<Resultaat 29 van 2349

>

p1
Goeden Broeder![1]

Volgens mijne belofte wachte ik niet lang van u te schrijven. het geen ik den tijd niet gehad heb te zeggen.

Als ik tot Ypres was in de schoole spraken wij af van, van weder kanten te schrijven om alles vast te stellen. Iets dat hun niet beviel was dat ik niet beloofde van daer voorders te blijven als zuster, dat ik zoo Jong was en niet gewoonp2aen het onderwijs. Daer op zijn wij gescheijden tot dat zij schreven aen de grijze zusters

Van dagen zeggen zij mij van opnieuw te wenden tot Mr Bouclion (1) de rector van de Dames van Rousbrugge en hem mondeling opnieuw geheel mijne zake voor oogen te leggen. Zij hebben mij belast hem te zeggen dat ik eene persoon was die wenschte voor eenen tijd een weijnig meer verwijderd te zijn van de wereld om eens met ruste te konnen denken aen mijnen staet; dat er ook oorzaken waren waer voor mijnen biechtvader mij bevoolen had mij te verwijden van deze stat; anders dat ik zou voor eenigen tijd bij de Zusters van St. Vincent de Paul ontvangen geweest hebben. Dat ik zou gewenscht hebben niet ten laste te zijn aen mijne ouders, dat ik een bestaen moest trachten te zouden (l.:[2] zoeken), in dienstig te zijn in het onderwijs of wel met het handwerk, dat indien hij eenige inlichtingtingen (sic)[3] verlangde hij vrijlik er kon bekomen bij de overste van st Vincent, of wel bij mijnen Broeder Mr Gezelle tot Rousselaere In geval dat hij zou denken dat het onmogelik zou vallen van mijn bestaen te vinden in het onderwijs ‘t zij bij hem of in het ander Klooster tot Ypres, dat hij mij ten minsten eenige weken moest plaetsen, dat er middelen zouden verschaft worden in dien tuschentijd, en eene plaats bezor(g)d worden elders.

Gelijk ik ondervonden heb dat men gemeenelik

(1) Lees: Boucquillon[4]p3gewenscht word dat men zou verzekeren van daer te blijven voegden zij er bij dat ik moest te kennen geven dat ik wenschte het klooster leven wel te leeren kenen (lees: kennen). Naer volgens den opstel van geheel deze aenbieding moest ik besluijten dat de Damen Damen van Roussbrugge nog niet oprecht deze zijn waer ik geweest heb, daer waer ik was zeijde men indien ik daer niet begeerde te zijn dat men mij zoude den weg geleerd hebben om iets anders bereijken.

Nu Broeder gij weet nu alles, wat er in bestaet. Nu kond gij schrijven aen Mr. Bouclion[5] (l.:[6] Boucquillon) zooals gij wilt. Het voornaemste is dat ik zou wenschen zoo haest mogelik verwijderd te zijn, niet omdat ik mijn huijs moê ben, maer om eens rust te vinden. En zijn hier dingen tot Brugge die mij altijd stooren. Ik weete nu langts[7] waer men den vrede in zichzelven verliest en als ik weg ben, zal ik zoo veel te onverschilliger door alles gaen om dit geluk weder te krijgen en het niet meer te verliezen. Hier kan ik het niet meer vinden. Daerom Guido stelt dit (h)effen en tracht mij te melden dat ik zelf mag gaen en er blijven, ware het maer tot er plaets is voor mij tot Parijs. Daer zal ik konnen blijven zoo lang ik wil, bij St. Vincent de Pauls groot gesticht. In afwachtinge schrijft naer Mr. Bouclion (1) met het ontvangen van dezen

Uwe Zuster
Louise.

Noten

[1] De locatie van de originele brief is onbekend. De brief is enkel beschikbaar in een afschrift in opdracht van Frank Baur.
[2] Lees.
[3] Toevoeging door Baur.
[4] Voetnoot door Baur toegevoegd.
[5] Vanaf hier tot aan het onderschrift: hand F. Baur.
[6] Lees.
[7] Foutief voor ’langst’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefschrijver

NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2
NaamDhalewein, Felicitas Constantia; Aloysia (zuster); Aloïsia (zuster)
Datums° Marke, 25/11/1818 - ✝ Lendelede, 19/09/1874
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster, kloosteroverste
BioFelicitas Constantia Dhalewein of D’halewein werd op 25 november 1818 te Marke geboren als dochter van Petrus Ignatius Dhalewein of D’halewein (Marke, 1763-1846), landbouwer, raadslid en schepen in Marke, en Constantia Declercq (Lauwe, 1783 – Marke, 1862). Ze bracht haar jeugd door op de hoeve Priesterage langs de Marktstraat in Marke en trad in 1837 in bij de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo in Lendelede. Ze werd er geprofest in 1838 en werd moeder overste in 1847. Ze droeg de naam Zuster Aloysia en stierf er op 19 september 1874.
Bronnen https://blog.seniorennet.be/michelfaillie/; https://search.arch.be/nl/;
NaamBoucquillon, Isidorus Augustinus
Datums° Tielt, 06/12/1823 - ✝ Kortrijk, 11/12/1878
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; directeur
BioIsidorus Augustinus Boucquillon werd op 6 december 1823 te Tielt geboren als zoon van hoedenmaker Josephus Boucquillon (1779-1841) en Maria-Coleta Van Oost (1789-1859). Hij ontving op 19 juni 1848 zijn priesterwijding te Brugge, en het jaar erop zijn baccalaureaat in de theologie aan de KUL. Vanaf oktober 1849 was hij leraar aan het Kleinseminarie te Roeselare, en vanaf oktober 1852 directeur van de Roesbrugge Dames te Ieper. Zijn laatste post was die van directeur van het pensionaat Onze-Lieve-Vrouw ter Engelen in Kortrijk (1859), die hij bekleedde tot aan zijn overlijden op 11 december 1878.
Links[odis]
Bronnen https://gw.geneanet.org/anmerel?n=boucquillon&oc=&p=isidorus+augustinus; https://slimerfgoed.be/files/original/3c71c71788c61b7160aff38a6a95a58e9635e424.pdf; https://beeldbank.kortrijk.be/; https://books.google.be/books?id=UwFUB8kfP-AC&printsec=frontcover&hl=nl&source=gbs_ge_summary_r&cad=0#v=onepage&q&f=false

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamIeper
GemeenteIeper
NaamParijs

Naam - instituut/vereniging

NaamLes Filles de la Charité de Saint Vincent de Paul (De Zusters van Vincentius a Paulo)
BeschrijvingDe Dochters van Liefde van Vincentius a Paulo, ook wel gekend als Les Filles de la Charité de Saint Vincent de Paul, vormen een gemeenschap van apostolisch leven binnen de Katholieke Kerk. De gemeenschap is gewijd aan Vincentius a Paulo, een Franse heilige. Hun eerste zusterhuis werd reeds in 1633 in Parijs opgericht. Daar is nog steeds het moederhuis gevestigd, aan de Rue du Bac. Vanaf 1672 waren de zusters actief in Verviers, waar ze werkten in de ziekenzorg, het onderwijs en de opvang van wezen en armen. In 1846 vertrouwde katholiek ondernemer Adolphe Joseph Edmond Simonis (1806-1875) de uitbating van zijn weeshuis 'Etablissement de Saint-Joseph' aan de Zusters van Vincentius A Paulo toe. De zusters voedden de meisjes op en onderwezen ze. Ze hadden ook een patronage voor jonge arbeidsters die ze elke week samenbrachten in hun klooster. Ze onderwezen hen de catechismus en bereidden hen voor op hun eerste communie. In 2017 verlieten ze Verviers.
Datering1633-heden
Links[wikipedia]
NaamCongregatie van de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo, Brugge
BeschrijvingDe congregatie van de Dochters van Liefde werd in 1633 te Parijs gesticht door Vincentius a Paulo en Louise Le Gras-de Marillac, met als doel armoede te verlichten en behoeftige zieken te verzorgen. In Brugge, ruim twee eeuwen later, werden ze bekend als "papnonnen" vanwege hun melkpap die zij voor de armen tijdens de tyfusepidemieën en de behandeling van eksterogen. Na hun aankomst in Brugge in 1851 bouwden de zusters van de Heilige Vicenzo a Paolo gefaseerd een klooster op de Wijngaardplaats. Het werd vanaf 1852 deels gebruikt als bewaarschool voor arme kinderen. In de avond bezochten ze de arme zieken in de buurt. Onder leiding van overste Adelaide Averlant breidden ze hun activiteiten uit naar een weeshuis, lagere school, beroepsschool, leerwerkhuis en dispensarium. Met steun van weldoeners openden ze nieuwe stichtingen, zoals de school van de Heilige Vincentius in 1882 en de school van de Heilige Engelen in 1883. Tussen 1962 en 1987 werden alle instellingen van de Dochters van Liefde in Brugge gesloten, met uitzondering van een klein huis op de Wijngaardplaats waar een kleine communauteit bleef wonen.
Datering1852-1987
NaamCongregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo, Lendelede
BeschrijvingIn 1811 stichtte Jacobus De Beir (1763-1854), pastoor van Lendelede, een zustergemeenschap in zijn dorp, dewelke in 1838 een officiële erkenning verwierf als de Congregatie van Zusters van Liefde. Later werd hun naam gewijzigd in Zusters van de H. Vincentius a Paulo. Vanuit hun Vincentiaanse spiritualiteit hielden de zusters zich met name bezig met onderwijs en bejaardenzorg. Dit was ook zo in Lendelede, waar ze een belangrijk aandeel hadden in de ontwikkeling van kleuter-, lager- en middelbaar onderwijs. Naderhand werden bijkloosters gesticht in Ledegem, Geluwe, Houthulst en Kooigem. Dat van Houthulst werd rond 1870 een autonome congregatie. In de 20ste eeuw aanvaardde de congregatie ook een missieopdracht in Rwanda. Tijdens de Schoolstrijd (1879-1884) werden de zusters een tijdlang uit hun klooster en school gezet door het gemeentebestuur. Uiteindelijk konden ze terugkeren en slaagden ze er ook in de gebouwen, die door stichter De Beir aan het lokale armenbestuur waren geschonken, aan te kopen. Vanaf 1940 richtten de zusters in Lendelede zich op middelbaar onderwijs. In 1945 namen ze ook het lokale C.O.O.-rusthuis over.
Datering1811-heden
Links[odis]
NaamAbdij van Onze-Lieve-Vrouw ter Nieuwe Plant, Roesbrugge/Ieper
BeschrijvingDe oudste vermelding van Onze-Lieve-Vrouw ter Nieuwe Plant dateert uit 1236. Deze vrouwenabdij werd nabij de IJzer in Roesbrugge gesticht en kwam onder leiding te staan van de reguliere kanunnikessen van Sint-Augustinus die overgekomen waren uit de abdij van Prémy. De zusters in deze abdij werden ook wel ‘Roesbrugge Dames’ genoemd en verbleven tot 1588 op hun oorspronkelijke locatie. Brand en verwoesting tijdens de godsdiensttroebelen leidden er uiteindelijk toe dat ze Roesbrugge verlieten om naar Ieper te verhuizen. Daar werd een meisjesschool gesticht, alsook een pensionaat. Het was dankzij hun belang voor het Ieperse meisjesonderwijs dat de kanunnikessen aan het einde van de 18e eeuw ontsnapten aan opheffing van hun orde, hoewel de abdijgebouwen wel geconfisqueerd werden door de Franse revolutionairen. In de 19e eeuw werden nieuwe school- en kloostergebouwen opgetrokken, en in 1872 werd ook een bewaarschool geopend. Nadat alles vernield was tijdens WOI, werd in 1920 begonnen aan de wederopbouw. In de tweede helft van de 20e eeuw daalde het aantal religieuzen, trokken de zusters zich terug uit het onderwijs en verhuisden ze naar hun huidige adres aan de Oude Houtmarkt in Ieper.
Datering1236-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titel13/01/1856, Brugge, Louise Gezelle aan [Guido Gezelle]
EditeurPiet Couttenier
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Louise
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum13/01/1856
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieLocatie origineel onbekend: brief is enkel beschikbaar in afschrift (in opdracht) van Frank Baur.
Fysieke bijzonderheden
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden kopie (in opdracht) van Frank Baur
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 533, map 3,11 M
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26204
Inhoud
IncipitVolgens mijne belofte wachte ik niet te lang van u te
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.