Over eenige dagen heb ik u eenen brief geschreven waer op ik tot nu toe geene antwoord ontvangen heb, nu met die eijers heb ik eene gelegendheijd om u eene tweede mael te schrijven: wij verwachten u zondag of maendag ten langsten, wij moeten spoedig weten of gij nog medecyn planten moet hebben, en als ‘t u mogelik is welke gij nog begeert, hier is eene vrouw die altijd zulke planten trekt, voor kleyne betalinge wilt gij er nog hebben schrijft ons aenstonds: indien gij andere stoelen zouw[2] willen hier vinden wij geene te koop die u zouden dienen, mogeliks ware het tot Rousselare voordeeliger, Vader zegt van er daer te koopen of te doen maken, en aan de andere naer Brugge te zenden.
Hier nevens vind gij zes ganseneijers, Jan’s[3] Roosenkrans, en tande borstel die hij vergeten heeft als hij van hier vertrokken is heeft hij ons gevraeg om in ’t korte nieuws te ontvangen van ons, en van alles wat er hier is als van de géete, keuns en van den hof, dit briefken is van ons alle voor hem, hij heeft ook zijn brieven op om adres doen koomen, uijt England, om ze alsdan op u adres naer Rousslare te zenden, als er een koomt gij zult hem aenstonds ontvangen.
p2