<Resultaat 2060 van 2535

>

p1
Achtbare heer & vriend,

Voor Loquela en moet ik gewis niet zorgen, noch voor Rijmsnoer; bij dat laatste werk is eene woordenlijste gevoegd verzendende naar de bladzijden en ’t vers, daar elk woord te vinden is.

Dit jaar kan ik u de woorden, zegswijzen enz. mede deelen van de twee volgende werken:

1.[1] De spreeck-woorden van Salomon In Dicht p2Verlicht door F. Iudocus Vander Cruycen, Priester ende Religieus van het Clooster van O.L.V. van Waerschoot, der Orden van Cisteaux binnen Ghendt. Te Ghendt, by Ian Danckaert, 1687. VIII – 767 – 24 blzz. Zie de Potters Alphabetische lijst, bl. 328.

2. Historie des beghinsels, voortganck etc. der H. Roosen-crans … door P.F. Ægidius de Lalaing ord. Prædic. 3 deelen. 8°, Gent Max. Graet 1655. 1e Deel XL - 491, 2e Deel 670, 3e Deel 87, 626 - blzz. Zie de Potters Alphabetische lijst, bl. 101.p3Ik heb 200.000 strooken met excerpta[2] uit nederlandsche schrijvers van 1500 voorwaards, die volgens tABC[3] in dozen bewaard liggen; daaruit kan ik, voor woorden van belang, ook nadere toelichtingen halen, zoo gij ’t begeert, telkens met den name van ’t werk, bladzijden enz.

Ben uw zeer toegenegen
Guido Gezelle

Noten

[1] Er staat na de 1 een komma in plaats van een punt.
[2] Gezelle verwijst met deze omschrijving naar zijn Woordentas.
[3] Het is niet zeker of er een t staat vóór ABC; de ruimte tussen volgens en BC is echter zo groot dat er meer gestaan moet hebben dan alleen de hoofdletter A en ook lijkt de schacht van een eventuele t zichtbaar; wat er gestaan heeft is echter niet met zekerheid te reconstrueren vanwege een door een perforator gemaakt gat.

Register

Correspondenten - personen

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamKluyver, Albert
Datums° Koog aan de Zaan, 04/12/1858 - ✝ Groningen, 14/02/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige, lexicograaf; spellingdeskundige, hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioHij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde te Leiden en promoveerde er in 1884 op een dissertatie over het Woordenboek van Kiliaan. Ondertussen was hij het jaar tevoren benoemd tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) in Leiden, waar hij zou blijven tot in 1911, om van dan af tot in 1928 hoogleraar te worden in Groningen. Kluyver, die reeds als 29-jarige benoemd werd als buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, schreef vele bijdragen voor het ‘Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde’, waarvan hij medewerker was. Bekende studies van hem zijn verder Vondel’s Roskam (1922) en Hugo de Groot als verdediger van onze moedertaal (1901). Zijn Verspreide Opstellen verschenen in 1929.
Links[wikipedia]

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamKluyver, Albert
Datums° Koog aan de Zaan, 04/12/1858 - ✝ Groningen, 14/02/1938
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige, lexicograaf; spellingdeskundige, hoogleraar
VerblijfplaatsNederland
BioHij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde te Leiden en promoveerde er in 1884 op een dissertatie over het Woordenboek van Kiliaan. Ondertussen was hij het jaar tevoren benoemd tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) in Leiden, waar hij zou blijven tot in 1911, om van dan af tot in 1928 hoogleraar te worden in Groningen. Kluyver, die reeds als 29-jarige benoemd werd als buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, schreef vele bijdragen voor het ‘Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde’, waarvan hij medewerker was. Bekende studies van hem zijn verder Vondel’s Roskam (1922) en Hugo de Groot als verdediger van onze moedertaal (1901). Zijn Verspreide Opstellen verschenen in 1929.
Links[wikipedia]

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRijmsnoer om en om het jaar
Links[gezelle.be]
TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelHistorie van 't beghinsel, voort-ganck ... van het ... artsch-broederschap des H. Roosen-crans van de Alder-heylighste altijt Maghet ende Moeder Godts Maria
AuteurDe Lalaing, Aegidium
Datum1655
PlaatsGhendt
UitgeverGraet
TitelDe Spreeck-woorden van Salomon in Dicht verlicht
Auteurvan der Cruycen,Judocus
Datum1687
PlaatsGent
UitgeverJan Danckaert
TitelAlphabetische lijst van de voorloopig verzamelde namen der in België geboren Nederlandsche schrijvers, dienende tot het samenstellen van de Biographie der Zuid-Nederlandsche schrijvers
Auteurde Potter, Frans
Datum1890
PlaatsGent
UitgeverA. Siffer

Titel03/04/1898, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Albert Kluyver]
EditeurDirk Geirnaert
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenDirk Geirnaert, Gezelle Guido aan Kluyver Albert, Kortrijk (Kortrijk), 03/04/1898 . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Kluyver, Albert]
Verzendingsdatum03/04/1898
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; locatie origineel onbekend, de brief werd bewaard in het Instituut voor de Nederlandse Taal (voorheen Instituut voor Nederlandse Lexicologie) te Leiden.
Gepubliceerd inNegentien Leidse Gezellebrieven / door D. Geirnaert en R. Tempelaars. - uit : Biekorf. - Jrg.99 (1999), p.385
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 105x137
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven
Staat volledig
Bewaargegevens
BewaarplaatsInstituut voor de Nederlandse Taal te Leiden
ID GezellearchiefInstituut voor de Nederlandse Taal te Leiden
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26630
Inhoud
IncipitVoor Loquela en moet ik gewis niet zorgen, noch voor Rijmsnoer;
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.