<Resultaat 1368 van 2074

>

p1
Eerwaarde Heer,

Sinds ik u in het vorige jaar[1] allerlei vlindernamen mededeelde heb ik nog het een en ander gevonden, dat u wellicht bij uw onderzoek van dienst kan zijn. Daarom ben ik zoo vrij u dat nu op te geven, in de hoop, dat het u niet onwelkom zijn moge.

1o In de "Beiträge zur geschichte der deutschen sprache" van Paul en Braune, XV Band, staat op bl. 387-389 een opstel: "Zur Geschichte des Wortes Schmetterling" door H.C. Bierwirth (gedagteekendp2Jena, 11 März 1890). In dit opstel worden plaatsen uit 17de en 18de eeuwsche hoogduitsche woordenboeken opgegeven, waar het woord Schmetterling voorkomt. Daardoor wordt aangetoond, dat het woord Schmetterling eerst betrekkelijk kort in de algemeene hoogduitsche taal is opgenomen. Aan dit opstel ontleen ik het volgende, dat voor u van belang is.

Frisch, Deutsch-lateinisch wörterb. und so weiter Berlin 1741. "Unter 'papilio' im register der lateinischen wörter hat Frisch: 'butterfliege, buttervogel, sommervogel, meyenvogel, milchdieb, molkenteller, '."

Johannes Matthias Krämer, in seinem "Neuen dictionarium oder wortbuch in teutsch-italiänischer sprach". Nürnberg 1678. Twee jaar vroeger verscheen het ital-deutsche deel, 1676, waarin vertaald wordt: parpaglione door liechtmucke.

Andreae Reyheri Lexicon Latino-p3Germanicum sive theatrum Romano-Teutonicum, etc. Lipsiae et Francofurti 1686: papilio, -onis, m. vermiculus alatus ein sommer-vogel, zweifalter, schmetterling, molcken-stäuber.

Fons latinitatis bicornis ex optimorum probatissimorumque auctorum philologorum, poetarum, oratorum etc. etc. opus ab Andrea Corvino oratoriae et linguae latinae quondam in Academia Lipsiensi P.P. inchoatum etc. Francofurti 1653, bl. 462: "Papilio, -onis, insectum alatum variorum colorum ein zwiefalter, molkenstehler, molckendieb, schmetterling.

Italiaansche woorden voor vlinder zijn: farfalla, farfalletta, parpaglione, volerina.

____________________________________

2o Aan Wilh. Mannhardt, Germanische Mythen (Berlin 1858) ontleen ik: ([2]Heksen worden volgens het Germ. volksgeloof o.a. soms onder den vorm van vlinders gedacht.)[3]p4bl. 54 "Uebertragung des alten Elbenglaubens auf die Hexen findet statt in der weitverbreiteten Meinung, dass diese den Kühen die Milch benehmen können oder Milch und Butter auf zauberische Weise entwenden, woher die Hexe wie der elbische Schmetterling (Buttervogel), der in der himmlischen Wolkenregim seine Heimat hat, Molkentöversche, Milchdieb, Milchzauberin heisst."

bl. 371 "In Bezug auf ihre mythische Bedeutung berühren sich die Käfer auf das engste mit den Schmetterlingen. Wie im Norden die coccinella Marihoene, heisst der Schmetterling in mehreren norvegischen Landschaften gleichfalls Marihoena, in Sœndmœrstift Marihane, in Guldbrandsdalen Murihoene (Ivar Aasen ordbog over det Norske folkesprog. S. 300). Die Irrwische, welche bald für Seelen ungetaufter Kinder, bald für Geister betrügerischer Landmesser gelten, heissen nd. Tükbolde, Tukkebolde, und ebenso der Schmetterling hd. Ziebold, umgekehrt führt der Schmetterling die Namen Zünsler und Landmesser. Hexen d.i. Elbe s.o. S. 54 heissen Milchdiebe, der Schmetterling (372) Molkentöversche, auch slovenisch werden Hexe und Schmetterling durch dasselbe Wortp52/"vêša" bezeichnet. Die Elben, guten Holden haben die Gestalt von Schmetterlingen, Raupen, Hummeln oder Queppen. Schon eine althochdeutsche Glosse (Graff I 243)[4] übersetzt die verwandte Heuschrecke in Alp: brucus, locusta quae nondum volavit, quam vulgo albam vocant; auch der Teufel erscheint als Schmetterling. In oberdeutschen Mundarten sind Schretel, Mâren und Schmetterlinge mit denselben Namen: "Schrätteli und Toggeli" belegt. Im Luzerner Dialect bedeutet Toggeli Alpdrücken und Schmetterling zugleich. Ein Zwerg in einer aargauischen Sage kommt wie ein Schmetterling daher; und die Pest, der Tod erscheint ebenfalls als Schmetterling ...........

Der Schmetterling heisst in mehreren, vorzüglich oberdeutschen Landschaften Miller. Ebenso ist in Somersetshire "a certain kind of large white moth" genannt, in anderen englischen Provinzen bedeutet miller eine Fliege. Heinsius1) führt Mühler (373) als Namen der Schmetterlinge auf. In Baiern ist Mile-male in Hessen Miller-Maler ein Kinderwort für Schmetterling."

1) Volkstümlicher Wörterbuch. d. Deutscher Sprache

__________________________________________

3o In Dr Ph. Wegener, Volksthümliche Lieder aus Norddeutschland,p6(Leipzig 1879) , bl. 74 staan eenige kinderliedjes, waarmee vlinders worden aangeroepen. Behalve de bekende benaming Bottervogel komt daar nog voor:

no 248 Bott'rslappe (te Mieste, in Kreits Gardelegen)

no 249 Scheddrümken (te Altmarien bij Körlin in Pommeren).

_______________________________________________

4o In de Taal en Letterbode, deel VI wordt vermeld, bl. 40[5] dat op het eiland Urk in de Zuiderzee gebruikelijk is: "pinnevoegel - kapel, voornamelijk de witte, daar de bonte kapellen "schoellappers" heeten"

______________________________________________

Naar ik hoop zijn deze mededeelingen u welkom.

Ik vond ook nog eene plaats van "de oogen verklaren" en wel in het "Nederl. Kluchtspel", uitgegeven door J. van Vloten, deel 2, bl. 112 (uit W.D. Hooft's "Klucht van Jan Saly"):

"Ja, mijn hart verheucht, als ick mijn ooge gae op heur verklare;"p7Het is natuurlijk onnoodig, dat u mij met een brief of eene briefkaart uwen dank betuigt, want ik weet, dat tegen Paschen uwen tijd grootendeels door ambtsbezigheden in beslag wordt genomen. Mocht u mij echter later nog eens willen schrijven, dan zal mij dat natuurlijk groot genoegen doen.

Ik blijf intusschen, eerwaarde Heer, met de meeste hoogachting uw steeds dienstwillige dienaar
GJBoekenoogen.

Noten

[1] Zie de bijlage bij Boekenoogens brief aan Gezelle van 24/05/1890.
[2] Recht haakje.
[3] Recht haakje.
[4] Rechte haakjes.
[5] K. Koffeman, Het Urker taaleigen. In: De taal- en letterbode: 6 (1875), p.24-49.

Register

Correspondenten

NaamBoekenoogen, Gerrit Jacob
Datums° Wormerveer, 18/04/1868 - ✝ Leiden, 20/08/1930
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige (lexicograaf); volkskundige
VerblijfplaatsNederland
BioGerrit Jan Boekenoogen studeerde onder J. Verdam Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden en promoveerde in 1896 cum laude op een dissertatie over de Zaanse volkstaal. Hij was als redacteur voltijds verbonden aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en hield zich daarnaast vooral bezig met de studie van sprookjes, rijmpjes, oude raadsels, volksboeken en volksliedjes. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 12/06/1900 tot 26/08/1930.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst
Bronnen http://www.biografischportaal.nl/persoon/93679017
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBoekenoogen, Gerrit Jacob
Datums° Wormerveer, 18/04/1868 - ✝ Leiden, 20/08/1930
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige (lexicograaf); volkskundige
VerblijfplaatsNederland
BioGerrit Jan Boekenoogen studeerde onder J. Verdam Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden en promoveerde in 1896 cum laude op een dissertatie over de Zaanse volkstaal. Hij was als redacteur voltijds verbonden aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en hield zich daarnaast vooral bezig met de studie van sprookjes, rijmpjes, oude raadsels, volksboeken en volksliedjes. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 12/06/1900 tot 26/08/1930.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst
Bronnen http://www.biografischportaal.nl/persoon/93679017

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamWormerveer

Naam - persoon

NaamBoekenoogen, Gerrit Jacob
Datums° Wormerveer, 18/04/1868 - ✝ Leiden, 20/08/1930
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige (lexicograaf); volkskundige
VerblijfplaatsNederland
BioGerrit Jan Boekenoogen studeerde onder J. Verdam Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden en promoveerde in 1896 cum laude op een dissertatie over de Zaanse volkstaal. Hij was als redacteur voltijds verbonden aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) en hield zich daarnaast vooral bezig met de studie van sprookjes, rijmpjes, oude raadsels, volksboeken en volksliedjes. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 12/06/1900 tot 26/08/1930.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst
Bronnen http://www.biografischportaal.nl/persoon/93679017

Naam - plaats

NaamWormerveer

Titel - ander werk

TitelHet Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw, dl. 1
Auteurvan Vloten, J.
Datum1878
PlaatsHaarlem
UitgeverDe Graaff
TitelJohann Leonhard Frisch Teutsch-lateinisches Wörter-Buch
AuteurFrisch, Johann Leonard
Datum1741
PlaatsBerlin
UitgeverNicolai
TitelBeiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur. XV. Band
AuteurPaul, H. en Braune, W.
Datum1891
PlaatsHalle an der Saale
UitgeverMax Niemeyer
TitelDas neue Dictionarium oder Wort - Buch in Teutsch - Italiänischer Sprach
AuteurKrämer, Matthias
Datum1678
PlaatsNürnberg
UitgeverEndter, W. M.
TitelDas neue Dictionarium oder Wort - Buch in Italiänisch - Teutscher Sprach
AuteurKrämer, Matthias
Datum1676
PlaatsNürnberg
UitgeverEndter, W. M.
TitelLexicon Latino-Germanicvm, sive Theatrvm Romano-Tevtonicvm
AuteurReyher, A.
Datum1686
PlaatsLeipzig - Frankfurt
UitgeverReyher, H. D. S. en Weidmann, M. G.
TitelFons Latinitatis bicornis, ex optimorum probatissimorumque auctorum Philologorum, Poëtarum, Oratorum etc.
AuteurCorvinus, A. en Schleder, J. G.
Datum1653
PlaatsFrankfurt
UitgeverGoetzius
TitelGermanische Mythen: Forschungen
AuteurMannhardt, W.
Datum1858
PlaatsBerlijn
UitgeverSchneider, F.
TitelAlthochdeutscher Sprachschatz oder Wörterbuch der althochdeutschen Sprache (6 Bände)
AuteurGraff, E. G.
Datum1834-1842
PlaatsBerlijn
UitgeverE. G. Graff und in Commission der Nikolaischen Buchhandlung
TitelHeinsius, T., Volksthümliches Wörterbuch der Deutschen Sprache: mit Bezeichnung der Aussprache und Betonung etc. 4 Bände
AuteurHeinsius, T.
Datum1818-1822
PlaatsHannover
UitgeverDie Hahnschen Hofbuchhandlung
TitelVolksthümliche Lieder aus Norddeutschland: besonders dem Magdeburger Lande und Holstein, nach eigenen Sammlungen und nach Beiträgen von Carstens und Pröhle herausgegeben ... . 1. Heft: Aus dem Kinderleben
AuteurWegener, Ph.
Datum1879
PlaatsLeipzig
UitgeverC. A. Roch's Verlagsbuchhandlung
TitelDe Taal- en letterbode (periodiek)
Datum1870-1875
PlaatsHaarlem
UitgeverBohn

Titel02/03/1891, Wormerveer, Gerrit Jacob Boekenoogen aan [Guido Gezelle]
EditeurDirk Geirnaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBoekenoogen, Gerrit Jacob
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum02/03/1891
VerzendingsplaatsWormerveer
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van notitie van Paul Allossery. Door Guido Gezelle samen met andere brieven, artikels en taalkundige notities verzameld in een kaftje onder de rubriek "papilio".
Fysieke bijzonderheden
Drager papiersoort: 7p., inkt
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3345
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26028
Inhoud
IncipitSinds ik u in het
Samenvatting taalkunde: vlinders
Tekstsoortbrief
TalenNederlands; Duits
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.