Kortrijk den 7 Mei 1894.
Achtbare Heer Doctor,
Ik bedanke u van herten voor het onverdiend geschenk[1] dat ik onlangs van u mocht ontvangen. Ik heb het met veel genoegen en met groote bewondering gelezen.
’t Gebeurt mij middelnederlandsche woorden tegen te komen in zuidnederlandsche werken van de jaren 1500, 1600 1700, en namelijke zulke die als zeldzaam kunnen gelden; b.v. ongebadig (zie Leven van S. christina, Bormans, 286, en XII Begginen van Ruusbroec, 10-8[2]) staat in een werk dat te Brussel gedrukt wierd in 1655[3] kunnen zulke woorden, met de aanhalinge van ’t werk daarbij, u te passe komen, in ’t bewerken van ’t Nederl. Woorden-p2boek of anderszins, ik zal ze u geerne zenden.
Blijve met oprechte dankbaarheid
uw zeer verplichte
Guido Gezelle