en de figuur van Guido Gezelle voor een Duits publiek.
Links[dbnl]
Bronnen https://nevb.be/wiki/D%C3%BCringsfeld,_Ida_von
NaamVleeschouwer, Lodewijk
Datums° Antwerpen, 19/08/1810 - ✝ Antwerpen, 12/10/1866
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, journalist, schrijver, politiek activist
BioLodewijk Vleeschouwer werd geboren te Antwerpen op 19 augustus 1810. Op achttienjarige leeftijd trok naar het buitenland. Hij verbleef enige tijd in de Verenigde Staten. Terug in zijn geboortestad rond 1840 was hij actief als leraar, journalist en Vlaamsgezind politiek activist. Zo was redacteur van Le Controleur, Le Courrier du Limbourg, het Handelsblad van Antwerpen en het Journal d'Anvers. In 1847 schreef hij samen met Hendrik Conscience en Jan De Laet het satirische anti-liberale weekblad De Roskam. In 1860 stichtte hij het satirisch weekblad Reinaert de Vos, waaraan Gezelle meewerkte. In 1861 was hij ook ondervoorzitter geworden van de Nederduitsche Bond. Als schrijver stond hij het meest bekend om zijn bijtende pen en spitse humor die het best tot zijn recht kwam in polemieken, kortverhalen en redevoeringen. Hij overleed op 12 oktober 1866.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezelleredacteur
Bronnen https://nevb.be/wiki/Vleeschouwer,_Lodewijk_(eigenlijk_Louis)_J.
NaamFonteyn, Charles Joseph
Datums° Leuven, 19/11/1806 - ✝ Leuven, 04/09/1871
GeslachtMannelijk
Beroepuitgever
BioKarel Jozef Fonteyn was een Leuvens drukker. Hij gaf heel wat studieboeken uit voor de Leuvense universiteit. In 1861 drukte hij de Jongelingsgedichten van Karel de Gheldere Even was er sprake dat ook Gezelles bundel Gedichten, gezangen en gebeden daar uitgegeven zou worden.

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamLeuven
GemeenteLeuven

Titel - ander werk

TitelVolks-almanak voor Nederlandsche katholieken, ...
AuteurAlberdingk-Thym, Jos. Alb.
Datum1851-1890
PlaatsAmsterdam
UitgeverVan Langenhuysen
TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelGlossaire flamand de l'inventaire des archives de Bruges (section première, première série)
AuteurGilliodts-Van Severen, L.; Gailliard, E.
Datum1879-1882
PlaatsBruges
UitgeverGailliard
GGBGGB 1175
TitelReinaert de Vos : een zondagblad voor verstandige lieden (periodiek)
Datum1860-1868
PlaatsAntwerpen
UitgeverVleeschouwer
Links[odis]
TitelJongelingsgedichten
AuteurDe Gheldere, Karel
Datum1861
PlaatsLeuven
UitgeverFonteyn
TitelLandliederen: gedichten
AuteurDe Gheldere, Karel
Datum1883
PlaatsBrugge
UitgeverEdward Gailliard
TitelVon der Schelde bis zur Maas : das geistige Leben der Vlamingen seit dem Wiederaufblühen der Literatur: Biographien, Bibliographien und Proben
Auteurvon Düringsfeld, Ida
PlaatsLeipzig
UitgeverAd. Lehmann
TitelUit Zuid-Nederland: Vlaamsche verzen en versjes
AuteurLeopold, Lubbertus
Datum1868
PlaatsGroningen
UitgeverJ. B. Wolters
TitelOnze dichters, 1830-1880 : eene halve eeuw Vlaamsche poëzie
AuteurCoopman, Theofiel -en dela Montagne, Victor Alexis
Datum1881
PlaatsRoeselare
UitgeverDe Seyn-Verhougstraete
TitelBiographisch woordenboek der noord- en zuidnederlandsche letterkunde
AuteurFrederiks, J.G. -en Branden, Van Den, F. Jos
Datum1882-
PlaatsAmsterdam
UitgeverVeen

Titel21/02/1883, [Kortrijk], Guido Gezelle aan Edward Louis Gailliard
EditeurKoen Calis; Publicatie
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
OntvangerGailliard, Edward Louis
Verzendingsdatum21/02/1883
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie origineel onbekend: brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inLandliederen. Gedichten van Dr Karel De Gheldere - in : Belfort Jrg. 3 (1888), p.43-44;
Fysieke bijzonderheden
Staat volledig
Bewaargegevens
Bewaarplaatslocatie origineel onbekend
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|25990
Inhoud
IncipitIk verneme, met het grootste genoegen, dat gij ons eene uitgave bereidt
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.