<Resultaat 2099 van 2329

>

p1
Monsieur l’Abbé -

voila tout ce que j’ai entre les mains – Dans les papiers de mon frère[1] je pourrais trouver beaucoup plus - et surtout dans les livres qui sont chez Mr. Gailliard - La nobiltà di Milano - du Père Morigia et un autre ouvrage du même auteur – C'est du reste dans une vie de St Charles que j’ai vu qu’il est mort à Varallo[2] endroit qu’il tenait en très grande dévotion - J’ai trouvé cette vie de St Charles dans la bibliothèque des dames de Marie à Bruxelles -

Personne ne saura rien de ce quip2se concocta[3] entre nous - aujourd’hui - n’est-ce pas. Surtout pas Mr. Gaillard – Car dans la situation tendue où nous sommes vis-à vis de lui – il n’accueillerait peut-être pas avec transport[4] ce qui peut tendre à[5] notre glorification -

on me presse – je m’enfuis - et mets autant d’affection que vous me le permettez dans l’hommage respectueux avec lequel je close ma lettre

Marie Caïmo

Noten

[1] Omdat ze elders vooral verwijst naar Jean Liévin Caïmo, gaat het hier mogelijk om hem, hoewel het ook om François Caïmo zou kunnen gaan.
[2] Varallo, of Varallo Sesia, is een stadje in de Italiaanse provincie Vercelli (regio Piemonte). In 1490 vatte de franciscanermonnik Bernardino Caïmo, na zijn terugkomst uit het Heilig Land, het idee op om op een heuvel nabij Varallo de heilige plaatsen uit Palestina na te bouwen. Zo ontstond de eerste Sacro Monte (Heilige Berg), bestaande uit een basiliek met 45 kapellen met daarin meer dan 800 fresco’s van Gaudenzio Ferrari over het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus Christus. De Sacro Monte van Varallo was een geliefd pelgrimsoord van Sint-Carolus Borromeus. Het was hier dat hij plots onwel werd, waarna hij stierf op zijn terugweg naar Milaan.
[3] Concocter = bekokstoven
[4] Accueillir avec transport = met vreugde ontvangen.
[5] Tendre à = beogen, gericht zijn naar, neigen naar.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamCaïmo, Marie Colette Joséphine
Datums° Tolhuis (Schelle), 28/01/1829 - ✝ Oostkamp, 18/12/1873
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Caïmo was de jongste dochter van militair Hyacinthe Ferdinand François Ghislain Caïmo (Schelle, 1796 – Heppen, 1847) en Marie Claeyssens (Ruiselede, 1797 – Brugge, 20/11/1841). Ze stamde uit een katholieke adellijke familie uit Jabbeke met Italiaanse roots. Guido Gezelle schreef een artikel in Rond den Heerd 03/11/1866 over de familie, waarin we leren hoe de in 1570 geboren Hyppolite Caïmo - Otto in het artikel - naar de Nederlanden kwam door zijn militaire carrière. De bekende Brugse bisschop Joannes-Robertus Caïmo was de broer van Maries grootvader. De familie maakte deel uit van het netwerk rond "’t Jaer 30" en ondersteunde de katholieke activiteiten. Zelf bleef Marie ongehuwd en stierf te Oostkamp op vierenveertigjarige leeftijd op 18 december 1873.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; Rond den Heerd; 't Jaer 30
BronnenArchiefbankbrugge.be; Luc Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836/1921, Tielt, 1976, p.420 en 489. J. Gailliard, Bruges et le Franc V, Brugge, 1862, p.230-231; bidprentje Marie Caïmo

Briefschrijver

NaamCaïmo, Marie Colette Joséphine
Datums° Tolhuis (Schelle), 28/01/1829 - ✝ Oostkamp, 18/12/1873
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Caïmo was de jongste dochter van militair Hyacinthe Ferdinand François Ghislain Caïmo (Schelle, 1796 – Heppen, 1847) en Marie Claeyssens (Ruiselede, 1797 – Brugge, 20/11/1841). Ze stamde uit een katholieke adellijke familie uit Jabbeke met Italiaanse roots. Guido Gezelle schreef een artikel in Rond den Heerd 03/11/1866 over de familie, waarin we leren hoe de in 1570 geboren Hyppolite Caïmo - Otto in het artikel - naar de Nederlanden kwam door zijn militaire carrière. De bekende Brugse bisschop Joannes-Robertus Caïmo was de broer van Maries grootvader. De familie maakte deel uit van het netwerk rond "’t Jaer 30" en ondersteunde de katholieke activiteiten. Zelf bleef Marie ongehuwd en stierf te Oostkamp op vierenveertigjarige leeftijd op 18 december 1873.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; Rond den Heerd; 't Jaer 30
BronnenArchiefbankbrugge.be; Luc Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836/1921, Tielt, 1976, p.420 en 489. J. Gailliard, Bruges et le Franc V, Brugge, 1862, p.230-231; bidprentje Marie Caïmo

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamJabbeke
GemeenteJabbeke

Naam - persoon

NaamGailliard, Edward Louis
Datums° Brugge, 04/07/1841 - ✝ Brugge, 29/07/1922
GeslachtMannelijk
Beroepboekhandelaar-uitgever; archivaris; historicus; taalkundige
BioGailliard ging naar het Sint-Lodewijkscollege (Brugge) en het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Toen zijn vader in 1864 stierf, nam hij diens drukkerij-boekbinderij over. Bij hem verschenen Rond den Heerd, La Flandre, De Halletoren en vele andere tijdschriften en boeken. Hij schreef samen met Gilliodts een Table analytique en een Glossaire Flamand. In december 1884 werd hij rijksarchivaris te Brugge. Hij was stichtend lid van de Koninklijke Academie voor Vlaamse Taal- en Letterkunde (08/07/1886) en secretaris van haar Bestendige Commissie voor Middelnederlandse Letterkunde. Van 1894 tot 1905 werkte hij aan De Keure van Hazebroek (5 delen).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; oud-leerling van Gezelle; uitgever van Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamCaïmo, Marie Colette Joséphine
Datums° Tolhuis (Schelle), 28/01/1829 - ✝ Oostkamp, 18/12/1873
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Caïmo was de jongste dochter van militair Hyacinthe Ferdinand François Ghislain Caïmo (Schelle, 1796 – Heppen, 1847) en Marie Claeyssens (Ruiselede, 1797 – Brugge, 20/11/1841). Ze stamde uit een katholieke adellijke familie uit Jabbeke met Italiaanse roots. Guido Gezelle schreef een artikel in Rond den Heerd 03/11/1866 over de familie, waarin we leren hoe de in 1570 geboren Hyppolite Caïmo - Otto in het artikel - naar de Nederlanden kwam door zijn militaire carrière. De bekende Brugse bisschop Joannes-Robertus Caïmo was de broer van Maries grootvader. De familie maakte deel uit van het netwerk rond "’t Jaer 30" en ondersteunde de katholieke activiteiten. Zelf bleef Marie ongehuwd en stierf te Oostkamp op vierenveertigjarige leeftijd op 18 december 1873.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; Rond den Heerd; 't Jaer 30
BronnenArchiefbankbrugge.be; Luc Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836/1921, Tielt, 1976, p.420 en 489. J. Gailliard, Bruges et le Franc V, Brugge, 1862, p.230-231; bidprentje Marie Caïmo
NaamMorigia, Paolo
Datums° 01/01/1525 - ✝ Milaan, 1604
GeslachtMannelijk
Beroepkloosteroverste; historicus; auteur
VerblijfplaatsItalië
BioPaolo Morigia werd geboren op 1 januari 1525. Hij was overste van de – in 1360 opgerichte en in 1668 afgeschafte – jezuatenorde (Jesuati) van Sint-Hiëronymus en stond bekend als een erudiet heerschap. In 1595 publiceerde hij te Milaan zijn boek "La nobiltà di Milano", die als de eerste reisgids van Milaan beschouwd wordt met info over de stad en diens inwoners. In de Pinacoteca Ambrosiana in Milaan hangt sedert 1670 een portret van Paolo Morigia van de hand van de Milanese renaissanceschilderes Fede Galizia (ca. 1578 - ca. 1630), van wie Morigia een van de eerste bewonderaars en ondersteuners was. Het schilderij dateert van tussen 1592 en 1595.
Links[wikipedia]
NaamCarolus Borromeus
Datums° Arona, 02/10/1538 - ✝ Milaan, 04/11/1584
GeslachtMannelijk
Beroepaartsbisschop
VerblijfplaatsItalië
BioCarolus Borromeus (Carlo Borromeo) was een 16e-eeuwse kerkhervormer uit Milaan en werd in 1610 door paus Paulus V heilig verklaard. Borromeus was verwant aan hoge adellijke families uit Milaan, o.a. de Medici, Gonzaga en Caïmo. Als tweede zoon van de familie de Borromei was hij voorbestemd voor een kerkelijke carrière. Daardoor werd hij reeds op zijn twaalfde ‘abt zonder verplichtingen’ van de abdij van Santi Felino e Graziano in Arona. In 1559 vervolledigde hij zijn studies kerkelijk en burgerlijk recht en werd zijn oom Giovanni Angelo Medici verkozen tot paus Pius IV. Onder zijn pontificaat was Carlo kardinaal, pauselijk secretaris en administrator van het aartsbisdom Milaan. Enkele jaren later, in 1562, stierf zijn oudste broer, waarna de familie wilde dat Carlo het geslacht verder zou zetten. Hij deed dit niet, maar legde zich met grotere ernst toe op zijn religieuze ambt. Zo ontving hij achtereenvolgens zijn priester- en bisschopswijding, maar ook maakte hij er werk van om de mistoestanden in de Kerk aan te pakken. Hij stichtte weeshuizen, hospitalen, liefdadigheidsinstellingen, alsook een van de eerste priesterseminaries. Tijdens de pestepidemie van 1576 verplichtte hij alle religieuzen om de zieken te helpen, waarbij hij zelf het voorbeeld gaf. Dit bezorgde hem veel steun van de bevolking, terwijl hij vanuit de Kerk zelf tegenstand kende omwille van zijn hervormingsplannen en kritiek. In 1584, tijdens zijn jaarlijkse verblijf op Monte Varallo, werd hij ziek. Koortsig keerde hij terug naar Milaan, maar onderweg stierf hij.
Links[wikipedia]
NaamCaïmo, François Louis Joseph; Caïmo, Frantz
Datums° Schelle, 15/06/1827 - ✝ Gent, 24/07/1896
GeslachtMannelijk
Beroepgrondeigenaar; provincieraadslid; ridder
BioFrançois Louis Joseph, genaamd Frantz Caïmo werd op 15 juni 1827 te Schelle geboren als zoon van militair Hyacinthe Ferdinand François Ghislain Caïmo (Schelle, 1796 – Heppen, 1847) en Marie Claeyssens (Ruiselede, 1797 – Brugge, 20/11/1841). Hij woonde in Jabbeke als grondeigenaar toen hij er op 11 juni 1856 trouwde met zijn nicht Félicie Livine Marie Dewilde (1832-1890), grondeigenares, en dochter van notaris Felix Amandus Dewilde (+Wingene, 1838), burgemeester van Ruiselede en liberaal provincieraadslid. Félicies moeder was Monica Claeyssens (+Ruiselede, 1846), die de zus was van zijn eigen moeder Marie. Het echtpaar François en Félicie had vier kinderen: Robert Marie (1857-1872), François Auguste (1859-1861), Julienne Emerence (1862-1894) en Louise Leonie (°1866). François Caïmo zelf was van 1868 tot 1872 katholiek provincieraadslid voor het kanton Ruiselede. Hij werd in de adelstand verheven in 1867. François en Félicie hadden hun hoofdverblijfplaats op de Mallebergplaats in Brugge, maar zouden een kasteel in Jabbeke gehad hebben. François overleed op 24 juli 1896 in Gent.
Links[wikipedia]
BronnenArchiefbankbrugge.be; Luc Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen 1836/1921, Tielt, 1976, p. 420 en 489. J. Gailliard, Bruges et le Franc, V, Brugge, 1862, p. 230-231 Delcampe (bidprentje Marie Caïmo) Rijksarchief
NaamCaïmo, Livinus Joannes Ludovicus; Caimo, Jean Liévin
Datums° Schelle, 08/05/1826
GeslachtMannelijk
Beroeplegerkapitein
BioJean Liévin Caimo werd op 5 augustus 1826 in Schelle geboren als zoon van de militair Hyacinthus Caimo (Schelle, 1796 - Heppen, 1847) en Maria Claeyssens (Ruiselede, 1797 - Brugge, 20/11/1841). Hij was de oudste broer van Marie Caïmo en komt ter sprake in een artikel van Guido Gezelle over de familie Caïmo: volgens Gezelle is hij "opperveldtuigmeester van 't oostenrijksch leger, Aartshertog Aalbrecht". Hij was – zonder toestemming van de Belgische overheid – in dienst getreden van het Oostenrijkse leger, waar hij kapitein werd bij het 10de regiment van de Huzaren. De Oostenrijkse overheid verleende hem de adellijke titel van graaf. In 1857 diende hij zijn ontslag in als kapitein, om op 11 juni 1857 met barones Nathalie de Mainau (Eiland Mainau, Duitsland, 06/12/1836 - ?, voor 1876) te trouwen en liet zich naturaliseren tot Zwitser. Het echtpaar betrok het herenhuis Lilienberg in Ermatingen, Zwitserland, gelegen op een glooiende heuvel tussen Seerücken en Untersee. Samen kregen ze twee dochters: Marie Liévine en Virginie Jeanne.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezelleonderwerp in Rond den Heerd
Bronnen https://nl.geneanet.org/ ; Rond den Heerd: 1 (3 november 1866) 49, p.385; J.J. Gailliard, Bruges et le Franc ou leur magistrature et leur noblesse avec des données historiques et généalogiques sur chaque famille, vol. 5. Brugge: J. Gailliard, 1862, p. 231-232

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel
NaamVarallo Sesia

Naam - instituut/vereniging

NaamDames de Marie, Brussel
BeschrijvingDe Dames de Marie openden in 1837 een eersterangs meisjesinternaat en -externaat te Brussel, eerst in de Finguettestraat, later op de Warmoesberg en nog later in het oude landhuis van de graaf vander Stegen de Schrieck in de Broekstraat dat over een schitterende tuin beschikte. Een tweede internaat-externaat kwam er aan de Haachtsesteenweg in het oude landhuis Bounder de Melsbrouck waaraan ook een armenschool toegevoegd werd. De congregatie van de Dames de Marie zelf was in 1817 te Aalst gesticht door Constant van Crombrugghe (1789-1865) onder de naam ‘Filles de Marie et de Joseph’. Zij spitsten zich aanvankelijk toe op onderricht voor arme meisjes, en hadden vestigingen in Geraardsbergen, Moeskroen, Bellegem, Brugge, Maldegem, Wakken en Oostende. Nadat de congregatie in 1837 opgesplitst werd in de Dames de Marie enerzijds en de Soeurs de Saint-Joseph anderzijds, bleven de laatstgenoemden met name actief in het armenonderwijs, terwijl de Dames de Marie zich hoofdzakelijk richtten tot meisjes uit de betere sociale klassen, waartoe de Brusselse vestiging ook hoorde.
Datering1837-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelLa nobiltà di Milano, divisa in sei libri
AuteurMorigia, Paolo
Datum1595
PlaatsMilaan

Titels.d., [Jabbeke], Marie Colette Joséphine Caïmo aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo; Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderCaïmo, Marie Colette Joséphine
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatums.d.
VerzendingsplaatsJabbeke (Jabbeke)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, ?
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier: afbeelding gedrukt in blauwe inkt: de naam Marie in gotische letters met daarboven een gravenkroon met drie fleurons, tweemaal drie parels en een klimmende hond met halsband
Toevoegingen op zijde 1 bovenaan: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 682
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26484
Geschiedenis 27/04/2021, Rijksarchief Kortrijk: Teruggave Antoon Viaene
Inhoud
IncipitVoila tout ce que
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.