<Resultaat 418 van 2394

>

p1
Mynheer Gezelle
Onderpastor te Ste Walburga
Brugge
 
p2
Geëerden Broeder

Wy hebben uwen brief ontvangen en al uwe maren waren ten uittersten welgekomen voor Vader en Moeder en my ook, het gaet met alle twee geheel wel, Vader word zoo frisch en dikke dat ik er benauwd van ben, Moeder is geheel content en gezond maer hoest straf by nachte, het zal mischien beteren met den zomer, het bezonderste is dat zy het gewoon is en niet meer zou willen naer Brugge keeren zegt zy, ik heb by Seppen geweest, en Vader had my doen zeggen dat hy hier gekomen was zonder geld, en gelyk hun gewoon maken en placeren en al hunne begeerten met den beginne nog kostelik vallen, heeft hy my eene kwitancie doen teekenen van 25 fr en my die mede gegeven, Tante bracht Vader wat drynkgeld en het geen van Seppen komt zal rekenen tot afslag, want ik belove u dat de eerste maenden kostelik zyn terwyl ik hun nog niets heb durven ontzeggen om hun niet te bedroeven in den beginnep3Het bezonderste nieuws die ik wete is dat alles uitnemende wel gaet, en als ik een woord roere aen Moeder over iets die my zou tegen gaen, ik kryge eene agelvlage[1] naer myne kop van Camille, en Moeder spoort[2] ook voor hem gelyk eene hinne,[3] wy hebben gedurig volk, van boeren en van soorten en Moeder heeft nooit geen tyd om ratten in haer hoofd[4] te kweeken nog zelfs om haere kwellingen te gevoelen, Camille draegt haer caffè alle dagen in haer bedde en daerom is hy in reuke van heiligheid,[5] Vader doet den toer van al de kennissen met Liseke zaterdag is hy om eyeren gegaen naer d’hofstede aen het capelleke met Liseke rond den tien en wy hebben mogen onze eiers derven want het was noene gepasseerd als hy afkwam met den pander[6] en de maerte mede om hem te bevryden van den yzerweg,

Ik zou te naeste weke nog schryven van al die raerrigheden die wy zien, ik scheide er uit de manden zullen morgen nuchten op de statie zyn, als gy eens die ingelsche zend kond gy iets uitvinden voor Moeders hoeste ’t zy vlindersirope[7] of wat pâte de jujus,[8] het zou wel gekomen zyn,

er zou moeten geinformeert zyn agter vaders trek,[9] of seringenschaere aen koo, Vader zwygt er niet van ik geloove dat zy by ko moet p4gebleven zyn voor oudyzer,

Moeders kerkboek van romains hy is daer gebleven,

Wy wenschen al te samen dat gy zoud eens komen, vader zit te spikkeleren[10] op zyn agtergelatene affairens,[11] Seppen zaegt op florence wat er van gaet komen, en dat hy haer op die wyze niet kan blyven houden, dit alles draeg ik my weinig aen, ik houde my aen Vader en Moeder met het accoord die Camille gemaekt heeft en Joseph moet zyn zaken zelve ridderen,

Het is drie weken dat ik naer geen misse heb geweest, ik leve op hope maer geneze niet, noch verslechte niet ook,

Ik heb hier vele hooren vertellen van ’t Capelleke wil je ’t weten ik zal ’t u eens schryven,

Julie Van Den Berghe gaet inschryven in rond den heerd, waer moet zy naertoe daervoor? ik moet nu naer bedde ik ben moe

Nu veel complimenten van iedereen en hoe meer maren hoe liever
Uwe Zuster
Louise

Noten

[1] Hagelbui, fig. een massa verwensingen.
[2] Onder het lemma ’sporen’ staat bij De Bo: ”Fig. Zijne misnoegdheid of zijne gramschap te kennen geven door bitsige woorden, enz. Hij zal sporren als hij dat verneemt”. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, p.1077)
[3] Hen, kip.
[4] Onder het lemma 'rat' staat bij De Bo: ”Een ratte in den kop hebben, muizenesten in ’t hoofd hebben”. (L.L. De Bo, Westvlaamsch idioticon. Brugge: Gailliard, 1873, p.914)
[5] In de gratie zijn.
[6] Mand.
[7] Vliersiroop.
[8] Ook wel ’pâte de jujubier’: een besachtige steenvrucht (jujube) van een gelijknamige oosterse boom, gebruikt bij het vervaardigen van hoestballetjes.
[9] Trekmes of haalmes: een mes met twee handvaten.
[10] Speculeren, piekeren.
[11] Zaken.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefschrijver

NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHeule
GemeenteKortrijk

Naam - persoon

NaamDe Vriese, Monica
Datums° Wingene, 31/03/1804 - ✝ Heule, 30/04/1875
GeslachtVrouwelijk
BioGuido Gezelles moeder was een boerendochter, die opgroeide op een kleine boerderij, het 'Walleke' te Wingene. Via haar zus Clara, die als religieuze werkte in het Gentse Bijlokehospitaal, leerde Monica De Vriese Pieter-Jan Gezelle kennen, die er werkzaam was als tuinman. Ze trouwden op 2 juni 1829 en woonden in de Rolweg te Brugge. Als huwelijkscadeau kreeg ze zestien cent mee en de stam van een kriekenboom om er meubels uit te zagen. Guido Gezelle werd elf maanden na hun huwelijk geboren op 01/05/1830. Voor de bevalling had ze haar testament opgemaakt, dat zich nu nog in het Gezellearchief bevindt. Na Guido kregen Monica en Pieter-Jan nog zeven kinderen waarvan er slechts vier in leven bleven. Ze verhuisde in januari 1849 naar de overkant van de de Rolweg (nr. 43). In 1871 verhuisde ze samen met haar tachtigjarige, zieke man naar Heule en nam er haar intrek bij hun dochter Louise. Ze stierf er op 30 april 1875.
Relatie tot Gezellefamilie: moeder van Guido Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamGezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus
Datums° Brugge, 12/02/1840 - ✝ Stene, 18/06/1903
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kloosterdirecteur; onderpastoor; pastoor
BioJozef, de jongste broer van Guido Gezelle, studeerde aanvankelijk te Brugge en later te Roeselare en te Turnhout. In Leuven volgde hij een opleiding aan het Amerikaans Seminarie. Net zoals zijn broer wilde Jozef immers naar Engeland trekken om er het katholieke geloof te verkondigen. In 1863 reisden de broers tevergeefs naar Engeland om daar een geschikt seminarie te vinden. In 1863-1864 was Jozef ingeschreven in het Engels Seminarie te Brugge. Op 22 december 1866 werd hij tot priester gewijd en na een kort intermezzo als onderpastoor in Passendale werd hij in augustus 1867 directeur van Saint-George’s Retreat, een klooster en een instelling voor geesteszieken in Burgess Hill te Southwark. Faict riep hem echter eind december terug. Hij werd vervolgens onderpastoor in Lendelede (1868-1878), Klerken (1878-1887) en Zillebeke (1887-1898). Mede dankzij zijn broer kon hij ten slotte pastoor worden in Stene bij Oostende (hij werd er op 21 september 1898 benoemd), waar hij uiteindelijk overleed op 18 juni 1903.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); familie: broer van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Louise; Maria Catharina Ludovica
Datums° Brugge, 22/01/1834 - ✝ Steenbrugge, 12/02/1909
GeslachtVrouwelijk
Beroeplesgeefster; naaister
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMaria Catharina Ludovica Gislena Gezelle, de oudste zus van Guido Gezelle ging door het leven onder haar derde naam Louise. In 1857 wilde ze toetreden tot de Congregatie van de Zusters van de H. Vincentius a Paulo te Lendelede. In juli 1858 gaf ze les in Ingelmunster. In oktober 1858 keerde ze terug naar huis en ging later bij haar tantes in Heule wonen. Uiteindelijk vond ze werk als naaister in Menen en in Roubaix, waar ze de zeven jaar jongere Camille Lateur (1841-1897) leerde kennen. Op 5 juni 1865 trouwden ze, en in dezelfde maand van haar huwelijk, op 30 juni, werd een dochtertje geboren, Marie-Louise, dat in juli al overleed. Op 21 mei 1866 werd Marie-Elise (‘Liseke’), ook Amandine genoemd, geboren. Een zoontje, Georges Camille, overleed anderhalf jaar na de geboorte (05/01/1869-23/06/1870). Ze woonden in de Rue des Récollets, later in de Rue du Fort, en nadien ook even in Tourcoing. Maar met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog (19 juli 1870) keerden ze in de winter van 1870-1871 terug naar België. Ze werden in Heule opgevangen in het gezin van Marie-Constance Gezelle, zus van Pier-Jan Gezelle en weduwe van Charles Dedeurwaerder, in de Krakeelhoek, volkse benaming voor de Peperstraat. In januari 1871 hadden ze al een nieuwe woonst aan de Leiaerde. Louise en Camille kregen nog drie kinderen waaronder Frank Lateur, die later als Stijn Streuvels een bekend auteur werd.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be; J. Roelstraete, De voorouders van Stijn Streuvels. Handzame: Familia et Patria, 1971, p.2
NaamGezelle, Maria Constantia; Stanse; Gezelle Marie Constantia
Datums° Heule, 16/08/1801 - ✝ Heule, 30/01/1884
GeslachtVrouwelijk
Beroeplerares
BioMaria Constance Gezelle was de jongste zus van Pieter-Jan Gezelle en dus een tante van Guido. Ze huwde op 28 mei 1823 met Charles Louis De Deurwaerder (Sint-Eloois-Winkel, 27/12/1798-Heule, 15/09/1857), kostschoolhouder, onderwijzer en later gemeenteontvanger. Maria Constance Gezelle was onderwijzeres in de kostschool van haar man. Zijn kostschool was gevestigd in de Krakeelhoek te Heule. Deze kostschool is overgenomen door de Zusters van Liefde waartoe Florence Gezelle (Florentina Constantia Gezelle) toetrad op 15/10/1873 en waar ze als Zuster Colomba begon les te geven.
Relatie tot Gezellecorrespondent; familie: tante van Guido Gezellle
Bronnen https://gw.geneanet.org/mivan?lang=en&pz=pierre&nz=vandekerckhove&ocz=0&p=maria+constantia&n=gheselle; Rijksarchief: https://search.arch.be/nl/zoeken-naar-personen/zoekresultaat/weergave/akte/id/ROESELARESUCC1_00070574/q/zoekwijze/s?text=gezelle%20constan*&M=0&V=0&O=0&persoon_0_periode_geen=0&plaatsnaam=heule&sort=akte_datum&direction=asc&tmpl=component
NaamGezelle, Pieter-Jan
Datums° Heule, 29/09/1791 - ✝ Heule, 27/05/1871
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioDe vader van Guido Gezelle was afkomstig van Heule en werkte aanvankelijk als tuinman in het kleinseminarie te Roeselare. Na de sluiting ervan door het Nederlandse bewind was hij werkzaam in de Bijloke te Gent. Op zevenendertigjarige leeftijd ging hij wonen in de Rolweg te Brugge waar hij hovenier werd van de familie Th. Van de Walle-Van Zuylen. Op 2 juni 1829 trouwde hij met Monica De Vriese. Om bij te verdienen was hij ook tuinman in het Brugse grootseminarie van Brugge, had hij een eigen boomkwekerij en werd hij ook opzichter bij een bebossingexperiment langs de kust. Na de dood van Theodoor Van de Walle in 1848 stelde de barones een andere tuinman aan. Zo verhuisde Pieter-Jan op 24 januari 1849 naar de overkant van de Rolweg. In 1871 verbleef hij met zijn vrouw bij zijn dochter Louise in Heule waar hij in mei overleed
Relatie tot Gezellefamilie: vader van Guido Gezelle; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.gezelle.be
NaamGezelle, Romaan
Datums° Brugge, 13/01/1832 - ✝ Brugge, 01/01/1899
GeslachtMannelijk
Beroepvuurwerkmaker
BioRomaan ging samen met zijn broer Guido naar het Duinencollege in Brugge. Toen Guido Gezelle in 1846 naar het kleinseminarie te Roeselare ging, bleef hij thuis om te helpen. In 1862 woonde hij in het Brugse Genthof en werd er 'vuurwerkaansteker' bij een afbraakbedrijf. Tijdens dit jaar raakte hij zwaar gewond bij slopingswerken aan de Brugse Katelijnepoort. Een van zijn benen dreigde geamputeerd te worden tijdens zijn verzorging in het St.-Janshospitaal. Romaan bleef kreupel, maar werd na zijn herstel vuurwerkmaker. Hij zette ook vogels en andere kleine dieren op. Op 4 mei 1865 trouwde hij met Philomena De Smet en verhuisde in augustus van dit jaar naar de Sint-Jorisstraat 34. Op 1 januari 1899 overleed Romaan. Guido Gezelle, die toen nog te Kortrijk verbleef, werd door zijn neef Caesar op de hoogte gebracht via een telegram met het bericht “vader overleden”. Nog op dezelfde dag schreef Gezelle voor zijn overleden broer een gelijknamig gedicht. Het Gezellearchief bewaart zowel het telegram als een gedrukte versie van het gedicht. Het overlijden van zijn broer betekende voor Gezelle een zware slag en zo dichtte hij nog 'Requiescat in pace!' en 'Uit de diepten'.
Relatie tot Gezellefamilie: broer van Guido Gezelle; correspondent; gelegenheidsgedicht
Bronnen http://www.gezelle.be
NaamLateur, Marie Elise Amandine; Elisa Lateur; Amandine
Datums° Roubaix, 21/05/1866 - ✝ Machelen, 14/10/1950
GeslachtVrouwelijk
Beroepbakker
VerblijfplaatsFrankrijk
BioMarie Elise Lateur werd geboren als dochter van Camille Lateur en Louise Gezelle, een jongere zus van Guido Gezelle. Marie Elise was een van de oudere zussen van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur). Na het overlijden van haar tante Amandine Lateur (1881), nam ze de zorg voor de bakkerijwinkel en het huishouden van haar twee ooms in Avelgem over. Vanaf dat ogenblik wordt ook zij naar analogie met haar tante-voorgangster 'Amandine' genoemd. Uiteindelijk, omstreeks 1887, verhuisden ook haar ouders, broers en zus naar de bakkerij en nam zij samen met haar moeder de bakkerswinkel op zich. Wanneer Streuvels de bakkerijstiel opzegde (1905) en uitsluitend schrijver werd, verhuisde ze met haar moeder naar Brugge om in het ouderlijke huis van de familie Gezelle-De Vriese te gaan wonen.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellefamiliedlid, correspondent
NaamWeguelin, Lucy; Smith, Lucy; Lady Smith; Bertram, Lucy
Datums° Brighton, 27/10/1839 - ✝ Bath, 1932
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioLucy Weguelin werd op 27 oktober 1839 geboren als buitenechtelijke dochter van dominee en rector of South Stoke, William Andrew Weguelin (1807-1892) en Emma Hankey (Hackney, 25/10/1812 - Londen, 10/11/1864). Ze werd op 15 januari 1840 gedoopt in Saint Mark, Kennington, London. William Weguelin vroeg om een echtscheiding op grond van overspel en hertrouwde kort daarna. In 1849 kreeg hij nog een zoon John Reinhard Weguelin (1849-1927), die bekend werd als schilder. In 1850 vervoegde hij de Oxford Movement en bekeerde hij zich tot het katholicisme. Lucy werd opgevoed door de gegoede familie Hankey aan moederszijde. Ze huwde met Ernest Albin Smith uit noodzaak op 7 juli 1862, Kensington, St Mary Abbots. Ze kreeg met hem vijf kinderen: Spencer Francis (Londen, 1863), Cecile-Ernest (Londen, 1866), Edith (Londen, 1869), Liliane (Brugge, 1872) en Mathilde (Bath, 1873). Nadat haar echtgenoot zijn ambt bij de posterijen om gezondheidsredenen moest opgeven, startte het gezin een zwerftocht die hen van stad tot stad bracht, telkens een schuldenberg achterlatend. Begin 1872 kwamen ze naar Brugge (ingeschreven op 06/02/1872). Ze werden buren van Gezelle die hun vertrouwenspersoon werd en hen financieel steunde. Nadat Gezelles reputatie in het gedrang kwam door hun gedrag en het geroddel van de dienstmeid, werd hij in september 1872 overgeplaatst naar Kortrijk. Enkele maanden later volgden ze hem om eind 1873 terug te keren naar Bath. Ernest Smith trok eind 1874 naar Australië. Lucy Weguelin zette haar zwervend leven voort met Charles Bertram (Norwide, 1849). Met hem kreeg ze twee kinderen: Charles (Ramsgate, 1877) en Hilda (Brighton, 1878). Op 10/12/1880 kwamen ze opnieuw in Brugge wonen vanuit Liverpool. Begin juli 1881 werden ze door de Brugse rechtbank uit hun woning gezet, omdat ze hun huur niet betaald hadden. In 1891 vestigde Lucy Smith zich in Scarborough onder de valse naam Mrs. Brooke. Nadat ze haar huis had ingericht en enkele maanden op krediet had geleefd, verdween ze plotseling zonder haar uitstaande schulden af te lossen. In 1891 woonde Lucy in bij haar zoon Cecil en zijn gezin in Manchester. Uit de gegevens van de volkstelling blijkt dat Charles en Lucy Bertram zich in 1901 in Cornwall bevonden. Samen met hen woonden hun zoon Charles Reginald en een dienstmeisje. In 1911 hadden ze zich verplaatst naar Bournemouth. In het voorjaar van 1932 overleed Lucy Bertram, Lady Smith, in Bath.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; biechteling; Engelse kolonie
BronnenDepuydt, Els. Guido Gezelle en Lady Smith: nieuwe vondsten en feiten. In: Biekorf: 119 (2019) 4, p. 385-403; Sint-Jan, R. van. Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek. Tielt; Den Haag: Lannoo, [1954]; B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamLateur, Camille
Datums° Avelgem, 21/04/1841 - ✝ Avelgem, 21/07/1897
GeslachtMannelijk
Beroepkleermaker
VerblijfplaatsFrankrijk
BioCamille Lateur was een bakkerszoon uit Avelgem, maar was 'coupeur' in Roubaix toen hij Louise Gezelle (1834-1909) leerde kennen. Ze huwden op 5 juni 1865 in Roubaix. Met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog keerde het gezin terug naar België. Hij werd zelfstandig kleermaker in Heule. Het gezin had vier kinderen : Karel, Elisa, Maria en Frank (Stijn Streuvels).
Relatie tot Gezellefamilie van Gezelle (schoonbroer)
Bronnen http://edities.kantl.be/streuvels/ed/DALF.db.se410909?view=pdf
NaamSeys, Jacobus Josephus; Koo Seis
Datums° Brugge, 24/03/1825 - ✝ Brugge, 08/02/1874
GeslachtMannelijk
Beroephovenier
BioJacobus Josephus Seys werd op 24 maart 1825 te Brugge geboren als zoon van Dominicus Franciscus Seys (1768-1838) en Isabella Bernarda Fonteyne (1786-1867). Hij was hovenier en woonde in de Kleine Kuipersstraat. In 1850 trouwde hij een eerste keer, met Natalia Prudentia De Naet (1828-1855); in 1858 met Angelina Jacoba Rosalia Verhulst (1836-1862); en in 1863 met Rosalia Sophia Muyshondt (1836-1919). Zijn derde vrouw overleefde hem wel; hij stierf op 8 februari 1874.
Bronnen https://www.archiefbankbrugge.be/archiefbank; https://nl.geneanet.org/;
NaamVandenberghe, Julia
Datums° Heule, 24/06/1849 - ✝ Pittem, 06/01/1919
GeslachtVrouwelijk
BioJulia Vandenberghe werd op 24 juni 1849 in Heule geboren als dochter van ridder Constantinus Felix Vandenberghe de Binckum (1806-1852) en Barbara Theresia Lamote (1825-1860). Ze trouwde op 15 mei 1872 in Heule met bierbrouwer Justinus Joannes Muyle (1844 - 1891), waarmee ze in Pittem woonde en een gezin stichtte. Ze overleed op 6 januari 1919.
Bronnen https://nl.geneanet.org/;

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamHeule
GemeenteKortrijk

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel19/02/1871, Heule, [Louise Gezelle] aan Guido Gezelle
EditeurPiet Couttenier; Marc Carlier (research); Julien Vermeulen (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Gezelle, Louise]
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum19/02/1871
VerzendingsplaatsHeule (Kortrijk)
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 199x159
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 2 in twee richtingen beschreven; zijde 3 met adres, inkt
Staat volledig; licht tekstverlies op zijde 3 bij opening van de sluiting
Vormelijke bijzonderheden zijde 4 tot omslag gevouwen
op adreszijde: postzegel, afgestempeld
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; op zijde 3 rechtsonder bijgeschreven onder de handtekening: (Gezelle) (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID GezellearchiefAanw. 425 G
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|26676
Geschiedenis 27/02/2018, Antwerpen: Teruggave familiebrieven UA
Inhoud
IncipitWy hebben uwen brief
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.