Ik wensche u proficiat met St Josephdag[1]
Vader is genezen,[2] god zy geloofd, maer het heeft hier leelik scheef gezeten ik heb moeten naer huis komen,[3] nu wy hebben byna al zwart geweest van verdriet. ik weet nu nog niet hoe het met my gaet zitten ik weet niet of ik daer[4] nog zou weder keeren. nu t’is mogelik dat ik te paesschen nog t’huis ben omdat er niets vast gesteld en is kan ik u nog geen nieuws melden, ik zal u tegen komen tweeden paeschdag als het schoon weder is,
Met al dat ziek zyn kon ik nu niet meer komen voor dat gy komt,[5] ook is het de moeite niet meer weerd, van den stoomboot van Sluis[6] weet ik nog niets ik zal het u laten weten zoo haest ik het wete, ik zende u een hemde die niet al te raer en is drie van myn zakdoeken waer voor gy moet zorgen het zyn de myne, ik voeg er een half hemde by om dat dees hemde niet schoon is, en eene serviette.
Nog drie weken t’is Paesschen[7] dan zult gy al het nieuws weten van Brugge,
De Moeder van Gustave komt nooit meer hier ik weet er ook niets van.