<Resultaat 1697 van 2349

>

p1
Madame la Superieure générale[1]

L’occasion s'est présentée de louer une maison,[2] habitée jadis par un prêtre et assez rapprochée de l'Eglise de Notre Dame, où j'ai mon confessional,[3] ainsi que du couvent des filles de l'Enfant Jésus,[4] où je dis la Sainte Messe. J'ai profité de cette occasion, exceptionnelle pour moi, et l'acte de bail a été signé aujour’dhui . Permettez moi, Madame la Superieure générale, en vous annonçant cette nouvelle, de vous remercier bien humblement et bien sincèrement pour l'hospitalité[5] que vous avez bien voulu m'accorder si généreusement. J'espère, avec la grace du bon Dieu, de pouvoir longtemps encore prouver cette reconnaissance, à vous et à vos chères filles, p2soit à Courtrai, soit à Moorseele;[6] tant ici que là-bas elles m'ont toujours été, et me sont encore, un sujet de très grande édification.

Espérant, Madame la Superieure générale, pouvoir compter sur une petite part dans vos prières et vos bonnes oeuvres, je me dis
Votre bien devoué en Jesus Christus
Guido Gezelle.

P.S. Je délogerai tout doucement, et quand j'aurai fini je remettrai les clefs aux chères Soeurs.

Noten

[1] Deze brief werd ook opgenomen in het artikel: J. de Mûelenaere, Gezelle en zijn Franse Zusters. In: Gezellekroniek 11, 1976, p. 59-88.
[2] Het gaat om de woning in de O.-L.-Vrouwestraat 24 te Kortrijk, waar Gezelle van 22 januari 1894 tot 24 juni 1899 woonde.
[3] Sinds 1889 was Gezelle ontheven van zijn functie als onderpastoor van de O.-L-Vrouwekerk, hoewel hij er wel nog de biecht hoorde.
[4] Gezelle was op 23 mei 1889 benoemd tot directeur van de pas opgerichte afdeling van Kortrijk. Dit was een kleine gemeenschap van drie zusters afhankelijk van het hoofdklooster in Lille.
[5] Tot dan had Gezelle in het klooster van Les Filles de l’Enfant Jésus in de Handboogstraat 13 gewoond.
[6] Aangezien Gezelle verbonden was aan het klooster van Kortrijk, ging hij ook naar de zusters van het bijhuis in Moorsele om ze de biecht af te nemen. Dit deed hij te voet vanuit Kortrijk.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDeschryver, Marie Sophie; Marie Nathalie (Zuster)
Datums° Wervik, 18/11/1829 - ✝ Rijsel, 26/01/1906
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares; generaal-overste
VerblijfplaatsFrankrijk (Rijsel)
BioMarie Sophie Deschryver was de dochter van François en Flavie Dumont. Ze trad toe tot de congregatie van de Dochters van het Kind Jezus te Rijsel op 28 augustus 1849. Ze ontving haar habijt op 28 januari 1850 en kreeg de naam Marie Nathalie. Ze legde haar kloostergeloften af op 29 januari 1851 en onderwees de novicen van 1 oktober 1849 tot 1 november 1855. Vervolgens was ze generaal-overste van 1 oktober 1856 tot 9 september 1862, van 8 september 1864 tot 4 september 1876, van 3 september 1877 tot 28 augustus 1885 en van 31 augustus 1888 tot aan haar dood op 26 januari 1906. Op 23/05/1889 werd Guido Gezelle directeur van het bijhuis van de Franse zusters Les Filles de l'Enfant Jésus te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Briefschrijver

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefontvanger

NaamDeschryver, Marie Sophie; Marie Nathalie (Zuster)
Datums° Wervik, 18/11/1829 - ✝ Rijsel, 26/01/1906
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares; generaal-overste
VerblijfplaatsFrankrijk (Rijsel)
BioMarie Sophie Deschryver was de dochter van François en Flavie Dumont. Ze trad toe tot de congregatie van de Dochters van het Kind Jezus te Rijsel op 28 augustus 1849. Ze ontving haar habijt op 28 januari 1850 en kreeg de naam Marie Nathalie. Ze legde haar kloostergeloften af op 29 januari 1851 en onderwees de novicen van 1 oktober 1849 tot 1 november 1855. Vervolgens was ze generaal-overste van 1 oktober 1856 tot 9 september 1862, van 8 september 1864 tot 4 september 1876, van 3 september 1877 tot 28 augustus 1885 en van 31 augustus 1888 tot aan haar dood op 26 januari 1906. Op 23/05/1889 werd Guido Gezelle directeur van het bijhuis van de Franse zusters Les Filles de l'Enfant Jésus te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent

Plaats van verzending

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamDeschryver, Marie Sophie; Marie Nathalie (Zuster)
Datums° Wervik, 18/11/1829 - ✝ Rijsel, 26/01/1906
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares; generaal-overste
VerblijfplaatsFrankrijk (Rijsel)
BioMarie Sophie Deschryver was de dochter van François en Flavie Dumont. Ze trad toe tot de congregatie van de Dochters van het Kind Jezus te Rijsel op 28 augustus 1849. Ze ontving haar habijt op 28 januari 1850 en kreeg de naam Marie Nathalie. Ze legde haar kloostergeloften af op 29 januari 1851 en onderwees de novicen van 1 oktober 1849 tot 1 november 1855. Vervolgens was ze generaal-overste van 1 oktober 1856 tot 9 september 1862, van 8 september 1864 tot 4 september 1876, van 3 september 1877 tot 28 augustus 1885 en van 31 augustus 1888 tot aan haar dood op 26 januari 1906. Op 23/05/1889 werd Guido Gezelle directeur van het bijhuis van de Franse zusters Les Filles de l'Enfant Jésus te Kortrijk.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamStaes, Philippus Franciscus
Datums° Harelbeke, 04/10/1817 - ✝ Kortrijk, 28/12/1899
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; onderpastoor; pastoor; kapelaan; aalmoezenier; kloosterdirecteur
BioPhilippus Franciscus Staes werd op 4 oktober 1817 geboren te Harelbeke als zoon van de heelkundige Damien Staes en Isabelle Lemaire. In 1842 werd hij leraar aan het college van Brugge. Op 23 december 1843 ontving hij zijn priesterwijding. In oktober 1849 werd hij leraar aan het college van Menen, en eind 1854 werd hij onderpastoor van de Sint-Maartenskerk te Vladslo. Op 2 april 1868 werd hij directeur van de zusters Paulinen, alsook aalmoezenier van de gevangenis te Kortrijk. Aangezien hij tot in 1874 op de Onze-Lieve-Vrouweparochie woonde, kende hij Gezelle toen mogelijk al. Hij verliet Kortrijk om vanaf 7 oktober 1874 als pastoor te dienen in Sint-Jacobs-Kapelle, maar nam op 2 mei 1881 ontslag. Vervolgens keerde hij terug naar Kortrijk, waar hij sinds 30 juni 1881 samen met zijn zus Eudoxia in de Onze-Lieve-Vrouwestraat 24 woonde. Hij was er kapelaan van de Karmelietenkerk. Op 13 december 1887 verhuisde hij naar het Hospice St.-Joseph in de Voorstraat om er op 28 december 1899 te overlijden.
Links[odis]
Bronnen https://search.arch.be/; J. de Mûelenaere, Gezelle en zijn Franse Zusters. In: Gezellekroniek 11, 1976, p. 59-88

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk

Naam - instituut/vereniging

NaamLes Filles de l'Enfant Jésus, Lille
BeschrijvingFranse zustercongregatie in 1825 in Rijsel gesticht door Nathalie Doignies (1778-1858) en Louis Détrez (1769-1832). Op 23 mei 1889 werd Gezelle benoemd tot directeur van een pas opgerichte afdeling in Kortrijk. Het betrof een kleine communauteit met drie zusters. De religieuzen van het Kind Jezus vestigden zich ook in Charleroi, Dottenijs, Abele, Watou, Naast, Kortrijk, Moorsele, Sleidinge (1896), Warneton, Bellegem, Haine-St-Paul, le Tuquet, Moeskroen, Villers-St-Ghislain, Ellezelles en Herseaux.
Datering1825-heden
Links[odis], [wikipedia]
NaamLes Filles de l'Enfant Jésus, Moorsele
BeschrijvingFranse zustercongregatie in 1825 in Rijsel gesticht door Nathalie Doignies (1778-1858) en Louis Détrez (1769-1832). Op 23 mei 1889 werd Gezelle benoemd tot directeur van een pas opgerichte afdeling in Kortrijk. Het betrof een kleine communauteit met drie zusters. De religieuzen van het Kind Jezus vestigden zich in 1887 ook in Moorsele, in het aangekochte herenhuis met park (nu St.-Maartensplein 15). Dit bijhuis voor zieke en bejaarde zusters op rust kwam er op vraag van zuster Bathilde, algemene overste van de congregatie. Vanaf dat moment wordt Guido Gezelle biechtvader van de Franstalige zusters. Hij beheerste de Franse taal goed en kwam tijdens de quatertemperdagen (een vastentijd aan het begin van elk seizoen) om de biecht af te nemen.
Datering1887-heden
Links[odis]
NaamLes Filles de l'Enfants Jésus, Kortrijk
BeschrijvingHet klooster van de Filles de l'Enfant Jésus te Kortrijk was een bijhuis van de congregatie te Rijsel. Op 23 mei 1889 werd Gezelle benoemd tot directeur van deze pas opgerichte afdeling in Kortrijk. Het betrof een kleine communauteit met drie zusters die gevestigd was in de Handboogstraat. In 1894 werd het pand verkocht en werden de overgebleven zusters overgeplaatst naar het moederhuis.
Datering1889-1894
Links[odis]

Titel24/11/1893, Kortrijk, Guido Gezelle aan [Marie-Sophie Deschryver (= Zuster Marie Nathalie)]
EditeurStefaan Maes
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderGezelle, Guido
Ontvanger[Deschryver, Marie Sophie]
Verzendingsdatum24/11/1893
VerzendingsplaatsKortrijk (Kortrijk)
AnnotatieLocatie origineel: brief is aanwezig in het klooster Filles de l'Enfant-Jésus de Lille, Rijsel.
Gepubliceerd inGezelle en zijn Franse Zusters / door J. de Mûelenaere. - In: Gezelelkroniek. - Jrg. 11 (1976), p.83
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, ?
wit, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
BewaarplaatsFilles de l'Enfant-Jésus de Lille
ID GezellearchiefFilles de l'Enfant-Jésus de Lille
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26632
Inhoud
IncipitL'occasion s'est présentéé de louer une maison
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.